Carmels plaatsen van gebed

undated

notes for a talk

 

[1]

Carmels plaatsen van gebed. Maneant singuli in cellulis suis die ac nocte in lege Domini meditantes et in orationibus vigilantes, nisi ….. justis occupationibus occupentur.[2] Eerste taak dus gebed. Daartoe telkens weer terug te keeren. En in het klooster. Van het huis een huis van gebed maken. Geen speluncus latronum. Bedacht, hoe we geld zullen verdienen, hoe we naam zullen maken. Laat Onze Lieve Heer niet moeten komen om opruiming te houden met een geeselroede in de hand.

Justae occupationes worden verondersteld. Lofwaardig.

Maar toch nooit zooveel, dat het eigenlijke leven er door verloren zou gaan. Gebed middelpunt, uitgangspunt. Omnis operatio a Te semper incipiat et per Te coepta finiatur. Gebed voor en na de studie en onder het werk. Studie openbaring Gods. Geest verdiepen en breeder maken.

Alles door God verordend en geregeld. Lex Domini.

Gods voorzienigheid en beschikking in alles zien.

Onze kijk zoo arm, zoo eenzijdig, zoo oppervlakkig. In het gebed te verdiepen.

Van veel grooter waarde goed te bidden dan veel te weten. Studeeren om beter te bidden, God beter te kennen, nieuwe openbaringen van God te leeren kennen. In alles zijn wijsheid bewonderen. De wetenschap in den Heilige is iets heerlijks, hoogste volmaaktheid des menschen.

Kennis en liefde. Gelijkvormigheid met Gods wil.

Met Maria de Moeder des Heeren. Den H. Geest afsmeeken. Door den H. Geest gedreven trad de H. Petrus op en overtuigde 3000 menschen. Wij kennen ons succes niet.

God heeft de harten der menschen in zijn hand en kneedt ze. Vraag Hem, dat hij woorden geve aan uw mond, maar nog meer, dat hij de harten ontvankelijk maken moge. Voor ons zelve minder voldoening, voor Hem hetzelfde. Met God vereenigd zullen wij de werken Gods doen en doen wat God wil en voor ons het beste acht.

Dan zal het gebed ons uren van genot schenken, als wij ons leven op God instellen. Quales orantes volumus invenir tales nos ante orationes tempus debemus praeparare. Bene scit vivere qui bene scit orare. Wisselwerking.

Ex fructu ambulare sicut Elias. Sed ambulare cum Deo. Wat trekt ons van God af. Onderzoeken. Nader tot God. Het schip zinkt. Mane nobiscum Domine quoniam advesperascit.[3] Zooveel jaren in een leven van toenadering tot God. God gezocht. Ook gevonden. Ook nader gekomen?

Ad quid montem Carmelum ascendis. Quis ascendit in montem Domini. Die zijn hart niet stelt in ijdele dingen.

[4]M. Magd. de Pazzi kuste de wanden harer cel. Met God alleen.

 


  1. Typescript (NCI OP 89.60), 1 page. Undated. The text is probably written by Brandsma for a house chapter while he was prior of the Carmelite Convent of Nijmegen (1929-1932).
  2. Carmelite Rule, 10. The full chapter reads: “Maneant singuli in cellulis suis vel iuxta eas die ac nocte in lege Domini meditantes et in orationibus vigilantes, nisi aliis iustis occupationibus occupentur”.
  3. See: Luke 24:29.
  4. Added, handwritten line.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024