Russen te Nijmegen

1931

Article

 

Russen te Nijmegen

[1]

Laat mij een goed woord voor hen spreken.

Men heeft reeds kunnen lezen, hoe a.s. Zaterdag en Zondag een groep van 35 Russische uitgewekenen, studenten aan de Universiteit van Leuven, te Nijmegen komen en er zich een comité heeft gevormd, om dezen een hartelijke ontvangst te bereiden en een paar blijde dagen te bezorgen.

Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat heel Nijmegen is samengekomen om eenerzijds protest aan te teekenen tegen de heillooze actie, welke de huidige bewindvoerders in Rusland voeren tegen den godsdienst, het huisgezin en een gezonde opvatting van de maatschappij, anderzijds ook openlijk ons medelijden uit te spreken met de duizenden, die de slachtoffers dier vervolging zijn en deel te nemen in hun leed.

De groote zaal van ‘De Vereeniging’ was te klein.

De groote zaal van het Gebouw voor Christelijke Belangen aan den Bijleveldsingel was eveneens tot de laatste plaats bezet.

Zonder onderscheid van gezindte is men samengekomen om mee te leven met het Russische volk, dat door een klein gedeelte der eigen bevolking wordt geterroriseerd op een wijze, die ons allen met deernis vervult.

Het was een mooie manifestatie, niet alleen van waardeering en eerbied voor God en Godsdienst, maar ook van broederschap van het ééne volk met het andere.

Woorden van oprechte hulde zijn toen door de drie sprekers over en tot het Russische volk, dat in verdrukking was, gesproken.

En die woorden hadden meer dan de instemming van de zaal.

Zij waren den aanwezigen uit het hart gegrepen.

Thans komen vijf en dertig uitgeweken, zeggen we liever opgejaagde Russen hier.

Laat nu blijken, dat van die woorden iets is blijven leven.

Laat men deze kleine groep nu eens met hartelijkheid, met deelneming in hun leed, met oprechten broederzin tegemoet treden, hun een hartelijke ontvangst bereiden, hun een paar blijde dagen bezorgen.

Het zijn personen uit vooraanstaande familiën van het oude Rusland, die, van huis en have verdreven, thans ballingen zijn in België, waar men hen met open armen heeft ontvangen en reeds jaren herbergt, helpt en steunt.

In verschillende steden van België, o.a. te Brussel, Leuven en Namen, zijn er comité’s gevormd, stichtingen verrezen om Russische réfugiés op te nemen, te helpen of te steunen. Alleen te Leuven studeeren er honderd in onderscheiden, meest technische wetenschappen, op kosten van daartoe gevormde comité’s.

Prachtig werk is in België voor deze Russische uitgewekenen gedaan.

En zouden wij het hier dan alleen bij woorden laten?

Het Leuvensch comité wendde zich eenigen tijd geleden tot enkele personen hier te Nijmegen, met de vraag, of het niet mogelijk zou zijn, een groep van deze Leuvensche studenten een paar dagen te Nijmegen te ontvangen.

Nog denkend aan de massa-betooging voor Rusland’s godsdienstig en maatschappelijk behoud, hebben deze personen niet geaarzeld de verzekering te geven, dat deze Russen te Nijmegen goed zouden worden ontvangen.

En nu komen zij.

Wie interesseert zich nu voor hen?

De gelegenheid daartoe is al buitengewoon gunstig en gemakkelijk.

Van de Russische studenten te Leuven vormen de 35, die hier komen, een koor en orkest. Zij hebben zich bereid verklaard, hier Zaterdagavond een uitvoering te geven van zang, muziek en dans. In het bijzonder zal dan het typisch Russisch muziek-instrument de balalaika door hen worden bespeeld. Het zal een echt Russische muziek-avond zijn. De uitvoering heeft plaats in de kleine zaal van ‘De Vereeniging’ Zaterdagavond om kwart over acht precies.

Laat dan Zaterdagavond die zaal ook vol zijn en den Russen blijken, dat men in Nijmegen iets voor hen voelt, met hen medeleeft.

Men spreekt in dezen somberen tijd van de noodzakelijkheid, dat er meer verbroedering plaats heeft tusschen de volkeren, dat de tegenstellingen van volk tegen volk moeten worden verzacht. Hier heeft men de gelegenheid, om een groep vertegenwoordigers van de tallooze Russen, die om hun godsdienst, hun maatschappelijke gevoelens, hun hooge geboorte verjaagd zijn van den vaderlandschen grond, een bewijs van mede-leven te geven. Gelijk men tot heden aan hen in België heeft laten zien, dat er tegenover degenen, die hen vervolgen, ook zijn, die hun goed willen doen, zoo moge Zaterdag en Zondag Nijmegen toonen, dat er hier velen wonen, die er prijs op stellen, tot deze laatsten te worden gerekend.

Wat moet er worden gedaan?

In de eerste plaats moet u, als het eenigszins gaat, een kaart nemen om persoonlijk tegenwoordig te kunnen zijn bij de uitvoering op Zaterdagavond, die onzerzijds den vorm heeft van een begroeting en verwelkoming.

En als u zelf niet kunt, neem dan een kaart voor een ander.

Werk mee, opdat de zaal, het is maar de kleine zaal van ‘De Vereeniging’, vol zij.

In de tweede plaats moet aan deze 35 personen in den nacht van Zaterdag op Zondag logies worden verschaft. Wie is zoo welwillend, één of twee hunner een bed te spreiden. Wat de conversatie betreft, kan men met een beetje Fransch volstaan. De opname geschiedt voor enkele uren en deze behoeven niet met spreken, maar met rusten te worden doorgebracht.

De kaarten voor de Balalaika-uitvoering zijn voor den prijs van f 1.50 te bekomen bij den boekhandel, aan ‘De Vereeniging’ en bij de leden van het comité van ontvangst, in de eerste plaats bij de secretaresse mej. Hermine Ypma, Berg-en-Dalsche weg 51. Voor logies-aanbieding kan men zich eveneens wenden tot een der leden van het comité, bij voorkeur bij den heer Jonkergouw, praeses van den Senaat der Studentenvereeniging, Verlengde Ziekerstraat 167.

Tot het comité van ontvangst zijn toegetreden prof. J. Dagens, voorzitter, die ook Zaterdagavond een kort woord van begroeting en inleiding zal spreken, prof. dr. Baader, prof. dr. Bellon, prof. dr. Brandsma O.Carm., Joan Collette, P. Hoogeweegen S.J., L. Jonkergouw, Alb. van der Kallen, hoofdred. Gelderlander, D. Manassen, hoofdred. Prov. Geld. en Nijmeegsche Crt., mej. Mellema, mevr. Paardekooper-Perk van Lith, L. Verwilst O.P., en mej. H. Ypma, secretaresse.

Nijmegen.

P. Titus Brandsma O.Carm.

 


  1. Published in: Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 6 May 1931 (p. 5).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024