De Zalige Joanna Scopelli

1940

Article

 

De Zalige Joanna Scopelli

[1]

Een der grondlegsters van de Carmelitessen in Italië.

Nauwelijks had de Z. Joannes Soreth in 1453 te Geldern de Carmelitessen gesticht en vandaar uit in het Rijnland, België en Noord-Frankrijk de eerste huizen opgericht , of de Voorzienigheid riep ook in het Zuiden van Italië een uitverkorene om ook daar deze heerlijke, voor de Kerk zoo vruchtbare Orde ingang te doen vinden. Te Reggio-Emilia was omstreeks het jaar 1428 aan de familie Scopelli een meisje geschonken, dat reeds sinds haar prilste jeugd een leven van heel bijzondere versterving, van engelachtige deugd en vurig gebed leidde. Het hielp niet, of ouders of verwanten beproefden haar geest op andere dingen te richten, hun best deden haar zich aan de meer wereldsch gezinde omgeving te doen aanpassen, zij verklaarde standvastig, haar leven aan God alleen te hebben toegewijd, in Gods bezit haar grootsten rijkdom te stellen, van de wereld niets te willen genieten. Op vrij jeugdigen leeftijd verloor zij haar ouders. In het bezit gesteld van haar vaderlijk erfdeel, dacht zij er niet aan, in het rijke ouderlijk huis te blijven wonen. Zij legde haar wereldsche kleeding af, omgordde haar tengere leden met een boetegordel, dien zij geheel haar leven niet meer aflegde, en deed daarover het kleed aan van de Orde van Carmel. Haar ideaal was nu, voor de jonge Orde der Carmelitessen, van welke zij van de Paters had gehoord, een klooster in haar geboortestad te stichten en daar ook zelve in te treden. Groote moeilijkheden had zij daarbij te overwinnen, maar zij slaagde. Niemand dan haarzelve wilden haar Mede-zusters tot eerste Priorin. Zij berustte er in en was allen ten voorbeeld in de vervulling der nederigste diensten, maar vooral in liefde tot het gebed, waaraan zij uren wijden kon, soms vijf uur onafgebroken besteedde. Daarbij verdubbelde zij nog haar verstervingen.

Gedurende de Groote Vasten der Orde van Kruisverheffing tot Paschen en bovendien alle Zaterdagen wilde zij niets dan water en brood. Haar gebedsleven, zoo innig en standvastig, werd door God vaak begunstigd met hemelsche visioenen en verschijningen. Bij de H. Communie was het haar meermalen, of zij het Goddelijk Kind zichtbaar in hare armen droeg en zoo wordt zij dan ook dikwijls afgebeeld. Toen haar einde naderde – zij was toen omstreeks 63 jaar – verscheen haar hemelsche Bruidegom haar om Zijn Bruid dag en uur van hun eeuwige vereeniging aan te kondigen. Zij stierf 9 Juli 1491, door allen ook ver buiten het klooster vereerd als een Heilige. Haar lichaam bleef ongeschonden en wordt nog heden in dien staat vereerd. Haar feest wordt gevierd op haar sterfdag 9 Juli.

 


  1. Published in: Carmelrozen, Vol. XXIX, Aug. 1940, p. 84.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022