Koorgebed

undated

notes for a talk

 

Koorgebed

[1]

Gebed der Kerk. Een lichaam. In den geest der Kerk.

Nog steeds van dezen tijd. Van alle tijden.

Teresia van Lisieux door gebed deel in het werk van den priester.

Koorgebed ons deel. Taak van bijzondere beteekenis.

Dat goed leeren verrichten voornaam deel van onze opvoeding. Dat leeren liefhebben.

Weten dat het een schat is. Graag zingen. Gezang der Engelen. Stichtend gezicht. Reien fra Angelico.

Klooster van Haarlem, Boxmeer gesticht om de stichting. Hoe dikwijls is het ook anders geweest. Ieder voor zich de plicht, te laten zien, dat wij God loven.

Niet te gemakkelijk ons er van vrijstellen. Soms kan men er niet aan deelnemen, maar wee, wie om elk voorwendsel van het koor wil vrijgesteld zijn, die meent niets bijzonders te kunnen doen, als hij daarvan niet wordt gedispenseerd. Punt van den regel. Constituties.

Nadeelen aan verbonden. H. Ignatius niet gewild. Carmelieten wel, maar dan ook er op uit, die nadeelen te overwinnen. Dit volk eert mij met de lippen.

Liefde voor den ritus. Doen denken aan de eerste monniken van den Carmel, onder het Salve regina naar den Hemel gegaan. 1291. 1187. Martelaressen van Compiegne.

Naarmate we meer in het werkend leven zijn, is het gevaarlijker, dat ons koorgebed louter mondgebed, gebed met de lippen wordt. Dubbele voorzichtigheid geboden.

Zelfopvoeding tot innerlijk gebed. Teresia: geen mondgebed, dat gebed kan heeten, zonder innerlijk gebed.

Wie niet weet te bidden, gelijk het behoort, zal ook niet weten te leven, gelijk het behoort.

Onze verbeelding dikwijls te hulp roepen om te bidden met de Heiligen der Orde.

Geen werkzaamheid op breeden schaal ondernomen kan den bloei der Orde bevorderen, als daardoor het koorgebed ernstig in het gedrang komt. Enkelen mogen gedispenseerd zijn, het moet niet gewenscht worden. Het moet blijven: practische onmogelijkheid er aan deel te nemen, anders altijd er bij. Ander werk moeilijk voornamer, soms eens meer dringend. God om God verlaten (Ruusbroec).

 


  1. Typescript (NCI OP 89.56), 1 page. Undated. The text is probably written by Brandsma for a house chapter while he was prior of the Carmelite Convent of Nijmegen (1929-1932).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024