Undated
Sermon (Christmas)
Adeste fideles laeti triumphantes
Adeste fideles laeti triumphantes
venite venite in Bethlehem.
Kent uw geluk geloovigen en verheugt U, overwonnen hebt ge,
komt, komt naar Bethlehem.
Moet ik U verhalen, wat in den Kerstnacht is geschied. Het leeft in uw verbeelding, het weerklinkt in uw liederen, in Kerstgroep en stalletjes en kribben wordt het U voor oogen gesteld.
Het vroege uur der Mis verplaatst U in den geest naar ‘t middernachtelijk uur, waarin te Bethlehem het Grootgeheim voltrokken werd.
We mogen ons afvragen of er thans iemand is in de Christenwereld, die [1v] niet een oogenblik nadenkt over dat wonderbare feit. Over heel de Katholieke wereld is vandaag een bijzonder gevoel van saamhoorigheid, zij voelen zich allen in een bijzondere stemming, welke de stemming van het Kerstfeest is, een geheel eenige, met haar eigen bekoorlijkheid en kracht, met haar eigen indrukken en gevoelens. Niet zonder reden geven alle bladen vandaag hun kerstverhalen en weerspiegelt zich daarin niet de geest van de schrijver op de eerste plaats weer maar de geest van hen, die op dezen [2r] dag zulke verhalen willen, herinneringen in die geest wakker roepen. Ik zou willen zeggen, heel die kerstliteratuur, die bonte mengeling van kerstverhalen en legenden, van verzen en beschouwingen, zij openbaren, wat er vandaag in ons aller hart leeft.
En wat is dat eene, dat in alles op den voorgrond treedt, dat alles beheerscht:
God met ons. God bij ons gekomen in de kracht zijner liefde. Zwak als een kind, maar aldus sterk om alle menschen tot zich te trekken.
Kerstfeest, het feest van de openbaring [2v] van Gods eindelooze liefde die juist door zich als het woord geheel te vernietigen onweerstaanbaar is. O kleine Jezus, hoe groot zijt gij, hoe eindeloos groot is uw liefde en hoe wonderbaar is het, dat gij uzelven klein makend ons helpt sterk en groot te zijn.
God met ons.
Om ons te helpen, zich met ons te vereenigen en ons zoo zijn kracht mee te deelen.
O admirabile commercium
Creator generis humani, animatum corpus sumens – largitus est nobis suam deitatem.[2][3r]
Al te weinig verdiepen we ons vaak in het Groote Geheim van het Kerstfeest, voor hoe velen is die viering slechts schijn, de uitdrukking van een gevoel zonder geestelijken inhoud. Zij vieren Kerstmis evenals bladen als The Graphic en de Prins en zelfs de Haagsche Post kerstmis vieren en kerstnummers uitgeven. ‘t Is zoo idyllisch, zoo lief, dit kindje schoon en aanminnig, het schoonste van de menschenkindren te groeten op den schoot eener teedere beeldschoone Maagd. De ongeloovige wereld [3v] raakt er over in betoovering en dicht er verzen op. ‘t Is wel heerlijk zoo’n Kerstnacht waarin sterren flonkeren boven een met sneeuw bevlokt landschap, de natuur is dan op haar schoonst en wie zou daar ongevoelig voor blijven.
Bedriegen wij onszelve niet, verwarren we toch niet een natuurlijke bekoorlijk voelen van de uiterlijke omstandigheden van het gebeurde in den Kerstnacht met een ware godsvrucht.
Kort voor zijn intree in Jerusalem terwijl de stad in de stemming verkeerde Jezus plechtig [4r] in te halen, weende Jezus over die stad. Ach dat gij nog heden erkendet wat U tot heil verstrekt ik heb u met mij willen vereenigen als een hen haar kiekens onder hare vleugelen vereenigt maar gij hebt niet gewild.
Amor non amatur[3].
St. Franciscus
Maria Magdalena de Pazzi.
Wij begrijpen Jezus’ liefde niet
Genade, een met God, God met ons.
Komt in Bethlehem
Als gij het vleesch niet eet
Ster boven de kribbe.
Godslamp boven tabernakel.
- ↑ Manuscript OP 091-031. Four pieces of paper of a notebook, first three pieces written back and front and the fourth one-side written. Undated. Perhaps 1926. See commentary by Kees Waaijman: O wonderlijke ruil.
- ↑ O admirable exchange, the creator of human-kind, taking on a living body – has given us his deity in abundance.
- ↑ Love is not loved.
© Nederlandse Provincie Karmelieten.
Published: Titus Brandsma Instituut 2019