De Bonifaciusdag

1926

Article

 

De Bonifaciusdag

[1]

De geestdrift stijgt.

Het is wel verblijdend, dit te kunnen vaststellen.

Van zeer vele zijden, van meer, dan het Bestuur der Broederschap meende te mogen verwachten, komen blijken niet slechts van instemming en goedkeuring van de nog al grootsche plannen, maar ook van oprechte vreugde en geestdriftige blijdschap om het feit, dat de vereering van den grooten Apostel van onze lage landen aan de zee geheel nieuwe en schitterende uiting gaat vinden.

Z.D.H. Mgr. de Aartsbisschop heeft zichzelf aan het hoofd der warme vereerders geplaatst. Van andere bisschoppen mocht het bestuur de sterkste aanmoediging ontvangen. Vele geestelijken hebben al dan niet gevraagd, hun medewerking toegezegd en reeds verleend. En uit de kringen der Katholieke bevolking is de oproep schitterend beantwoord.

Groote bedragen zijn geschonken, kleine bijeengevoegd beteekenden niet minder om het terrein der vereering vrij te maken, tot een bedeoord in te richten, het te maken tot een plaats, waar de Katholieken van alle provincies in grooten getale kunnen samenkomen om met viering van de H.H. Geheimen, hulde te brengen aan den man, die er zooveel toe heeft bijgedragen, dat wij in Nederland het voorrecht hebben het Katholiek Geloof te bezitten. Het vrijgekochte – nog wel niet geheel betaalde – terrein bij de Bonifacius-fontein is keurig aangelegd, het jonge groen van allerlei tint en lijn wordt reeds gebroken door een schat van bloemen. De rozen spreiden er reeds een zoeten geur. Op het door één familie – we zullen maar geen namen noemen – vrijgekochte terrein voor het altaar hopen de deelnemers aan de jaarlijksche bedevaart per fiets uit heel Friesland een monumentaal altaar te bouwen.

Niet aanstonds kan dit altaar worden geplaatst. Maar de Lieve-Vrouwekerk te Kampen krijgt een mooi nieuw altaar naar teekening van Mengelberg, het oude moet daar plaats maken voor het nieuwe. Men is er zoo goed geweest, het oude af te staan voor het Bonifatiusterrein en we zijn er zeker van, het heel niet onsmaakvolle, onder vele opzichten zelfs mooie groote altaar uit de Kampensche kerk zal tusschen het groen van den Bonifatius-tuin buitengewoon voldoen. Voor het altaar wordt een breede overkapping aangebracht, zoodat zelfs bij ongunstig weder de plechtigheden buiten kunnen doorgaan en den bedevaartgangers de teleurstelling blijft bespaard, bij slecht weder niet deel te kunnen nemen aan grootsch opgezette betoogingen van hulde.

Tegenover den ingang, recht tegenover de bron hoopt de Groningsche bedevaart een hooge zuil op te richten met aan den voet ‘t meer dan levensgroot beeld van den H. Bonifacius als Apostel. Van verre zal die zuil de plek van vereering aanwijzen.

De feestviering is niet tot Dokkum beperkt, al ligt daar natuurlijk wel het zwaartepunt.

De feestviering is verdeeld over Dokkum en Leeuwarden.

Leeuwarden met zijn mooie Bonifacius-kerk, waarin de Broederschap van St. Bonifacius nu vijftig jaar bestaat en dus een bijzonderen titel heeft tot medeviering. Leeuwarden, ook zooveel gunstiger gelegen met veel beter gelegenheid tot logies, van den anderen kant weer zoo dicht bij Dokkum, dat de feestvieringen te verbinden zijn, Leeuwarden zal de pelgrims ontvangen, de feestviering inleiden. In den loop van den Zondagmiddag – vastgesteld is nader Zondag 22 Aug. – komen treinen uit alle richtingen naar Leeuwarden vroeg genoeg om allen gelegenheid te geven deel te nemen aan het Pontificaal Lof, door Z.D.H. Mgr. H. van de Wetering zelf gedaan in de kerk van den H. Bonifacius, welke duizenden kan bevatten. Na het Lof wordt een feestvergadering gehouden in de groote zaal van de ‘Harmonie’ te Leeuwarden. Aan deze vergadering zal de grootste luister worden bijgezet, niet slechts om de hooge eer, welke daar den hoogvereerden Apostel moet worden gebracht, doch tevens om de hooge tegenwoordigheid van H.H. D.D. H.H. den Aartsbisschop van Utrecht en de Bisschoppen van Mainz en Fulda, die deze vergadering zullen bijwonen en wellicht ook een enkel woord van hulde zullen spreken. Zeker is het, dat Z.D.H. de Aartsbisschop op het einde der vergadering een korte toespraak zal houden. De feestrede zal worden uitgesproken door den eerstgeroepene tot deze nationaal opgezette hulde, Pater Borromeus de Greeve O.F.M., die zijn gehoor wel niet meer tot godsvrucht jegens den H. Bonifacius zal hebben te bekeeren, maar aan de gewekte geestdrift zeker de meest geestdriftige uiting zal weten te geven. Dan bestond eerst het plan, een Bonifatius-oratorium te doen uitvoeren. Maar men meende hooge eischen te moeten stellen. Daaraan schenen de bestaande Bonifatius-oratoria niet te voldoen. Ten andere bedacht men, dat op een Katholieken Bonifatiusdag niet slechts over Bonifatius behoefde te worden gesproken en gelijk de hoogtepunten van de feestviering zijn de plechtige H. Mis en het Pontificaal Lof, waarbij God zelf in het middelpunt staat, deze feestviering van zoo universeel karakter ook een hulde moest inhouden tot Maria, door den H. Bonifatius niet alleen persoonlijk innig vereerd, maar wier vereering hij voortdurend predikte, zoodat een hulde aan de H. Maagd geheel ligt in de verheerlijking van zijn prediking van het Geloof in onze landen. Uitgevoerd gedeeltelijk voor, gedeeltelijk na de feestrede worden de mooiste stukken uit het Oratorium ‘Maria’s Zeven Vreugden’ gedicht door Willem Smulders, pr., en getoonzet door W. van Kalmthout.

Maandag 23 Augustus zal het groot feest zijn te Dokkum zelf. Om acht uur rijden extra-trammen van Leeuwarden daarheen. Men komt samen in de Parochiekerk, waar de liturgische ontvangst van Z.D.H. den Aartsbisschop en de andere Bisschoppen plaats heeft. In plechtigen optocht gaat men daarna naar de bron en het Bonifatius-terrein. Om half elf wordt hier een plechtige H. Mis opgedragen. Een uitgelezen koor zal er de Missa Aeterna Christi munera van Palestrina zingen. Onder deze H. Mis wordt de feestpredicatie gehouden door den Hoog Eerw. Deken Vaas van Leeuwarden. Na deze H. Mis heeft op het terrein de vereering der Relikwieën plaats. Nadat vervolgens gelegenheid is geboden tot het nemen van spijs en drank, wordt om drie uur, weder op het Bonifatius-terrein door Z.D.H. den Aartsbisschop een Pontificaal Lof gedaan, waaronder predicatie door den weleerw. heer A. van Eeden, kapelaan te ’s-Gravenhage 4, en plechtige processie met het Allerheiligste over het aangelegde terrein.

Om zes uur verlaten de pelgrims Dokkum om te Leeuwarden de avondtreinen in alle richtingen te nemen. Ze hebben dan een dag gehad van heerlijke feestviering, een dag van Roomsche blijdschap!

Mogen er velen komen!

Och, die wensch behoeft reeds niet meer te worden uitgesproken.

Niet van Friesland alleen, dat natuurlijk voor geen provincie wil onderdoen, zelfs niet voor Groningen, dat het naar de kroon steekt en haast zou overvleugelen in zijn godsvrucht tot den H. Bonifatius, maar uit veel verder gelegen oorden komen toezeggingen van groote groepen, die gebruik maken van de goedkoope gezelschapsbiljetten op de treinen.

Het belooft wel een nationale hulde te worden.

Dat moet het trouwens ook zijn.

Nederland is wel iets aan de gedachtenis van den H. Bonifatius verplicht en men moet zich haast verwonderen, dat het niet eerder een gelegenheid heeft aangegrepen, om dit op een grootsche wijze te doen.

Maar nu deze is opgezet, moge zij ook allerwegen instemming en medeleven vinden, zoodat de secretaris, Kapelaan Mets, Zwolle, aanvragen van vele pelgrimskaarten ontvange.

Wij mogen hierbij verwijzen naar de advertentie in dit blad opgenomen.

Dan moge deze Bonifatiusdag een tijdperk van steeds inniger vereering van dezen grooten Apostel van Nederland inluiden!

 

Dr. Titus Brandsma O.Carm,

Bestuurslid der St. Bonifaciusbroederschap

Nijmegen

 


  1. Published in: De Tijd, 16 July 1926, p. 9 (and other newspapers).

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2023