Geen Gezag dan uit God

1938

(Notes for a) Lecture

 

2 November: 1938[1]

Geen gezag dan uit God:

Vooraf gaat een fundamenteele beschouwing over oorsprong en dragers van het gezag:

Een wettig Gezag ontleent zijn recht alleen aan God en dat gezag doet zich gelden:

  1. in ons zelf;
  2. in het gezin;
  3. in de Kerk;
  4. in den Staat.<2>[2]

 

Geen Gezag dan van God

De drang naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid is groot.

God heeft den mensch een zekere zelfstandigheid en onafhankelijkheid gegeven en hem het bewustzijn daarvan ook toegestaan.

Maar reeds aanstonds hem herinnerd aan zijn afhankelijkheid, door reeds in het Paradijs een gebod te geven.

Toen heeft de mensch zich vrij willen maken, tot zijn verderf.

De waarheid zal U vrij maken.

De kikker en de os.[3]Beeld uit ons kikkerlandje.

Tevreden en dankbaar zijn. We hebben veel gekregen.

God heeft ons het bestaan gegeven. Hij schiep ons. Hij houdt ons nog steeds in stand. Zielegrond. Zielevonk.

Tijd van Deisme eigenlijk haast voorbij. De Rede in de plaats van God. Maar in de plaats daarvan is een stelsel opgetreden, dat de natuur de plaats van God doet innemen, de handelende natuur, die de waarheid in zichzelve voortbrengt, in haar werking en de daaraan ten grondslag liggende volmaaktheid, goddelijke uitverkiezing ziet. Pragmatisme. Heel sterk sprekend in het nationaal-socialisme.

Volk historisch te zien door God geschapen, uit God voortgekomen. God leeft in het eigen volk. Waartoe hij de kracht en de begaafdheid geeft, daartoe geeft hij het recht.

Zoo zien wij de goddelijke oorsprong niet van het gezag.

God schiep ons in afhankelijkheid.

Zijn wet spreekt in ons. In mensura et pondere[4]. God schiep orde. Ons verstand is ons gegeven om dat na te speuren.

In de nevelen, welke voor ons verstand de waarheid omhullen, straalt de Goddelijke Openbaring als een Sterre der zee. <3>[5]

Het gezag doet zich gelden in onszelve.

Zelfcultuur. Bezinning Zelfbeheersching. Gods gezag in ons laten spreken door het getuigenis van het verstand, van het geweten. Wat al stormen in ons. Wat al driften om ons af te voeren van hetgeen voor onzen geest staat als de wet Gods in ons.

Getuigenis van Paulus. Tegenstrijdige wetten.

Sufficit tibi gratia mea[6].

In vertrouwen op God, met God naar God.

Doel van ons leven, inzet van heel onzen persoon.<4>[7]

Het gezag doet zich gelden in het gezin.

Orde der natuur. De mensch wordt ontvangen en geboren. De eene mensch brengt den anderen voort, voert hem het leven in, leidt zijn eerste ontwikkeling.

Het kind groeit onder de ouders uit, maar is aan de ouders onderworpen, totdat de zelfstandigheid is bereikt. Wanneer? Niet te spoedig zich zelfstandig weten. Nemo iudex in propria causa[8]. De ouders telen het kind en brengen het groot met smart. De Kleinen treden op ’t kleed, de grooten treden op ’t hart. Wat zouden veel kinderen in hun later leven gelukkiger zijn, als ze geluisterd hadden naar de stem van het ouderlijk gezag, dat over het algemeen en in groote lijn door de liefde wordt gedicteerd.

Stem der natuur, door het verstand beredeneerd.

Gezag, door God in de orde der natuur neergelegd.

In de tien geboden bevestigd en verduidelijkt.

Gezin de basis van de maatschappij. Als daar nog de juiste opvatting van het gezag leeft, dan is dit ook in de maatschappij veilig.

Niet enkel de grootere levenswijsheid, niet de grootere of hoogere volmaaktheid, gezag is de ordening door God gesteld.

Het is vastgelegd over bekwaamheid en kennis heen.

Natuurlijk zijn er grenzen. Ouders kunnen hun plicht verwaarloozen, het gezag op onjuiste wijze uitoefenen.

Nemo malus nisi probetur[9]. Vaak juist de bewijslast bij de ouders gelegd, terwijl het andersom is. <5>[10]

Het gezag doet zich gelden in de Kerk.

Ons kerkbegrip geheel anders dandat der Protestantsche kerken.

Genadebemiddeling. Sacramenten. Doopsel. In de kerk opgenomen.

Ik zal U de sleutelen van het Rijk des Hemels geven.

Wie U hoort, hoort Mij.

Gaat en onderwijst alle volkeren.

Goddelijke zending van de Kerk.

Bij de Protestanten overheerschende gedachte: de onmiddellijke begenadiging en inspiratie. Uit de begenadiging den gelijke inspiratie der individuen vloeit de Kerk voort. Kerkgedachte secondair, bij de Katholieken primair.

Gezag in geloofszaken: Geloof en zeden.

Politiek Katholicisme.

Niet in den pejoratieven zin, wel in den goeden zin.

Plicht tot politieke werkzaamheid.

Kerk geen leiding gevend lichaam in zuiver economische zaken, in het louter stoffelijke, in hetgeen den staat als zoodanig raakt, maar veel grensgebieden niet alleen, maar ook veel, dat in het politieke en maatschappelijke leven rechtsstreeks verband houdt met de opvattingen van waarheid en plicht.

De kerk heeft politieke en maatschappelijke stelsels veroordeeld en was daar volkomen toe bevoegd. Geef aan den Keizer, wat den Keizer, maar aan God, wat Gode toekomt. Men moet God meer gehoorzamen dan den menschen.

Maar vooral in zaken van geloof en zeden.

Het geloof leeren kennen en belijden. Omdat God door de Kerk gesproken heeft. Onderwerping van den geest.

Luisteren naar de geboden, door de Kerk afgekondigd met betrekking tot het leven in de wereld, huwelijk, rechtvaardig loon, enz. <6>[11]

Het gezag doet zich gelden in den Staat.

Natuurnoodzakelijke instelling.

Wisseling van diensten.

Niet mogelijk zonder gezag. Gezag het wezen van den staat genoemd, causa formalis societatis politicae[12].

Verschillende vormen van staatsgezag, maar het moet steeds onder den rechtmatig gegroeiden vorm erkend worden.

Misbruik mogelijk, maar ook hier weer: nemo malus nisi probetur[13].

Staatsvorm altijd eenigzins onvolmaakt.

Maar wij mogen hier dankbaar zijn voor de hooge opvatting, welke over het algemeen de dragers van het gezag bij ons hebben.

Toch moeten we begrijpen, dat verbreking van de orde een der grootste rampen van de maatschappij is.

Concordia res parvae crescunt discordia et maximae dilabuntur[14].

Ook hier niet wie zich de macht aanmatigt, maar wie de macht harmonisch bezit. Door Gods Voorzienigheid als drager aangewezen, volgens de maatschappij uit haar gegroeid.

Geen souvereiniteit des volks, maar uiteraard onderordening aan het gezag. Kiesrecht een mededeeling van den staat aan wie deze medezeggingschap kan verleenen. Algemeen kiesrecht geen eisch der natuur. Tijdelijken in bepaalde omstandigheden gewenscht.

Eerbied voor de dragers van het gezag, die vaak onnoodig worden gediskwalificeerd. Moeilijke taak. Met onwillige honden is het slecht hazen-vangen.

Paus Adrianus VI. Groot man in een anderen tijd.

God wil het; Kruistochten. Maatschappelijke en politieke actie.<7>[15]

in manu Dei sumus.[16]

God onze Vader

Hij spreekt met gezag, hij spreekt met kracht. Hij spreekt innerlijk en uiterlijk.

Maar steeds de stem der liefde.

Steeds met den Hemel als loon voor den getrouwen dienstknecht.

Louis Veuillot en De Montalembert.

Mijn eigen innerlijk geluk en dat van wie mij zijn toevertrouwd.

Luisterend naar God zijn wij veilig voor onszelf en voor anderen.

Maria conservabat omnia verba haec conferens in corde suo.[17]

 


  1. Typescript (NCI OP112.13), 7 pages. ‘1938’ is added by pen. In his diary, we find on 2 November 1938: “Alle gezag komt van God. Jonge Middenstand 8 1/2 de Pool”. Brandsma did not number the pages. The page order of the archived typescript (numbered 116-122) does not correspond with the design of the reasoning given by Brandsma on the first page. Therefore we correct this page order in correspondence with Brandsma’s design.
  2. Archive number 117.
  3. Titus Brandsma refers to the fairy tale of Jean de La Fontaine.
  4. In measure and weight (See: Wis 11:21).
  5. Archive number 121.
  6. My grace is sufficient for thee (2 Cor 12:9).
  7. Archive number 118.
  8. No one is judge in his own case.
  9. No one is evil until it is proven.
  10. Archive number 119.
  11. Archive number 120.
  12. The formal cause of the political society.
  13. No one is evil until it is proven.
  14. As concord makes small things grow, discord brings the greatest to ruin.
  15. Archive number 122.
  16. We are in God’s hand.
  17. Mary kept all these words, pondering them in her heart (Luke 2:19).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022