1928
Preface
De schoonheid van een anderen ritus. Voorwoord
Niet zonder vreugde schrijf ik enkele regels ter inleiding van de Nederlandsche vertaling van de gebeden en ceremoniën, door priesters, diaken en volk verricht bij het opdragen van het H. Offer der Mis in den Koptischen ritus.
‘t Komt betrekkelijk zelden voor, dat een priester van dien ritus in Nederland het H. Misoffer opdraagt, maar in dat geval, dat zich toch menigvuldiger voordoet, dan men meenen zou, zal deze vertaling die schoone gebeden en ceremoniën beter doen begrijpen en het volgen er van maken tot een innige godsdienstige genieting. Zoo licht wordt het vieren van een Oosterschen ritus voor den Nederlander een nieuwtje, dat men wel eens wil zien en hooren. Onbegrepen worden de heilige handelingen gadegeslagen, de vreemde zangen en klanken beluisterd met het gevolg, dat weinig eerbied wordt betoond, de godsvrucht geene of slechts geringe voldoening vindt. Hoe geheel anders is dit, wanneer de aanwezigen in een vertaling als deze, zulk een ritus kunnen volgen. Dan gaat daarvan een bekoring uit, welke het geloof verlevendigt, de schoonheid van den katholieken eeredienst in helderder licht doet stralen en den zin er van dieper doet doorzien. En dit laatste wordt reeds verkregen met het alleen maar lezen der vertaling, zonder dat de gelegenheid open staat, ook den ritus te aanschouwen.
Daarom begroet ik deze uitgave niet alleen voor de [4] gelegenheden, waarbij wij in Nederland een H. Misoffer in den Koptischen ritus kunnen bijwonen, doch, afgezien daarvan, als een prediker onzer oude, vaak te weinig begrepen geloofswaarheden, in een nieuwen vorm, waardoor scherper wordt belicht, juist door het onderscheid van volgorde en zegging, wat thans, doordat wij er aan gewoon zijn, niet opvalt en onbegrepen aan oor en oog voorbijgaat.
De lezing van deze heerlijke gebeden, de overweging van deze treffende ceremoniën biedt zooveel verrassends, dat het mij te ver zou voeren, op alle onderscheid de aandacht te vestigen.
Om me tot een hoofdmoment te bepalen, wat komt in dezen ritus, gelijk trouwens in de meeste Oostersche ritussen, op het plechtig oogenblik der consecratie in ceremonie en gebed bijzonder uit, dat de priester, aan wien de instelling van het H. Sacrament des Priesterschaps bij zijn wijding de macht geeft tot consecratie der offerspijze, deze macht uitoefent in de nauwste vereeniging met God den H. Geest, wiens werking hij in zich afroept, opdat hetgeen hij doet, zij hetgeen Gods Geest door hem wil doen. Hoe sterk spreekt daaruit de groote macht van het gebed van den priester, die met Jezus tot den Vader zeggen mag: Ik weet, dat Gij mij verhoort[2]; Ik en de Vader zijn in deze sacramenteele handeling één[3]. De epiclese, het gebed tot den H. Geest na de Consecratie, in den Latijnschen ritus niet opgenomen, doet ons in den priester, die in den Latijnschen ritus de H Mis opdraagt, het zwijgende gebed tot den H. Geest beluisteren, in hem en door hem te volvoeren, hetgeen hij krachtens zijn wijding uitspreekt, zeker als hij is, dat zijn woord door God wordt gehoord en medegesproken.
Men zie in onderscheid geen tegenstelling. Het onderscheid raakt niet het wezen, maar den vorm en de nieuwe vorm zal ons dieper van het wezen doordringen. [5]
Zoo schittere dan in deze uitgave weder een andere facette van den kostbaren diamant, dien wij in onzen H. Eeredienst bezitten, in allerlei ritus en gebruik veelzijdig geslepen, maar aldus rijker en kleuriger brekend en weerkaatsend het in oorsprong witte licht, dat God door zijn Evangelie in deze wereld heeft gezonden.
-
- Titus Brandsma, O. Carm.
- Nijmegen, 6 Aug. 1928.
- ↑ Preface. Published in: Het Heilig Offer in den Koptischen ritus volgens den H. Basilius den Groote (in het Nederlandsch vertaald door Pater Jacob Muijser van de Sociëteit der Afrik. Missiën; met een voorwoord van Prof. Dr. Titus Brandsma O.Carm.) Nijmegen-Utrecht 1928, p. 3-5.
- ↑ See: John 11:41-42.
- ↑ See: John 10:30.
© Nederlandse Provincie Karmelieten.
Published: Titus Brandsma Instituut 2021