De Z. Maria der Engelen

1922

Article

 

De Z. Maria der Engelen

Door P. Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm. Oss.[1]

 

Een engel in het vleesch. Reeds van haar prilste jeugd leefde zij meer in den hemel dan op aarde. Op zesjarigen leeftijd bad zij met den grootsten aandrang om toelating tot de Tafel des Heeren om er het Brood der Engelen te eten. Van alle wereldsch vermaak hield zij zich verre. Liever trok zij zich terug in de eenzaamheid om zich daar met God te onderhouden. En ondanks die engelachtige levenswijze meende zij geen boete genoeg te kunnen doen voor hetgeen zij te kort schoot in den dienst van Jezus. Als een H. Aloysius, met wien zij van moederszijde verwant was, tuchtigde zij haar onschuldig lichaam en legde zij zich de gestrengste verstervingen en boetedoeningen op. Vandaar, dat op haar beeltenis een doornenrand haar beeld omgeeft. In een bed van leliën heeft zij haar Beminde neergelegd. Dit verzinnebeeldt, hoe Deze in haar neerdaalde en zijn vermaak in haar had als in een tuin, waar Hij slechts bloemen van de schoonste deugden vond. De kloostergeloften, op nog zeer jeugdigen leeftijd afgelegd in het Carmelitessenklooster van haar geboortestad Turijn, onderhield zij op heldhaftige wijze. Vooral haar gehoorzaamheid was groot. Zij vroeg zich niet af, of hetgeen men haar gebood, wel uitvoerbaar was. God zegende dit, door meermalen voor haar mogelijk te maken wat onmogelijk scheen. Bovenal echter muntte zij uit in de liefde tot het gebed en de overweging en toonde zij zich hierin een ware dochter der H. Teresia. God beloonde die liefde door de verhevenste mystieke gunstbewijzen, al hield Hij haar zes jaren lang van alle innerlijke bevrediging bij haar gebed verstoken. Daarna echter openbaarde Hij haar zijn zoetheid op des te schitterender wijze. Zij vergat evenwel haar geluk, als zij dacht aan het ongeluk van zoovelen, die verloren gaan. Zij voegde nieuwe verstervingen bij de vele, welke zij reeds in beoefening bracht, om Gods barmhartigheid voor hen te verwerven.

In liefde en godsvrucht tot Maria was zij allen een voorbeeld. Ook hierin toonde zij zich bij uitstek een kind van den Carmel. Vele merkwaardige gebeurtenissen meende men te moeten toeschrijven aan haar gebed tot Maria.

16 December 1716 werd zij in de rijen der Engelen opgenomen. Haar feest wordt gevierd op 19 December.

 


  1. Published in: Carmelrozen Vol. X, April 1922, p. 283.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022