De Heilige Avertanus

1940

Article

 

De Heilige Avertanus

[1]

Vier titels geven hem aanspraak op onze bijzondere vereering. Hij muntte uit in liefde tot het gebed en versterkte die door de beoefening van de strengste boetvaardigheid. Daarnaast was hij zulk een voorbeeld van gehoorzaamheid, dat hij ‘de man van de gehoorzaamheid’ werd genoemd. Eindelijk was hij heel zijn leven een echt kind van Maria.

Hij werd geboren in Limoges in Frankrijk en trad ook daar in de Orde, als leekebroeder.

Al aanstonds muntte hij uit in liefde tot het gebed. Was hij in het gebed verslonden, dan bleek hij ongevoelig voor hetgeen rondom hem geschiedde. Het klooster was door rotsen omgeven. Hij hield er van, ze knielend te bestijgen en in deze boete, vooral vóór enkele hooge feesten, den geheelen nacht biddend door te brengen. Zijn levensverhaal zegt, dat deze boetedoening het eelt onder zijn knieën zoo hard maakte als ijzer. Gehoorzaam tot het uiterste hield hij er van, de minste werkzaamheden te verrichten en was hij met alles tevreden. Het minste en armste was hem het liefst. Geld kon hij niet zien. Hij wilde het woord zelfs niet hooren.

Hij leidde dat streng en sober leven niet alleen ter bevestiging van eigen deugd, maar ook tot uitboeting van de zondeschuld van anderen.

Die liefde tot versterving en boetvaardigheid deed hem besluiten, zijn oversten verlof te vragen tot een strenge bedevaart naar Rome op de wijze, als dit in de middeleeuwen vaak gedaan werd, bedelend van stad tot stad en onder de grootste vermoeienis. Allerheiligen 1379 begon hij de lange voetreis in gezelschap van een anderen broeder, den Z. Romaeus, door denzelfden geest bezield. In het guurste klimaat, blootgesteld aan de felste koude trokken zij samen over de Alpen. Toen zij eindelijk, na vooral te Rome aan hun godsvrucht te hebben voldaan, naar Frankrijk terugkeerden, woedde in Noord- en Midden-Italië in verschillende steden de pest met het gevolg, dat men uit vrees voor besmetting overal de poorten der steden voor hen als vreemdelingen gesloten hield. Meer dood dan levend kwamen zij eindelijk voor de poorten van Lucca, die weliswaar ook voor hun gesloten bleven, maar waar zij toch in een ziekenhuis buiten de poorten liefderijk werden opgenomen. Hier stierf na enkele dagen reeds de H. Avertanus. Maar zijn kort verblijf was lang genoeg om hem als een heilige te doen eeren. In zijn stervensuur zag hij de H. Maagd hem naar den Hemel wenken en de omstaanders geloofden, dat waarlijk Maria hem verscheen. Zij begroeven zijn lijk in de kerk van het ziekenhuis om het echter al spoedig, om de vereering, welke het deelachtig werd, over te brengen naar de hoofdkerk der stad.

De Orde viert zijn feest op 25 Februari.

 


  1. Published in: Carmelrozen, Vol. XXVIII, Feb. 1940, p. 228.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022