Op ‘t blijde feest der kaarsen

1932

Poem

 

MR [1]

 

Op ’t blijde feest der kaarsen

– ’t Is Lichtmisfeest vandaag –

Was ik hier stil getuige

Van eene groote vraag:

 

Toen al de kaarsen brandden

– ’t Was licht getakt van licht –

Zag ik ook in ’t hart der Zusters

Een brand door God gesticht.

 

Toen spraken twee der Zusters

Weer haar geloften uit

Maar vond der Zusters Bruigom

In allen Bruid na Bruid.

 

En toen zij allen baden

Om, aan het Eeuwig Licht

Ook als een kaars ontstoken,

Te wezen licht van ’t Licht,

 

Toen mocht ik haar Hem geven,

Die antwoordde op die bee

Om Eenheid: Zie, mijn Lichaam

Deelt U die Eenheid mee.

 

En allen zijn nu kaarsen

Rond ‘t outer opgesteld

Wier was in ’t branden smeltend

Met Jezus bloed versmelt.

 

Het licht van deze kaarsen

was weelde voor mijn oog.

En ‘k bad den God van Goedheid

Dat het zoo blijven moog.

 

Rijkevoort, 2 Februari 1932
p. Titus Brandsma O. Carm.

 


  1. Poem in the guestbook of the Missionary Sisters of the Precious Blood (CPS), Rijkevoort. Preserved in the convent of the sisters in Aarle-Rixtel.

© Missionary Sisters of the Precious Blood

Published: Titus Brandsma Instituut 2021