1920
Article
Een woord van den Paus
Dezer dagen heeft Z.H. de Paus een brief geschreven aan Pater Lepicier.
Pater Alexius Maria Lepicier is de generaal van de Servieten of Dienaren van Maria, een bekend godgeleerde en schrijver.
Hij heeft voor eenigen tijd een klein, maar mooi boekje in het licht gegeven en daarvan ook een exemplaar aangeboden aan Z.H.
De Paus bedankt daarvoor in een vriendelijk schrijven, opgenomen in de laatste aflevering van de Acta Apostolicae Sedis, het officieel orgaan van den H. Stoel.
Deze brief staat daar tusschen een menigte andere officieele stukken, veel gewichtiger en belangrijker misschien, maar deze trekt toch onze bijzondere aandacht.
In het boekje had pater Lepicier op godgeleerde gronden aangetoond, dat Christus de Koning is, wien alle menschen eer en hulde moeten brengen, wiens rijk zich moet uitstrekken over geheel de aarde.
De Paus zegt in zijn antwoord, dat het hem bovenal heeft verheugd in het boekje te lezen, hoe de schrijver, geheel in overeenstemming met het heilig recht, dat Onze Verlosser op ons heeft, aantoont, welk een duren plicht elke persoon in het bijzonder, elk huisgezin, ja de geheele maatschappij heeft, zich toe te wijden aan Zijn allerheiligste Hart.
Kunnen wij op den vooravond van den dag, waarop onze groote Propagandavergadering plaats heeft, gelukkiger woord plaatsen aan het hoofd van ons blad dan het woord van onzen Heiligen Vader, waarin hij ons wijst op den plicht welken wij hebben, ons zelve en al het onze, ja, geheel de stad toe te wijden aan het H. Hart van Jezus.
* * *
Nog een ander woord in dienzelfden brief treft ons.
Laten wij ook dit aanhalen.
Pater Lepicier behoort tot de Orde der Servieten, een Orde niet minder dan die van den Carmel toegewijd aan Maria.
In de opdracht van zijn boekje aan Z.H. den Paus had de schrijver medegedeeld, dat hij geheel zijn Orde wilde toewijden aan het H. Hart.
De Paus prijst dit voornemen. Het is redelijk, zoo zegt Z.H. dat zij, die op bijzondere wijze Maria vereeren, vooral in haar lijden, zich wijden aan de vereering van dat H. Hart. Niets toch was ooit de Moeder liever, dat dat hare kinderen zich beijveren haren Zoon te huldigen.
Ook wij zijn kinderen van Maria.
Wij allen dragen haar kleed, zijn door dat kleed ingereid in de gelederen van de Orde, wier oude naam Lieve-Vrouwebroeders was, maar onder [de] naam van Carmelieten de oude liefde tot Maria heeft bewaard.
Als kinderen van Maria willen wij nu hulde brengen aan haar Goddelijken Zoon.
Het verheugt ons, uit den mond van den Paus zelven te hooren, dat naarmate wij meer oprechte dienaren van Maria zijn, wij ons meer getrokken moeten gevoelen tot huldiging van onzen Koning, de Zoon van Maria. Luidt ook niet het devies van onzen bisschop: ‘Door Maria tot Jezus’.
* * *
Maar voert de liefde tot Maria ons tot huldebetoon aan Jezus, dan geldt dit evenzeer van de godsvrucht tot den H. Jozef, wiens feestdag zoo schoon samenvalt met den dag, gewijd aan de propaganda voor een monument ter eere van het H. Hart.
Dat samenvallen is allernatuurlijkst.
Een blik in het leven van den geliefden Voedstervader des Heeren doet hem ons kennen als het voorbeeld bij uitstek, waar het er om gaat, hulde te brengen aan onzen Koning Christus.
Hij wist, wie dat kind was, aan zijn zorgen toevertrouwd.
En juist omdat hij dat wist, werkte hij dag aan dag voor dat Kind, offerde alles op om Het te bewaren voor het menschelijk geslacht, toen vijandige machten het poogden van het tooneel dezer wereld te doen verdwijnen.
Dat is ook onze taak.
Ook thans nog wil men Jezus weg hebben uit het openbare leven.
Wij behoeven niet als Sint Jozef alles op te offeren om dat pogen ijdel te maken.
Maar wat we kunnen, zullen we doen.
Ieder geeft een bijdrage naar zijn vermogen om Jezus te doen tronen in het midden der stad en mee te werken aan de verwezenlijking van de leuze, Hem weer te doen tronen in aller harten.
- Published in: De Stad Oss, 20 March 1920, page 1 (editorial). The editorial is not signed. The text is attributed to Titus Brandsma, the chief editor of the newspaper. ↑
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2024