Bij de plechtigheid der eerste steenlegging van het nieuwe Carmelitessenklooster te Heerlen

1935

Article

 

Bij de plechtigheid der eerste steenlegging van het nieuwe Carmelitessenklooster te Heerlen

[1]

Het is opmerkelijk, hoe de laatste jaren de waardeering van het beschouwende leven is toegenomen. In onzen drukken tijd, waarin zoovelen als Martha, gedrongen door liefde tot God, opgaan in werkzaamheden voor de uitbreiding en bevestiging van het Rijk Gods in de zielen, zijn er toch steeds meer, die zich met Maria neerzetten aan de voeten van den Zaligmaker en met Maria het beste deel verkiezen, te luisteren naar het woord des Heeren en het dag en nacht te overwegen.

Een vriendin van den Carmel, die er tenslotte ook zelve intrad, stichtte onlangs in Engeland het drie en dertigste Carmelietessenklooster en overtrof met dit getal zelfs de stichtingen der groote H. Teresia. Vooral in de Missiën is het aantal gesloten kloosters, enkel gesticht als een centrum van gebed voor het Missiewerk, op wonderbare wijze toegenomen. In een der laatste afleveringen van Contemplation et Apostolat (Juli 1935, blz. 194) wordt melding gemaakt van niet minder dan 128 aanvragen en plannen van Missie-Oversten om een gesloten klooster in hun Missiegebied te stichten. In onze Indiën werd een mooi begin gemaakt door de stichting van een Clarissenklooster in de nabijheid van Batavia. Als een centrum van gebed voor den terugkeer tot de Kerk van de Noordelijke Provinciën van ons vaderland verrees een Carmel te Drachten in Friesland. Vooral het voorbeeld van de kleine Teresia van Lisieux, die Patrones der Missiën werd, omdat zij een beschouwend leven leidend de wereld veroverde, heeft hier prikkelend gewerkt. De eene Carmel na de andere wordt gesticht om haar glorieuze roeping voort te zetten.

Als er een streek is in ons vaderland, waar de omstandigheden der bevolking bijzondere zielzorg eischen, waar door den Bisschop van het Diocees de uitgebreidste maatregelen zijn genomen en van alle zijden hulptroepen zijn opgeroepen om het geloof te bewaren, dan is het onze Mijnstreek. Met Mgr. Dr. Poels aan het hoofd, den door God verkoren leider, met een schare met zorg gekozen seculiere priesters, werken er tal van Orden en Congregaties met hun beste krachten. In de voorste gelederen staan de Franciscanen, maar met hen gaan bijna alle Orden en Congregaties er groot op, een huis in of bij de Mijnstreek te hebben om in de zielzorg voor deze streek te deelen.

Pater Molenaar heeft voor eenige maanden een boekje voor ons opengedaan over Deken Thijssen van Sittard. Hij schreef over hem als over een heilige en de Deken heeft dat ook verdiend. Veel moois is in dat boekje over deken Thijssen te vinden, maar Pater Molenaar beeft toch een heel voornaam puntje vergeten of niet geweten. Deken Thijssen heeft wel meer gedaan, waar men niet zoo gemakkelijk achter komt en slechts bij toeval van hoort. Bij Sittard ligt de ‘Maurits’, die belooft of dreigt de grootste mijn te worden. Dat wist de Deken heel goed en het was voor hem een belofte voor den opbloei van Sittard, maar tegelijk een dreigement, dat hem zinnen deed op allerlei middelen om het geloof in en om Sittard te bewaren. Al neemt met de exploitatie van de ‘Maurits’ de beteekenis van Sittard voor de mijnstreek toe, Heerlen is nog altijd het centrum. Deken Thijssen sprak met Deken Nicolaye van Heerlen, er moest wat gedaan worden. Hij klopte bij geen doove. Wat Deken Thijssen misschien het eerst bedacht, God riep hem daarna op, werd door Deken Nicolaye met geestdrift overgenomen en verwezenlijkt. Er zou in het centrum van de mijnstreek een Carmel komen.

Deken Nicolaye behoefde zijn plan tot stichting van een Carmel in het hart der mijnstreek slechts te uiten, of hij vond aanstonds instemming en steun bij twee vooraanstaande priesters Mgr. Poels en Mgr. Driessen. En met dezen vereenigden zich spoedig een geheele reeks priesters en leeken om op deze nieuwe wijze de geestelijke belangen van de mijnstreek te dienen.

De Carmelitessen van Boxmeer waren bereid naar Heerlen te komen om er voor de mijnstreek te bidden, een klooster van aanbidding gedurende den dag te stichten, mits ze geholpen werden. Zelve hadden ze de middelen niet.

 

Mgr. L. Driessen was de Superior van de Congregatie van de Kleine Zusters van den H. Jozef, nu al meer bekend onder den naam van Zusters van Heerlen, gesticht door Mgr. P.J. Savelberg. Door zijn bemiddeling vooral werden zijne Zusters de grootste weldoensters van de nieuwe stichting. Wij mogen ze vrij de medestichteressen noemen. Op het einde van de Gasthuisstraat te Heerlen ligt het groote Moederhuis der Congregatie, van ouds nog het Sanatorium genoemd. Eens was voor het Moederhuis niet zulk een grootsch gebouw beschikbaar en aan het begin der straat lag nog het oude kleine Moederhuis met een lief kapelletje aan de straat. Het was al jaren aan zijn eerste bestemming onttrokken en deed eigenlijk niet zooveel dienst meer, het huis was slecht en ongeriefelijk. Het kapelletje lag echter goed voor het doel, dat de Deken zoo graag verwezenlijkte, het kon moeilijk beter gelegen zijn. De Zusters van het Sanatorium werkten mee, zoodat het oude Moederhuis werd uitgezocht om een Carmel van aanbidding te worden. Een groot bezwaar was de slechte oude woning. De Paters Carmelieten, die het bestuur over de Zusters hebben, achtten zich niet verantwoord, het huis daarvoor te koopen, tenzij de Zusters zelve er mee tevreden waren. Er werd verlof gevraagd en verkregen dat eenige Zusters van Boxmeer het slot verlieten en de gebouwen in oogenschouw namen, voor zij voor haar werden gekocht. De Zusters, offervaardig als altijd, vonden de gebouwen nog wel voldoende. Wat heeft de H. Teresia indertijd niet genomen om er een stichting te beginnen. De koop werd gesloten. De Zusters kwamen en sinds eenige jaren heeft de mijnstreek in haar hartje een kapelletje van aanbidding, waar dag aan dag de Zusters Carmelitessen voor het Allerheiligste den zegen over de mijnstreek vragen en tevens altijd menschen zijn om zich in gebed met de Zusters te vereenigen.

 

Het huis, dat de Zusters Carmelitessen te Heerlen bewonen, was, gelijk gezegd is, het oude Moederhuis van de Congregatie van de Kleine Zusters van den H. Jozef, gesticht door Mgr. Savelberg. Hier begon deze vrome, zeggen we gerust, heilige priester zijn Congregatie. Hier leefde en stierf hij. Hij stierf in roep van heiligheid en deze roep stierf niet weg na zijn dood, maar leefde steeds sterker op, totdat tenslotte met Bisschoppelijke en Pauselijke goedkeuring het proces zijner Zaligverklaring werd ingeleid met de goedkeuring van de eerste stappen daartoe. Pater J.L. Jansen, C.s.s.R. gaf ons een uitvoerige levensbeschrijving, welke ons doet verstaan, dat men hoopt, Mgr. Savelberg eens de eerder altaren waardig gekeurd te zien. Voor de Congregatie door hem gesticht, zijn deze eerste stappen eervol en verblijdend. Naarmate de laatste jaren de belangstelling in de persoon van Mgr. Savelberg steeg, de vereering van zijn nagedachtenis toenam, betreurden de Zusters het, dat zij het huis, waar hij leefde en stierf, al was het oud en vervallen, in andere handen lieten overgegaan. Zij overwogen, of het nog niet zou kunnen worden hersteld en gemaakt tot een monument, Mgr. Savelberg ter eere, tot een heiligdom, waarheen men zijn eerbiedwaardige stoffelijke overblijfselen zou kunnen overbrengen, waar de menigte, die nu reeds in zoo grooten getale zijn graf bezoekt om er te bidden en bloemen te strooien, licht te ontsteken en dankbaar ex-voto’s te plaatsen, gemakkelijker toegang zouden hebben.

De kleine communiteit der Carmelitessen werd door tal van roepingen geleidelijk uitgebreid, zoodat het oude huis weldra te klein werd voor de groeiende kloostergemeente. Het zou jammer zijn, indien het oude huis zou moeten worden gesloopt om plaats te maken voor een grooter, dat toch nooit zou kunnen worden, wat het eigenlijk wezen moest, omdat de plaats er niet voor toereikend is.

Terwijl zoo de zaken lagen, rijpte een dubbel plan. Voor de Zusters Carmelitessen moest een nieuw huis worden gebouwd, voor de vereering van Mgr. Savelberg moest het oude huis terugkomen aan zijn Congregatie, in den ouden vorm worden hersteld en de begraafplaats van zijn stoffelijk overschot worden. Bisschoppelijke en pauselijke goedkeuring werd aan deze plannen geschonken. De Congregatie der Kleine Zusters van den H. Jozef kochten met een redelijke schadevergoeding het oude huis van de Carmelitessen terug. Zij deden meer, zij gaven den Zusters bovendien een mooi terrein voor den bouw van een nieuw klooster tegenover het bekende Heerlensche Hospitaal, een stichting der zelfde Congregatie en nog steeds door haar bediend. Zij deden aldus veel voor de stichting van het nieuwe Carmelitessenklooster, maar wie den ouden bouw met de eischen van een nieuw klooster vergelijkt, begrijpt, dat de Zusters Carmelitessen voor haar klooster te Heerlen andere weldoeners behoeven om haar nieuwe stichting mogelijk te maken. De zusters zijn te arm om zelve dezen bouw te kunnen bekostigen. Men weet dit in Heerlen. En omdat men deze stichting van een klooster van dagelijksche aanbidding een onderpand van zegen acht voor de mijnstreek, nog steeds vol geestdrift is voor de mooie gedachte, dat in het hart van de mijnstreek een Carmel van aanbidding Gods zegen over het moeilijke werk der zielzorg in de mijnstreek afsmeekt, is een commissie gevormd om de Zusters te helpen haar nieuwbouw te voltooien. De ziel van deze steunbeweging is alweer Deken Nicolaye, de hoogeerw. Deken van Heerlen. Wie helpt hem in deze mooie onderneming?

 

Zondag 13 October a.s. legt, zooals bekend, Deken Nicolaye den eersten steen van het nieuwe klooster.[2] Het is de stille verwachting, dat dien dag velen getrokken zullen worden tot de gedachte, ook een steentje bij te dragen voor dezen bouw. Wie zich vereenigen wil met de Carmelitessen in haar leven van gebed voor onze mijnstreek, hij zende een kleine gift aan Deken Nicolaye te Heerlen. Het moet elken gever een voldoening zijn, op deze wijze iets te hebben bijgedragen tot behoud van het geloof in een der meest bedreigde streken van ons land, onze met zooveel zorgen omringde mijnstreek.

 

P. Titus Brandsma, O. Carm.

Nijmegen.

 


  1. Published in: De Limburger, 9 October 1935, 6.
  2. The new monastery of ‘Flos Carmeli’ (De Putgraaf – Heerlen) was consecrated on 16 August 1936. See: Limburgsch Dagblad 17-8-1936.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2023