Mgr. Clemens van der Pas, O.Carm.

1930

Article

 

Mgr. Clemens van der Pas, O.Carm.

Apostolisch Prefect van Malang

[1]

Uit Malang ontvangen wij bericht, dat zich daar ter plaatse en mede uit Oost-Java een uitgebreid Comité heeft gevormd om op 8 October een bijzondere hulde te bereiden aan den Hoogwaardigen Apostolischen Prefect van Malang, Mgr. Clemens van der Pas, O. Carm., ter gelegenheid van diens zilveren Professiefeest, dat dien dag wordt gevierd. Men wil dien dag tot een luisterrijken feestdag maken om den energieke Missie-Overste te bewijzen, hoezeer men in geheel Oost-Java zijn vele werkzaamheden voor de bevestiging en verbreiding des Geloofs in Oost-Java, zoowel bij de inlandsche als bij de Europeesche bevolking, op prijs stelt.

Wij ontvangen tevens een nummer van het niet-Katholieke Soerabaiasch Handelsblad van 13 Augustus l.l., waarin reeds een aankondiging van dit feest is opgenomen en in een uitvoerig artikel van meer dan twee kolommen hulde wordt gebracht aan de werkzaamheid van dezen Katholieken Prelaat.

De Regeering erkende mede zijn verdiensten door hem ter gelegenheid van den laatsten verjaardag van H.M. de Koningin te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, een onderscheiding, welke met warme sympathie niet slechts bij de Katholieken, doch ook bij zeer vele niet-Katholieken in Oost-Java is begroet.

Oost-Java en Malang in het bijzonder hebben wel reden tot een blijde feestviering op 3 October, want Mgr. Van der Pas is voor deze Missie een providentiëele figuur geweest. Onder zijn bestuur zijn onder den zegen Gods talrijke werken en instellingen tot stand gekomen, welke een steeds hoogeren bloei der Missie waarborgen.

Voor de velen, die belang stellen in deze Missie moge te dezer gelegenheid een enkel woord aan haar worden gewijd.

Allereerst past een dankbare herinnering aan den pioniersarbeid hier verricht door de paters Jezuieten. De eigenlijke grondlegger dezer missie leeft nog te Nijmegen, de hoogbejaarde pater Van Diederen, S.J., die door vele dienstreizen het bestendig Missiewerk te Malang voorbereidde. Op zijn werk bouwde de bekende pater Jonckbloed, S.J. voort. Hij stichtte het eerste kerkje en mocht ook de huidige hoofdkerk zien verrijzen, zij het nog zonder de torens, welke haar nu versieren. Spoedig breidde het werk zich uit en moest een tweede Pater te Malang worden gevestigd. Beiden hadden tevens geheel Oost-Java van geestelijke hulp te voorzien. Dat dit verre boven hun krachten ging, begrepen zij zelve evenzeer als het Bestuur der Propaganda en met open armen begroetten zij in 1923 de eerste Paters Carmelieten, die van de Paters Jezuieten dit gedeelte van het uitgebreide Missiegebied op Java mochten overnemen en op de door hen gelegde grondslagen mochten voortbouwen. Met grote energie pakte de eerste Missie-overste Pater Clemens van der Pas met de hem vergezellende Paters Carmelieten het hun opgelegde werk aan. En na zeven jaar mogen zij wel met dankbaarheid voor het eerste werk der Paters Jezuieten en voor den zegen Gods aan hun eigen werk geschonken op dit werk terugzien.

Pater Clemens van der Pas was nog in de kracht der jaren. Geboren in 1885 den 13den Juni te Heeswijk in Noord-Brabant, waar hij ook in de Abdij van Berne zijn gymnasiale studiën deed, was hij nog geen veertig jaar, toen hij in de Missie kwam. In 1904 te Boxmeer in de Orde van de Lieve Vrouw van Carmel getreden, was hij daar 10 Juli 1910 priester gewijd door den in het missiewerk vergrijsden Mgr. Hofman, O.F.M., die zijn wijdeling nog bevestigde in zijn reeds levendige liefde voor de Missie. Gaarne zou hij aanstonds na de wijding naar de Missie zijn gegaan, de Missie der Nederlandsche Paters Carmelieten in Brazilië, maar de Orde meende zijn diensten hier te lande niet te kunnen ontberen en benoemde hem achtereenvolgens tot leeraar in het Engelsch aan het Gymnasium te Zenderen, later tevens tot Supprior te Zenderen en bij de stichting van het klooster te Aalsmeer tot eersten Prior aldaar. Zoo bleef hij bewaard voor de Missie, die in 1923 door de Carmelieten in Oost-Java werd overgenomen en waarheen hij als eerste Overste vertrok met nog twee Paters van het klooster te Aalsmeer.

Het eerste drietal is thans tot elf Paters aangegroeid en de Missie is in 1927 tot een Apostolische Prefectuur verheven.

Vanaf het eerste begin wijdde de nieuwe Overste zich met alle kracht aan het Apostolaat onder de Inlandsche bevolking. Elken dag oefende hij zich, ondanks het drukste werk, in de moeilijke Javaansche taal, zoodat hij deze thans voortreffelijk spreekt. Bij de grootsche hulde en opdracht van Java aan het H. Hart dezen zomer was hij van de aanwezige Bisschoppen en Prefecten de aangewezen woordvoerder in de Javaansche taal. Niets gaat hem meer ter harte dan het werk onder de Javanen, die hij liefheeft en met wie hij het liefste omgaat. Het is een openbaar geheim, dat hij gaarne een anderen Pater tot Apostolisch Prefect zou hebben benoemd gezien om zich geheel aan het missiewerk onder de inlandsche bevolking te kunnen wijden, doch wellicht is die ijver voor dit missiewerk voor Rome een reden te meer geweest om hem tot deze hooge waardigheid te verheffen.

Noch als Overste, noch als Prefect verwaarloosde hij intusschen de zielzorg onder de Europeesche bevolking. Naast de statie van Malang werden in den loop dezer zeven jaren vaste staties opgericht te Probolinggo, Djember, Lawang en Pasoeroean. In deze twee laatste steden hadden de Paters Jezuieten reeds kleine kerkjes gebouwd, doch voor een vaste bediening ontbraken hun de krachten. In Probolinggo en Djember bouwde de Apostolische Prefect nieuwe kerken. Tevens zorgde hij in beide plaatsen voor Zusterhuizen, bediend door de Zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort, welke voor deze Missie werden gewonnen. Te Malang werkten reeds onder de Paters Jezuieten de Zusters Ursulinen. Te Malang mocht Mgr. v.d. Pas echter nog komen tot oprichting van een Katholiek Ziekenhuis, dat werd overgenomen door de Zusters van Liefde van het Kasteel te Boxmeer, terwijl de Broeders van het Sint-Gregoriushuis er een jongensschool en tevens een internaat voor inlandsche jongens begonnen. Een internaat voor inlandsche meisjes werd begonnen door de Zusters van Onze Lieve Vrouw te Probolinggo.

Ik ga hier de stichting van talrijke vereenigingen en bonden voorbij, welke in deze zeven jaren plaats had, den steun aan de katholieke Pers op Java, te Malang bijzonder krachtig ter hand genomen, de tallooze dienstreizen, welke werden gemaakt om overal in het uitgestrekte gebied het terrein te verkennen en naar nieuwe middelen om het geloof te prediken en te bevestigen te zoeken. Een auto, hem door de geloovigen vereerd, stelt hem in staat, op de hem eigen wijze altijd te Malang te zijn en toch overal in het hem toevertrouwde gebied bij alle gelegenheden van eenige beteekenis te verschijnen om door zijn tegenwoordigheid ook daar tot steeds nieuwe daden te prikkelen. Zoo kan men, zonder de verdiensten der andere tien Missionarissen ook maar in het minst te verkleinen, hem de ziel noemen van al wat er in den Oosthoek in de laatste zeven jaren op missiegebied is tot stand gekomen en leeft hij mede met alles, wat er geschiedt.

Een gloriedag was voor Mgr. Van der Pas de inwijding van de eerste Javanenkerk te Malang in de Smeroestraat. Geleidelijk werden ook in verschillende dessa’s kerkjes en scholen voor Javanen gesticht, te Baleodjosari in de onmiddellijke nabijheid van de groote onderneming onder het beheer van zijn vriend den heer Blijdenstein in de omgeving van Malang, verder te Soekorena in de nabijheid van Djember, te Glagah-Agoeng in de omstreken van Banjoewangi. Het aantal inlandsche Katholieken, bij zijn komst nauwelijks een tiental, is thans reeds over de duizend. En bij vele niet bekeerde Javanen is Mgr. een hoogvereerde persoonlijkheid, omdat zij zijn liefde voor Java kennen en zij waardeeren, wat hij voor de Javanen doet, niet het minst ook, omdat hij zich hun taal heeft eigen gemaakt en zich in hun gedachtengang weet te verplaatsen.

Een bijzondere vermelding verdient nog, dat Mgr. Van der Pas de voldoening heeft mogen hebben, dat, mede door den steun van het Sint-Petrus-liefdewerk in Nederland, eenige Javanen zich voorbereiden tot het Priesterschap en thans reeds twee hunner de Orde van Carmel in Nederland zijn ingetreden om na volbrachte studiën als priesters onder hun Javaansche landgenooten werkzaam te zijn.

Nog staan intusschen veel dingen in Oost-Java te doen. Er moge veel geschied zijn, het werk is voor de thans beschikbare krachten nog bijna niet te overzien. Mgr. van der Pas is echter allerminst de man, om daarbij den moed te verliezen. Optimistisch aangelegd als hij is, ziet hij met groot vertrouwen de toekomst tegemoet, aanpakkend, wat op het oogenblik gedaan kan worden. Wel zijn zijn haren, al is hij nog geen vijftig, grijs, neen wit geworden; wel ziet men hem aan, dat hij een ingespannen leven heeft en het heel niet kwaad zou wezen, indien hij zich wat rust gunde, maar hij blijft er blijmoedig onder, lacht eens fijntjes, laat de menschen praten zonder dat hem iets ontgaat, weet zoo juist ter snede een rake opmerking te maken en gaat zonder veel gedruisch en ophef door met het werk, dat hij zich tot taak heeft gesteld, altijd vriendelijk en beminnelijk, maar toch ook altijd een beetje ondoorgrondelijk. Zoo verrast hij telkens met nieuwe initiatieven, waarbij hij echter blijkt, goed geluisterd te hebben en goed geraden, wat er noodig is en wordt verlangd. Zoo is hij de Vader en tegelijk de geëerbiedigde Bestuurder, in breeden kring bemind, maar evenzeer ontzien en geëerd, een figuur, die eerbied en ontzag inboezemt, ofschoon hem niets meer vreemd is, dan deze voor zich op te eischen. Hij is eenvoudig en wil eenvoudig zijn, maar toch ontkomt men niet aan den indruk van zijn persoonlijkheid.

Het Soerabaiasch Handelsblad karakteriseerde hem in de volgende regels: “Doortastend en geconcentreerd, rusteloos en door geen tegenslag te deprimeeren, werd door Mgr. van der Pas in de eerste plaats een voorbeeld gesteld, waaraan zijn mede-arbeiders zich steeds konden spiegelen. Daarbij mogen op deze plaats die eigenschappen genoemd worden, die dikwerf in den persoonlijken omgang zoo kunnen meewerken tot het schenken van vertrouwen – gepaard aan een inboezemen van eerbied – en het opwekken van sympathie nl. eenvoud en beminnelijkheid.”

Het is nu vijf en twintig jaren geleden, dat Mgr. van der Pas te Boxmeer in de Orde van de Lieve Vrouw van Carmel zijn Geloften aflegde. Onder de schutse dezer machtige Moeder moge hij nog vijf en twintig jaar als trouw zoon der oude Orde zijn Missie dienen. Onder den zegen, door God aan zijn werk geschonken, zal hij dan nog veel heil van Oost-Java tot stand brengen. De vooruitzichten zijn gunstig en er is zeker geen wensch uit te spreken, meer in overeenstemming met de gezindheid van den Hoogwaardigen Jubilaris, dan dat die heerlijke vooruitzichten zijner Missie mogen worden verwezenlijkt, niet het minst door steun en medewerking van Nederland.

Titus Brandsma, O.Carm.

Nijmegen

 


  1. Published in: De Gelderlander, 4 October 1930, page 21.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024