Dutch translation of Ta bislút noch
by Jan K.H. van der Meer
Tot besluit nog een enkel woordje over Dokkum en Bonifatius. Ik zei al dat de geestdrift die wij te Dokkum in ons opnemen, omdat wij ons daar weer spiegelen in de grote apostel van Friesland die zijn leven ervoor over had om Friesland bij Christus te brengen, dat die geestdrift wat goeds is, nodig, zeer nodig om de moed erin te houden, liefde voor elkaar te leren en ons als Friezen weer één te voelen.
Het is nu alweer vijf jaar geleden dat de eerste grote nationale bedevaart naar Dokkum ging en daar een 2000 roomsen bij elkaar kwamen onder aanvoering van de aartsbisschop zelf.
Het zal dit jaar de vijfde keer worden. Wij willen hopen, wij vertrouwen, dat de nieuwe aartsbisschop als een van zijn eerste daden zich aan het hoofd zal stellen van de roomsen die van Friesland en zijn apostel houden om hem in Dokkum eer te brengen.
Er moeten vooral dit jaar, bij dit eerste lustrum, weer zoveel Friezen komen dat het erop begint te lijken dat er, zoals oudtijds, duizenden komen. Dat kan heel goed als de Friezen er maar de betekenis van begrijpen, dat er een kracht in schuilt die groter is dan men er op het eerste oog in ziet. Er komt een gevoel van bij elkaar horen over ons, ons één weten als een volk dat Bonifatius ook als een eenheid zag en in zijn geheel bekeren wilde.
Wij moeten zulke dingen niet alleen zien als goed en nodig voor onszelf. Zulke dingen hebben wij nodig als volk, als een stam die bij elkaar hoort en in zijn traditie kracht vindt om het goede te doen.
Laat ik mogen zeggen:
Ik verwacht jullie die naar mij luisteren dit jaar in Dokkum.
Daar praten wij verder over ons ideaal: Friesland aan Christus.
Friesland aan Christus, aan de hand van ons licht, de grote Bonifatius, die ons bij Hem gebracht heeft, aan de hand van Maria onze patrones.
- Slotwoord op een niet nader gespecificeerde bijeenkomst in het voorjaar van 1930. ↑
Translation: Jan K.H. van der Meer
Published: Titus Brandsma Instituut 2023