Christus’ Liefde tot de menschen

undated

sermon

 

Christus’ Liefde tot de menschen

[1]

Toen hij de zijnen beminde, heeft hij hen tot het uiterste liefgehad.

Het Lijden eerst openbaring van liefde tot God, maar de liefde tot de menschen spreekt er ons haast nog sterker in toe. Uit liefde had God den mensch geschapen. Hij kon hem niet verlaten, hem zijn liefde niet onthouden. Met een zucht uit zijn hart geweld had Hij ons kunnen verlossen. God wilde meer. Ut vitam habeant et abundantius habeant.[2] Hij wilde ons overtuigen van zijn liefde op alles overweldigende wijze. Majorem caritatem nemo habet quam qui animam suam dat pro amicis suis.[3]

En toch begrijpen wij die liefde niet.

Peilen wij die goddelijke liefde zoo diep wij kunnen.

Christus zeide: Desiderio desideravi hoc Pascha manducare vobiscum.[4] Door liefde gedreven naar het kruis. Elke stap, elke druppel bloed in den Hof, elke slag van de geeseling, elke wonde van de doornenkroon, elke verguizing een openbaring van die liefde, waarvan de heerlijkheid ons tegenstraalt. Zien wij, hoe Jezus Judas nog vriend noemt en in zijn armen sluit, hij is nog zijn vriend, ook wij zijn nog zijn vrienden, al pleegden wij verraad aan zijn liefde. Christus’ blik vol liefde op Petrus was een herhaling in anderen vorm van het: Vriend, waartoe zijt gij gekomen. Op het kruis strekt Jezus zijn armen uit om er ons, heel de wereld in te omarmen. Cum exaltatus fuero omnia traham ad meipsum.[5] Ook mij? Stellen we ons aan den voet van het Kruis, opdat Jezus ons in zijn armen sluite. Zijn handen zullen wij los maken door ons besluit, Hem door geen zonde meer de kruisigen. En als was dit nog niet genoeg, liet Hij zijn Hart doorboren. Het hart de zetel der liefde moest ook gewond worden om ons de volheid der liefde te doen kennen. Het is niet dood, het leeft en klopt van liefde tot ons. Laten wij er ons in verschuilen om de geheimen van Gods liefde te kennen en te bewonderen. De laatste druppel bloed voor ons vergroten. Quis non amantem redamet.[6] Consolantem me quaesivi.[7] Godsvrucht voor dezen tijd van verkoeling.

Gods Lijden tevens sterkte voor ons. Hij droeg ons kruis. Wij moeten het mededragen. Met Hem gedragen wordt het licht. Voorbeeld van koning Wenceslaus. Zijn dienaren voelden geen koude, als zij traden in zijn voetstappen.

z.o.z.[8]

 


  1. Typescript (NCI OP89.48), 1 page. Undated sermon. 
  2. See: John 10:10.
  3. See: John 15:13.
  4. See: Luke 22:15.
  5. See: John 12:32.
  6. See: Liturgy of the Feast of the Sacred Heart of Jesus (Divine Office, Hymn)
  7. See: Liturgy of the Feast of the Sacred Heart of Jesus (Offertory).
  8. The back of the page is empty.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024