De huldiging der Z. Teresia te Oss

1924

Article

 

De huldiging der Z. Teresia te Oss

Door Prof. Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm. Nijmegen.[1]

 

Den 30 September vierde men in de kerken der Carmelietenorde en in de kerken, die van Z.H. den Paus daarvoor nog bijzondere toestemming ontvingen, het feest van de Zalige Teresia van het Kindje Jezus.

Het zou ons te ver voeren, al die feestelijkheden ter eere der kleine Zalige te beschrijven. Maar voor Oss maken we een uitzondering.

In Oss was het drie dagen feest.

In Oss werd de gelegenheid dezer feestviering benut om een mooi en levensgroot beeld der Zalige plechtig te onthullen en in te wijden.

Ook reeds elders werden beelden van de Zalige opgericht. Wij maakten vroeger reeds melding van de grootsche praal en luister, waarmede in het voorjaar de Carmelietenkerk te Zenderen een kunstvol beeld der Zalige van de hand van den intusschen in binnen- en buitenland beroemden Nederlandschen beeldhouwer Aug. Falise van Wageningen werd geplaatst en gewijd. Het voorbeeld van Zenderen werd te Oss gevolgd. Men trachtte het te overtreffen en slaagden er in. [151]

Schitterend is het feest indertijd te Zenderen gevierd, schitterender was nog de feestelijkheid te Oss. Ik zeide reeds, het was drie dagen feest, drie dagen van hulde aan de Zalige, drie dagen van algemeene en spontane, warme en godvruchtige hulde, van een hulde boven verwachting, een triomf.

Met één slag had de kleine wereldveroveraarster ook de harten van Oss gewonnen. En zij bezit ze nog, gelijk zij ze blijft bezitten overal, waar haar vereering ingang vindt. De godsvrucht tot haar neemt er, als in heel de wereld, nog dagelijks toe.

De driedaagsche plechtigheid werd geopend met de wijding van het beeld, het groote mooie beeld van de Zalige, dat ditmaal niet werd vervaardigd door een Nederlandsch kunstenaar gelijk te Zenderen, doch door een uit het land der Zalige en door de bemiddeling harer Eerwaarde Zusters uit het klooster te Lisieux werd ontvangen.

De afbeelding er van doet zien, dat het een waardige plaats naast het werk van den heer Falise inneemt en al is het minder oorspronkelijk van opvatting, de Zalige weergeeft overeenkomstig de voorstelling, welke de kunstenaar zoowel als het volk zich bij voorkeur van haar maken. Zij is er de lieve beminnelijke figuur, die het kruis van haar Beminde aan haar hart drukt op een bed van rozen, die rozen kent en rozen strooit, maar rozen ontloken aan den kruisstam, rozen geverfd met het bloed van het Kruisoffer.

Zij staat er ten voeten uit in het mooie kleed der Orde, in haar bruin habijt, het zinnebeeld van armoede en onthechting aan het aardsche, omhangen met den witten mantel, het beeld der maagdelijke zuiverheid, waaronder het Scapulier als zinnebeeld harer toewijding aan Maria niet schuil gaat. [152]

Zij stond er dien avond in haar beeltenis in een zee van licht, in een krans en op een troon van bloemen. De wijding geschiedde door den Hoogeerw. Pater Provinciaal Dr. Cyprianus Verbeek.

Wie zou een plechtigheid als deze niet begeesteren? Maar dan zeker Pater Angelinus Koenders, dien wij den heraut der kleine Zalige zouden willen noemen, wijl hij niet alleen in geschrifte waar de gelegenheid in dit Maandschrift zich aanbiedt, maar in tal van preeken en lezingen met een schitterende reeks lichtbeelden over heel het land den roem der Zalige heeft verkondigd. In een jaar tijds trad hij op niet minder dan 50 plaatsen op ter verheerlijking van zijn lievelingszalige.

Het moest hem goed doen, in de kerk van zijn klooster thans ook de plechtigheid te mogen inluiden met een welsprekende feestrede en de beide volgende dagen zijn hart nog verder te kunnen uitjubelen in den lof der zoo geliefde volksheilige. Hij schetste haar als de uitverkorene van Gods liefde met warmte en met gloed, zoodat de begeestering toenam, die reeds door de plechtigheid werd gewekt en allen dien avond de kerk verlieten met het voornemen, er de volgende twee dagen niet te ontbreken. Al was het Maandag en Dinsdag, de kerk was vol als op Zondag en de zangers van de stad waren spontaan op hun post om het koor der Paters en Fraters, die immers maar Gregoriaansch zongen, door hun meerstemmige en meer feestelijke zangen te vervangen. Maandag schilderde Pater Koenders hare kleinheid, haar kleinen weg, haar geheim om langs den weg der kleine dingen tot God en zijn Hemel te komen, als het strooistertje op den weg des Heeren, die den weg tot Hem schoon maakt en ieder zou uitnoodigen dien weg te betreden. Den derden avond eindelijk – het was nu na twee dagen voorbereiding de eigenlijke feestdag – was de deelname van de zijde der bevolking wel het grootst. Bloemen werden aangedragen, lichten ontstoken, elkeen deelde in de hulde.

En de schoonste hulde was nog, dat in den loop der drie dagen honderden tot de H. Tafel naderden en zich met God vereenigden ter ware viering van het feest van zijn geliefkoosd Bruidje. Die opleving van liefde tot God was al de eerste rozenregen over Oss, waarvan Pater Koenders dien avond sprak, een bewijs van haar grootheid en macht, een teeken, dat zij ook daar haar roeping getrouw blijft, zielen tot God te brengen. Moge haar zegetocht door de wereld de zegepraal zijn van God, die haar uitkoos als zijn wel kleine, maar wonderbaar machtige apostel. Strale haar beeld als een blij bewijs, hoe schoon de mensch is door de liefde tot God, door Hem, die Zich niet laat overtreffen, door nog grooter liefde beloond.

 


  1. Published in: Carmelrozen Vol. XIII, Nov 1924, p. 150-153.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022