1907
Article
De ‘Mulo’
Eindelijk losgelaten. Het edele dier, dat den kampioen ten strijde zou dragen, stond al zoo lang te trappelen van ongeduld. De tijd waarop het steekspel was aangekondigd was daar. Reikhalzend stond de eindelooze schare uit te kijken naar zijn komst. Al driemaal had men zich vergist en het verwelkomend hoera even spoedig als het opklonk weer moeten dempen als men zag, dat zij de kampioenen niet waren. Eccolo, daar is hij, klonk het opeens en men verdrong zich om hem te zien. Met open vizier in vollen galop komt hij aanrennen en hij kan de vergelijking met zijn bestrijders doorstaan. Op het eerste gezicht vreesde de schare nog, dat hij niet sterk genoeg zou wezen voor de tegenpartij, die al zoolang in den strijd was en met schrik begonnen ze een vergelijking te maken. Maar al spoedig kwam weer de afschuw boven, van dien onedelen roofridder met zijn armelijke, versleten wapenrusting en men begon te hopen dat zijn dagen geteld waren in het land van den vrede en hij spoedig zou moeten wijken uit de Christene gouwen.
De nieuwe ridder zou hem wel tot den godsvrede verplichten, hem wel het een en ander doen ontzien wat hij vroeger maar vrij dorst aanvallen. De zwarte roover had hem ongaarne aan zien komen en met zijn kreupel, dravenden ezel zooveel mogelijk stof opgejaagd om zijn bestrijder, die op een prachtig muildier aanrent, het zien zoowel als het rennen te belettenen om den ouden roover bij te staan, waren er nog eenige trawanten opgeroepen om de bewegingen van den pralenden steekspeler wat minder vrij te maken.
De strijd is begonnen.
Moge de Ridder zonder vrees of blaam, die strijdt voor God, Vaderland en Eere er in slagen zijn vijand uit het zadel te lichten.
Maar beeldspraak ter zijde.
Wie Rome zoo eens doorloopt of welke stad van Italië ook, ziet op de hoeken der straten twee omslagbladzijden uitgevouwen van een spotblad, dat den onsmakelijken titel ‘Asino’, ‘Ezel’ voert. De omslag heeft op elke bladzijde een gekleurde spotprent en het is een uitzondering als daarop niet de Paus, Souverein in Italië, Koning voor alle katholieken, wordt voorgesteld op de meest schandelijke en gemeene wijze. En in het acht bladzijden groote spotblad volgen daarop nog tal van illustraties, schunnige zetten en verhalen, welke absoluut niets anders ten doel hebben dan den Paus, de geestelijkheid, de kerk, kortom al wat Katholiek is en in de algemeene achting eer en deugd heet, te verguizen en bespottelijk te maken. Spotten is al heel gemakkelijk. Er is niets anders voor noodig dan een slecht mensch, die oppervlakkig geleerd en brutaal is. En Podrecca, de redacteur, wil zelf wel bekennen dat hij die eigenschappen in onze oogen bezit. De teekeningen vormen de hoofdzaak van het blad en dikwijls voor het Italiaansche volk, dat, als men de kinderen beneden zes jaar niet meerekent, voor de helft niet lezen kan, het eenige. De teekeningen zijn trouwens in haar soort niet altijd zonder verdienste, al kunnen ze moeilijk worden ge- [3] lijk gesteld met die van Braakensiek bijv. en van van Geldrop. Maar ze zijn gekleurd, schril en grof soms, prikkelen door haar voorstelling, zijn berekend voor een niet hoog ontwikkeld verstand, het blad heeft de macht van het kwaad, is gezocht. Menig werkman geeft er zijn laatsten soldo voor uit.
Zoo gaat het alle weken Italië rond. Is het wonder dat zoo menig lezer, allengs zijn Asino gelijk geworden, zijn ja uitbalkt op alles wat tegen de kerk en haar leden kan worden verzonnen.
Het schimpblad is wezenlijk een schande voor Italië. Op alle wijzen is er protest tegen aangeteekend, ook bij de regeering. De anti-clericale pers zelfs komt er voor uit, dat het een voor de Kerk noodlottigen invloed heeft en ongestraft hare hoogste bedienaren aantast. En dan is in Italië het Katholicisme Staatsgodsdienst! En de Paus is door de prachtige Waarborgenwet erkend als Souverein; vergrijpen tegen zijn persoon zijn als even ernstig beschouwd als die tegen den Koning! Als een blad het waagde den Koning voor te stellen en te doen spreken als de Asino[2] zou het wellicht minder vrij uitkomen. Wie het in Italië nog goed meent, schaamt zich met rede over dit schandelijk gedrag. Steeds luider klinken er stemmen tegen die beschimping, roepen er stemmen om waarheid en recht te handhaven tegenover al die verkrachting en misleiding.
Rocca d’Adria, de bekwame redacteur van de katholieke Avvenire d’Italia deed niet te vergeefs een beroep op Italië’s Katholieken, toen hij voorstelde een blad tegen de Asino uit te geven, waarin getracht zou worden de algemeene volksmisleiding te keeren door ware voorstellingen te geven van het werken en drijven der anti-clericale partijen. Hoe wezenlijk het volk iets dergelijks wenschte, blijkt duidelijk uit het feit, dat in een half jaar tijd ruim 75.000 lire naar Bologna werd gezonden, niet in groote giften, maar haast alles in kleine, soms uiterst kleine bijdragen. ‘Il Mulo’, ‘de Muilezel’ – zoo zou de bestrijder van ‘l’Asino’, ‘de ezel’ heeten – was populair voor hij verscheen, men wachtte met ongeduld op het eerste nummer, dat voor begin November beloofd was. De anticlericalen maakten van die populariteit weer gebruik als een nieuwe gelegenheid het volk te bedriegen. Driemaal kwam er een Mulo uit hun gelederen, maar ’t waren ezels en zwijnen in muilezelhuid. De eerste kwam uit in Bologna, en voerde tot titel Il Mulo, hij bracht het niet verder dan tot het eerste nummer omdat hij verscheen onder een reeds wettig gedeponeerden titel en dus ingerekend werd, de tweede was wat voorzichtiger; van verre leek zijn titel Il Mulo, maar wie hem kocht kon tusschen il en Mulo nog een nostro lezen: onze Mulo. ’t Had veel van oneerlijke concurrentie, maar ’t ging toch door de mazen der wet. De derde voerde dezelfde tactiek en schreef in groote letters Il Mulo, in kleine daarachter anti-clericale. Velen liepen er mee in, al was ’t slechts voor één keer, de predikers der volksmisleiding hadden toch weer eens een groot gehoor rond zich verzameld. Zij benutten het oogenblik.
Eindelijk kwam de ware. 10 November kwam het eerste nummer uit 20.000 abonnementen waren er genomen; voor den verkoop op straat, in Italië zoo niet regel, dan toch veel meer in gebruik dan bij ons, waren 100.000 nummers gedrukt. Vlot gingen ze weg voor de 5 cent, welke men ervoor vroeg. Reeds den eersten dag na het verschijnen, kwamen telegrammen, naar Bologna om meer exemplaren. Zoo werden er 250.000 gevraagd. De ondernemer kan niet zeggen, dat hij geen succes had. Trouwens het bleek genoeg, dat men van hem iets verwachtte en hij door zijn uitstekend blad veler sympathie had gewonnen, dat men hem voor zulk een onderneming, uit alle rangen en standen met het volste vertrouwen geld had gezonden.
Moge de voorstelling op de laatste bladzijde van het gisteren verschenen tweede nummer een voorspelling zijn en de ballon der vrijmetselaarspers door leugens opgeblazen door de pijlen der waarheid getroffen, wezenlijk vergaan, in haar val haar flesch met rooden inkt breken en haar op aas loerende gieren door de bliksems van de tegen haar uitvallende processen worden verjaagd.
Eén bladzijde wijdt het nummer van gisteren aan de verschillende aanklachten, welke in den laatsten tijd tegen de geestelijken en religieuzen zijn gedaan. ’t Is buitengewoon hoe in Italië in den laatsten tijd door vrijmetselaars en socialisten wordt beproefd de kerk te belasteren. Een berg van beschuldigingen rees als bij tooverslag op uit den grond, het licht was er heel door verduisterd. De geestelijke personen schijnen nu wel voorgoed en echt zwart gemaakt. Dat de Salesianen te Varazze alle begrip van zedelijkheid zouden hebben verloren, is de gansche wereld door den volke verkondigd. De Salesianen van Alassi zouden al even onzedelijk zijn en in Tossano moest eveneens op zware beschuldigingen de school der Salesianen worden gesloten. Arme Salesianen! De Secolo Nuovo van Venetië hing een heel tafereel op van de verhoudingen van een religieus van San Francesco della Vigna tot een derde-orde-zuster. In San Martino di Rovigo werd een priester Lucchini door een spotblad beschuldigd niet te noemen handelingen te hebben gepleegd met kinderen. In Bolzaneto werd bij het graven in een tuin van een vroeger klooster een geraamte gevonden dat moest zijn van een pasgeboren kind. Het socialistisch Genueesch blad Lavoro brengt de tijding, dat een priester een krankzinnig meisje in het verplegingsgesticht heeft aangerand, en even later, dat uit een zusterklooster een der zusters is weggeloopen. Het socialistische Napelsche blad Propaganda weet te melden, dat de religieuzen del Vomero in hun ziekenhuis een vrouw hebben lastig gevallen. In Adria werd opeens de mare verbreid, dat een der religieuzen gevlucht was met een geneesheer. De Asino van Rome beschuldigt een missionaris van het H. Hart, Pater Vedere van allerlei gemeene handelingen enz. enz. Nog zoo’n lijst, en nog een, en men is nog niet op het einde.
En wat blijkt nu eigenlijk van al die dingen waar te zijn?
In Varazze blijken de beschuldigers der Salesianen geen enkel bewijs te kunnen bijbrengen en de Italiaansche regeering is zelfs door de publieke meening gedwongen den onderprefect van Savona in rang te verlagen, wegens zijn gehoor geven aan dergelijke lasterlijke aantijgingen; de gemeenteraad, de provinciale Schoolcommissie, een vergadering van vaders van gezinnen vorderen met recht de heropening der op de beschuldigingen door de Regeering gesloten scholen. In Alassi heeft evenmin de inspecteur van het onderwijs iets ten nadeele der Salesianen kunnen ontdekken en te Fossano hebben twee dagen na de sluiting der scholen, de dagbladen algemeen toegegeven, dat er voor de beschuldigingen geen enkele grond bestond. ’t Is slechts een campagne geweest op touw gezet om den Salesianen hun talrijke leerlingen te ontnemen. Van den geestelijke en de zuster over wier onderlinge verhouding de Secolo Nuovo van Venetië schrijft, blijkt de eerste nooit bestaan te hebben, de tweede reeds jaren overleden te zijn. De zoogenaamde slachtoffers van den eerw. heer Lucchini te San Martino weten niets van hun aanranding. Het kindergeraamte van Bolzaneto is gebleken het skelet van een hond te wezen. De Lavoro van Genua heeft in haar kolommen de verklaring moeten opnemen dat het geval van de aanranding van het krankzinnige meisje geheel verzonnen was. De zuster, welke volgens hetzelfde blad gevlucht zou zijn blijkt met verlof vertrokken om haar stervende moeder te bezoeken. De religieuzen del Vomero door de Propaganda beschuldigd, blijken zelfs niet eens een Ziekenhuis te hebben, laat staan daarin misdadige handelingen met zieken te hebben gepleegd. De zuster, die uit Adria zou zijn gevlucht met een geneesheer, is 70 jaar oud en naar Ferrasa gegaan voor de gewone jaarlijksche retraite. De Asino is van het proces over haar beschuldiging van Pater Vedere thuisgekomen met veroordeeling in de kosten van het geding en tot publicatie van een eerherstel in haar kolommen.
Zoo ziet men wat er waar is van al deze zoogenaamde schandalen, die ook in de socialistische en liberale pers van Nederland herhaaldelijk vermeld worden. Ook de tegenspraak??
En als daar nu de schandaalkroniek der vrijmetselaars en socialisten nog eens naast werd gehangen. Ze moesten werkelijk zwijgen over ons.
Om maar iets te noemen, te Rome ging voor eenigen tijd een der voornaamste socialistische propagandisten ervan door met een slecht befaamde vrouw, zijn echtgenoote met 5 kleine kinderen en met hetgeen hij niet mee kon nemen, achterlatend; in Mantua vluchtte een der partijhoofden met eenige honderden lires, door de arbeiders in de partijkas gestort; in het nabijgelegen Bagnolo San Vito moest in de instelling van Weldadigheid der socialisten een onderzoek worden ingesteld, omdat er een duizend lire werd vermist. In Sesti Ponente gingen twee godsdiensthaters zoover, dat zij een fotograaf wilden dwingen hen te fotografeeren, een gekleed als priester, den ander als zuster, terwijl zij te zamen onzedige handelingen pleegden. In Palermo werd wegens ontucht een directeur van een socialistisch blaadje tot zes maanden veroordeeld, in Citta Castello een redacteur voor eenzelfde feit tot vier; in Florence moesten de vergelijkende examens voor een gemeentepost worden uitgesteld, omdat bleek, dat een socialistisch gemeenteraadslid de geheime vragen voor 50 lire verkocht. Werkelijk, de socialisten moeten aan het bestuur, dan is alles volmaakt! In Aquila werd een, die er het heftigst tegen de geestelijkheid en haar instellingen uit zedelijk oogpunt vooral was opgetreden, gevangen genomen wegens ontuchtige handelingen. Och, als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen. Eenige weken geleden, veroordeelde de rechtbank van Modena den administrator van het socialistisch blad la Giustizia tot 10 maanden gevangenisstraf en 883 lire boete en den directeur tot de kosten van het geding en schadeloosstelling voor laster tegenover 97 zegge “zeven en negentig” priesters; zij gingen weliswaar in hooger beroep, doch het hoog gerechtshof bekrachtigde het vonnis met vernieuwde veroordeeling in de kosten van het geding.
Dat moet van ons nog wat zeggen!
Alle Katholieken zijn geen heiligen, maar ze kunnen toch de vergelijking met hun bestrijders wel doorstaan. ’t Is voor hen wezenlijk wel om het geduld te verliezen. Iederen dag hoort en leest men van nieuwe lasterlijke aanklachten en beleedigingen. En men behoeft de Italiaansche rechtbanken waarlijk niet te verdenken dat zij hun vonnis ten gunste der geestelijken zullen uitspreken als het niet noodig is. Ze moeten wel, de beschuldigers zijn al te brutaal. “Past tegenover zulke menschen nog verdraagzaamheid? “ vraagt de Civilta Catholica in haar laatste nummer, “Wint men daarmee hun hart? Zij hebben geen hart meer, slechts gevoelige straffen hebben misschien op hen nog invloed.”
Het ergste is dat het volk door hen wordt misleid.
Voor het volk is het verschijnen van een blad dat die leugens eens één voor één aantoont en de lasteraars in hun ware gedaante doet zien, ook al is het soms wat onbarmhartig streng, een zegen.
Maar of het het kwaad zal keeren?
Te waar is het woord van Voltaire waarin hij zegt dat van het liegen, hoe grof en tastbaar het ook is, altijd wat blijft hangen. Er zullen wel steeds van die ezels, van die Asino’s zijn, die ja zeggen op hetgeen zelfs van de meest verdachte zijde wordt opgedischt.
Maar er moeten ook ketterijen zijn, zegt St. Paulus. Als we maar niet door nalatigheid van onzen kant de onzen verliezen. Daarom begroeten we den nieuwen strijder voor waarheid en recht met blijdschap. Wie zich wil laten misleiden, hij ga. De Kerk zal ook zonder hem blijven bestaan. Slechts wee hem.
Moge de Mulo het groepje ‘misleiden’ zoo klein mogelijk maken, tenminste er het hare toe bijdragen.
T.B.
- Published in: De Voorhoede, 30 November 1907, 2-3 [Brieven uit Rome]. The article has been discovered in 2019, by Ineke Cornet, in the archives of ‘Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis’ (Amsterdam), which preserves the magazine. ↑
- In the publication erroneously: ‘Asino den Paus’. ↑
© De Voorhoede: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam
Published: Titus Brandsma Instituut 2023