De Z. Baptista van Mantua

1921

Article

 

De Z. Baptista van Mantua

Door P. Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm. Oss.[1]

 

De Christen Virgilius.

Een lauwerkrans omhult zijn hoofd tegelijk met de aureool der zaligen.

Hij was een dichter.

Alwat schoon is in de schepping voerde hem naar den hemel, was hem een ster, schitterend aan het donkere firmament. Maar tusschen al die sterren wekte vooral het beeld der Maagd zijn bewondering. Bij voorkeur zong hij Maria’s lof en zoo verdiende hij den naam van “poeta Marianus”, “dichter van Maria”.

Naast hem stapelen zich de boeken op, welke hem eenmaal bekend maakten ver buiten de grenzen van zijn vaderland, boeken, welke op één lijn werden gesteld met die van Virgilius, ja, deze zelfs verdrongen.

De voorstelling des schilders heeft hem eindelijk in de wolken geplaatst om uit te drukken, hoe zijn geest in hooger sferen leefde.

Hij was een heilige.

In 1448 te Mantua geboren, was hij reeds op zeer jeugdigen leeftijd in de Orde van Carmel getreden. Omstreeks het midden der vijftiende eeuw had men te Mantua een strenger onderhouding van den Ordesregel aanvaard. Andere kloosters sloten zich bij deze hervorming van Mantua aan. Van deze hervorming was de Z. Baptista wel niet de stichter, maar toch jaren de groote kracht en leider. Zoo schitterend was die leiding, dat men hem in 1513 tot Generaal over de geheele Orde koos. Doch niet slechts de Orde, ook de Paus legde beslag op zijn talenten. Reeds in 1485 riep Paus Innocentius VIII hem naar Rome. In 1492 ontving hij van Paus Alexander VI de opdracht, den lof te zingen van koning Ferdinand, den held van Granada, Spanje’s bevrijder. Paus Leo X nam hem op onder de Vaders van het vijfde Concilie van Lateranen en belastte hem in 1515 met de zending, koning Frans I te verzoenen met den hertog van Milaan. Na deze zending trok de Zalige zich terug in het klooster van Mantua om na slechts enkele maanden lichamelijke rust 20 Maart 1516 onder de verzuchting “Mijn God en mijn al” op te gaan naar het verblijf der eeuwige. Zijn stoffelijk overschot rust nog heden onverteerd in de Kathedraal van Mantua.

 


  1. Published in: Carmelrozen, Vol. IX, April 1921, p. 275.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022