1908
An article in three parts
De organisatie der Katholieke Actie in Italië I
I De ‘Direzione Generale’
De Katholieke Actie en ook de organisatie daarvan dagteekent in Italië niet van voor eenige dagen. ’t Is genoeg bekend, welke wisselingen actie zoowel als organisatie heeft ondergaan en hoe door inwendigen strijd over beginselen zoowel als over personen de organisatie dikwijls een schijnbeeld was, zelfs grootendeels opgeheven werd en de actie natuurlijk onvruchtbaar bleef. Wie het K.S.W. van den beginne af las of nu de jaargangen eens doorziet, kan zich uit tal van artikelen een overzicht daarvan vormen.[2] Op de geschiedenis der Kath. Actie in Italië kom ik dan ook niet terug, slechts op de tegenwoordige organisatie, temeer omdat deze nu een naar allen schijn bestendigen vorm heeft aangenomen. Ruim twee jaar geleden, 24 en 25 Februari 1906, is de grondslag gelegd en nu is het gebouw in zooverre klaar en maakt het een zoo goeden indruk, dat het tot een bezoek en een rondgang erin uitnoodigt.
Genoemde 24 en 25 Februari kwamen te Florence de afgevaardigden van verschillende katholieke, daarvoor in regioni of districten gegroepeerde, vereenigingen bijeen om tot een bestendigen vorm van nationale vereeniging te geraken.
Voorzitters waren Pericoli, Medolago-Albani en Toniolo. Onder de afgevaardigden waren o.a. Della Motta (Piemonte), Rezzara (Lombardia), Mgr. Cerutti (Veneto), Rosselli (Toscana), Tolli (Lazio).
In deze vergadering kwam men tot de samenstelling van vier onderscheiden statuten. De eerste geven de hoofdlijnen aan, waarnaar in elk diocees de Kath. Actie moet worden georganiseerd. De tweede, derde en vierde zijn de statuten der drie hoofdgroepen, waarin de Kath. Actie, naast de diocesane, nationaal is georganiseerd, de ‘Unione Popolare’, de ‘Unione Economico-Sociale’ en de ‘Unione Elettorale Cattolica’.
Het werk der vergadering werd Z. H. ter goedkeuring voorgelegd. Den 24sten Maart 1906 volgde daarop een schrijven van Kardinaal Merry del Val gericht aan de drie bovengenoemde voorzitters, waarin de wensch van Z. H. den Paus werd uitgedrukt, dat door dezen arbeid de algemeene organisatie der Kath. Actie in Italië op den grondslag van het Evangelie moge worden bevorderd. Bijzonder werd geprezen de organisatie der Kath. Actie in de onderscheiden diocesen en tevens bijzondere voldoening en dank wordt uitgesproken voor den ijver, in de moeilijke kwestie van de regeling der Kath. Actie aan den dag gelegd.[3] Trouwens de geheele werkzaamheid der vergadering was niets anders geweest dan verwezenlijken hetgeen de Encycliek ‘Il fermo proposito’ als den wensch des Pausen had kenbaar gemaakt.[4]
Bij de beschouwing der organisatie van de Kath. Actie in Italië verdient bijzondere vermelding, dat, gelijk op een vergadering tot een drievoudigen vorm werd besloten, steeds de drie hoofdgroepen onderling het nauwste verband onderhouden. Om dit verband nog des te inniger te doen zijn, is in Februari 1908 besloten een Federatie der Hoofdbesturen van die groepen tot stand te brengen, en wijl naast de drie genoemde groepen een beteekenisvolle nationale vereeniging bestaat van de Italiaansche Jongelingschap, ook deze daarin op te nemen. Zoo is men gekomen tot een ‘Direzione Generale dell’Azione cattolica italiana’, welke ten doel heeft: “di dare maggiore coordinamento ad unita agli attuali ordinamenti, senza alterare le linee fondamentali di esse”, d.w.z. slechts de bestaande nationale instellingen der Kath. Actie in hun streven meer samen te doen gaan, zonder aan deze haar eigen karakter te ontnemen, zonder belemmering van de vrijheid van elke vereeniging ten opzichte van haar eigen streven. De vereeniging bestaat slechts hierin, dat de voorzitters, ondervoorzitters en eerste-secretarissen der genoemde vereenigingen alle drie maanden en telkens, als een der besturen het verlangt, samenkomen. De voorzitter der ‘Unione Popolare’ leidt de vergadering en zendt ook de uitnoodigingen daartoe rond; eveneens wordt de correspondentie met de ‘Direzione Generale’ gevoerd door middel van den President der ‘Unione Popolare’ door [220] tusschenkomst van het ‘Centraal Bureau’ of ‘Ufficio Centrale’. Ter nadere karakteriseering diene nog de eerste arbeid door de ‘Direzione Generale’ verricht: het uitschrijven van een Nationaal Congres voor christelijke opvoeding en onderwijs van het Italiaansche volk, gehouden te Genua 28, 29 en 30 Maart 1908. De oproep er toe was geteekend door Toniolo, Medolago-Albani, Tolli en Pericoli, voorzitters der ‘Unione Popolare’, ‘Unione Economico-Sociale’, ‘Unione Elettorale’ en der ‘Societa della Gioventu Cattolica Italiana’.
Dit congres zal door meerdere worden gevolgd, naar de tijdsomstandigheden vorderen. Ook ligt het in de bedoeling der Federatie geleidelijk dezen allereersten primitieven vereenigingsvorm te vervolmaken en de vereeniging en de samenwerking zoo innig mogelijk te doen zijn, in de lijn echter der federatie: “di integrare gradualmente queste prime forme organiche unitarie con altri provvedimenti alla base e al vertice di esse”.
Men houde in het oog, dat niet zoozeer een federatie der vier groote nationale vereenigingen is bedoeld, doch alleen van de Hoofdbesturen. Het eenige doel is eenheid te verkrijgen en te behouden, voeling te hebben met elkander. Het zal misschien eenigen eenigzins verwonderen in deze ‘Direzione Generale’ met de Hoofdbesturen der Sociale Economische vereenigingen het Hoofdbestuur der Nationale Kiesvereeniging vereenigd te zien, doch vooreerst is er slechts sprake van samenwerking en voeling houden met elkander en blijven de groepen geheel van elkander gescheiden ook wat hun actie betreft, zelfs wat hun Bestuur aangaat; er is dus niets anders gedaan dan vereenigingen, wier strevingen in vele opzichten parallel gaan, in geregelde orde naast elkander haar toch eigen richting te doen volgen. Ten anderen mogen zij die daarin gevaar zien tot nieuwe afwijking der Pauselijke voorschriften in zooverre gerust zijn, dat, het gevaar moge bestaan of niet, Z. H. de Paus in elk geval de federatie niet slechts heeft goedgekeurd, doch daaraan vóór zij tot stand werd gebracht, zijn goedkeuring hechtte en er geen enkel bezwaar tegen opperde.
Men heeft het doen voorkomen, alsof deze federatie een stap was tot inlijving der verschillende vereenigingen in de ‘Unione Popolare’. In het bijzonder werd geschreven, dat de vereeniging van de ‘Unione Economico Sociale’ met de ‘Unione Popolare’ werd voorbereid, doch nog op eenige persoonlijke moeilijkheden stuit. Uit de beste bron kan ik verzekeren, dat de geruchten daaromtrent van allen grond ontbloot zijn en men er volstrekt niet aan denkt beide groepen te vereenigen. Zij staan geheel op zich zelf, hebben geen andere betrekking tot elkander dan van groote vriendschap en federatie in de ‘Direzione Generale’. Finantieele banden bestaan tusschen beide in het geheel niet, om de eenvoudige reden, dat zij in geen enkel opzicht vereenigd optreden. Zelfs bestaat tusschen de vier Hoofdbesturen in de ‘Direzione Generale’ verbonden geen bepaalde finantieele regeling. De vier vereenigingen staan zoo volkomen mogelijk op zich zelf, slechts houden zij voeling met elkaar, en wordt tot een gezamenlijke actie, tot een congres of iets dergelijks besloten, waarbij kosten vallen te bestrijden, dan treffen zij een regeling, welke op het oogenblik de meest gewenschte schijnt. Vaste bepalingen zijn tot nu toe daarvoor niet gemaakt.
Te minder zal nog worden besloten tot inlijving der ‘Unione Economico Sociale’ in de ‘Unione Popolare’, omdat de Encycliek ‘Il fermo proposito’, na de stichting eener Unione Popolare te hebben aanbevolen, zooals ze nu is verwezenlijkt, nadrukkelijk verlangt, dat de Unione Economico Sociale naast haar blijve bestaan en werken. Van de bepalingen dezer Encycliek zal men natuurlijk niet afwijken.
Rome.
Titus Brandsma, Ord. Carm.
De organisatie der Kath. Actie in Italië II
II. De ‘Direzione Diocesana’.
Gelijk ik reeds zeide, werd op de vergadering te Florence op de eerste plaats besloten tot diocesane organisatie der Katholieke Actie. Het is dus dienstig daarop bijzonder het oog te vestigen. Gelijk de ‘Direzione Generale’ eenigermate een federatie is der vier voornaamste nationale vereenigingen van Kath. Actie, bestaat in ieder diocees een ‘Direzione Diocesana’ gevormd door de afgevaardigden der voornaamste katholieke vereenigingen van het Bisdom. Deze ‘Direzioni’ staan onder den Bisschop van het Diocees en hebben tot doel de plaatselijke Katholieke Actie te bevorderen, te leiden en te doen samenwerken, overeenkomstig de instructies en de wenken door Z. H. den Paus gegeven. Zij worden gevormd door afgevaardigden der katholieke vereenigingen, door den Bisschop tot de federatie toegelaten, en door eenige anderen door deze afgevaardigden in hun midden op te nemen. Bestaat in een of ander Bisdom geen katholieke vereeniging dan kan de Bisschop uit personen zijner keuze de ‘Direzione diocesana’ rechtstreeks samenstellen. Deze ‘Direzioni’ hebben verder een ‘Assistente Ecclesiastico’, een geestelijk adviseur met rechten en plichten door den Bisschop te bepalen. Iedere ‘Direzione’ heeft eigen Statuten en Reglement, door den Bisschop goed te keuren, en geëigend voor elk bepaald Bisdom, met dien verstande echter, dat zij zich moeten aanpassen aan de statuten der algemeene Katholieke Actie in Italië. Zij moeten er naar streven alle katholieke instellingen van het Bisdom te vereenigen en te doen samenwerken en de gemeenschappelijke actie zooveel mogelijk bevorderen en vergemakkelijken.
Vooral ook het geven van sociaal onderricht, het bevorderen van vakonderwijs enz. is een bijzonder punt van haar program. In Rome werd bijv. de sociale cursus door Prof. Pottier, in de Circolo San Pietro gegeven, door haar georganiseerd. Zij moeten tevens geregelde relaties onderhouden met de nationale vereenigingen en dezer werkzaamheid en algemeene actie steunen. De ‘Direzione’ bezit echter alle mogelijke vrijheid in haar beweging, geheel te regelen door haar eigen statuten. In zoover aangesloten vereeningen met vereenigingen in andere diocesen een gelijk doel nastreven, kunnen zij zich met verlof van de Bisschop en met medeweten der ‘Direzione Diocesana’ verder aansluiten in regionale en nationale vereenigingen. Ook in het Bisdom zelf kunnen gelijke vereenigingen een diocesanen Bond vormen. In hoever van de twee laatste bepalingen gebruik is gemaakt, is hier moeilijk na te gaan. Behalve verschillende Diocesane vereenigingen heeft men meerdere regionale of provinciale opgericht, te veel om op te noemen. Meer aandacht verdienen de reedsgenoemde nationale, algemeene vereenigingen voor heel Italië. Gelijk men ziet, is van deze nationale vereenigingen de direzione diocesana niet de basis, integendeel.
De diocesane vereeniging is iets geheel zelfstandigs en wil niets anders dan in het Bisdom onder leiding des Bisschops de katholieke actie bevorderen. Dat men vooral in verschillende provincies met elkander voeling houdt, is natuurlijk, dat de katholieke vereenigingen, welke nationaal vereenigd zijn, hier en daar ook in een diocesane vereeniging zijn georganiseerd en bij de ‘Direzione Diocesana’ zijn aangesloten, is eveneens te veronderstellen, doch de ‘Direzione Diocesana’ is geen tusschenvorm, geen schakel voor verdere vereeniging, maar iets geheel zelfstandings, wel in de verschillende Bisdommen gelijkvormig, doch niet gelijk. Zij staan naast de ‘Direzione Generale’ niet onder haar, eveneens zijn ze geheel onderscheiden van de ‘Unioni nationali’, al spreekt het, dat zij er relaties mede onderhouden om door dezer arbeid te steunen, haar eigen arbeid te verrichten. Ik heb dit lichaam hier evenals het verslag der vergadering te Florence, vooral ook om de verwantschap met de ‘Direzione Generale’ genoemd: ‘Dire- [230] zione diocesana’. Deze titel is niet overal in gebruik, hier en daar (bijv. in Bergamo) is deze ‘Comitato diocesano’, en wellicht op andere plaatsen weer anders. Hoe de titel ook zij, bedoeld is steeds het centraal lichaam dat leiding der katholieke actie in het Bisdom; de zaak is overal dezelfde.
Uit het tot nu toe gezegde blijkt, dat de nationale vereenigingen der Kath. Aktie in Italië zijn gevormd buiten de ‘Direzione Diocesani’ der Kath. Actie om. Om niet verkeerd begrepen te worden, voeg ik hier echter bij, dat daarmede niet gezegd is, dat in een der nationale vereenigingen niet kan worden uitgegaan van diocesane groepen. Deze hebben dan echter niets gemeen met de ‘Direzione Diocesani’, doch zijn andere, buiten deze staande, diocesane onder-organisaties, waarover boven reeds gesproken is, organisaties dus, welke wat de actie met andere vereenigingen in het Bisdom betreft, met deze federatief zich aansluiten bij de ‘Direzione Diocesana’; met gelijke vereenigingen in het Bisdom een diocesanen Bond vormen en met gelijke vereenigingen in de provincie of in het land zich vereenigen in een regionalen of nationalen Bond. En dit vereenigen in een regionalen of nationalen Bond is van den anderen kant ook per se niet afhankelijk van een voor-vereeniging in diocesane groepen, men kan ook rechtsstreeks als persoon lid worden van een dergelijken Bond.
De ‘Unione Popolare’ bijv. is een rechtstreeksche vereeniging van Italianen in een nationalen Bond, de ‘Unione Economico-Sociale’ echter een vereeniging van vereenigingen, evenzoo de ‘Unione Elettorale’ (Kiezersbond). In de ‘Unione Economico-Sociale’ treedt bovendien het type van diocesane onder-organisatie der vereenigingen min of meer op. Dit zal wel genoeg zijn om de positie der Diocesane Comite’s in de organisatie der Kath. Actie in Italië te begrijpen als iets geheel specifieks voor ieder Bisdom. Het beste kan men ze vergelijken met onze Plaatselijke Comite’s van de K.S.A. De vorming ervan is geheel dezelfde, de werking eveneens, het eenige verschil is, dat ze niet zijn ondergeordend aan een meer algemeene vereeniging en ten tweede, dat daarin over het algemeen ook de afgevaardigden der Kiesvereenigingen zitting hebben met het gevolg, dat dezen er op meerdere plaatsen zelfs voorzitter zijn. Men moet hierbij echter in het oog houden, dat de kiesactie in Italië is gericht op de administratieve verkiezingen (voor Gemeenteraad en Provinciale Staten) en slechts in verre voorbereiding op de politieke verkiezingen (voor de Kamers).
Rome.
Titus Brandsma, Ord. Carm.
(Slot volgt)
De organisatie der Kath. Actie in Italië III
III De ‘Unione Popolare’
Zooals in het vorig artikel is uiteengezet bleef bij de diocesane organisatie der Kath. Actie in Italië nog steeds gelegenheid open tot nationale vereeniging, onverschillig of tot grondslag daartoe werd genomen ’t bestaande en georganiseerde vereenigingsleven of een geheel nieuwe rechtsstreeksche vereeniging der Italiaansche katholieken. Op de genoemde vergadering, 24 en 25 Februari te Florence gehouden, werd zelfs, zooals is medegedeeld, reeds ten opzichte van drie verschillende punten een nationale organisatie ontworpen, tot stand gebracht en geregeld. Een eerste plaats neemt daaronder de ‘Unione Popolare’. Deze was iets nieuws. De ‘Unione Economico-Sociale’ en de ‘Unione Ellettorale’ bestonden reeds. Het verschil tusschen de drie lichamen kan men uit hun namen afleiden. De Unione Ellettorale is een Bond der verschillende Kiesvereenigingen, de Unione Economico-Sociale een Nationale vereeniging der onderscheiden vakvereenigingen, althans van vereenigingen met een bepaald economisch karakter; de Unione Popolare eindelijk een algemeene vereeniging met het doel de christelijke sociale beginselen te doen kennen en te propageeren, in de maatschappelijke vraagstukken het volk voor te lichten en te leiden. De Unione Popolare is van de Unione Economico-Sociale onderscheiden op de wijze als de algemeene werkliedenvereeniging onderscheiden wordt van de vakvereeniging. Niet alsof zij een vereeniging slechts van werklieden is, in geenen deele. Er zal trouwens ook wel niemand zijn die het idee van de werkliedenvereeniging als absoluut en alleen voor den werkman geëigend zal beschouwen. Katholiek sociale ontwikkeling en voorlichting hebben allen noodig. En daarvoor is op de eerste plaats, evenals de werkliedenvereeniging voor haar werklieden, de Unione Popolare voor alle Italiaansche katholieken.
De statuten, door de constitueerende vergadering te Florence geformuleerd en door Z. H. bekrachtigd, beschrijven haar als een Vereeniging der Italiaansche katholieken met het doel de verdediging en de verwezenlijking der Christelijke maatschappij-orde en beschaving onder de leiding der Kerk te bevorderen door opvoeding en ontwikkeling van het maatschappelijk, burgerlijk, zedelijk en godsdienstig bewustzijn van het italiaansche volk.
Zij wordt gevormd door katholieken van elken stand die haar program verklaren aan te nemen en een jaarlijksche bijdrage geven van minstens 50 cent. De inschrijving is strikt persoonlijk en staat open voor alle meerderjarige burgers, mannen en vrouwen, geestelijken en leeken.
Haar werkzaamheid is drievoudig 1º. studie waaronder valt het geven van inlichtingen en wetenschappelijk materiaal ter oplossing der praktische sociale kwesties, vooral van die van oogenblikkelijk belang en actualiteit. Zij moet zich daarbij stipt houden aan de wenken en voorschriften des Pausen en in het bijzonder aan de Pauselijke Encyclieken over het arbeidersvraagstuk en de sociale kwestie. 2º. propaganda door woord en geschrift van de ware katholieke beginselen en het katholieke leven. 3º. organisatie door het stichten en den bloei te bevorderen van instellingen ter bevordering der maatschappelijke en zedelijke belangen der natie, op de onderscheiden plaatsen in overleg met de Diocesane Comité’s. Zij heeft geheel hetzelfde doel als onze K.S.A.
Het Bestuur der Vereeniging werd de eerste maal benoemd door de meermalen genoemde Vergadering te Florence en bestond uit de volgende personen: Toniolo, Rosselli, Tissoni, Rezzarra, Della Motta, Mgr. Artesi, Minoretti Pr., Mgr. Cerutti en Kan. Cottafavi. In de eerste vergadering besloten deze echter het Voorzitterschap over een nog niet bestaande Vereeniging niet te aanvaarden, en wijl van Zuid-Italië en de Eilanden niemand was vertegenwoordigd, met drie personen, uit die streken te kiezen, een stichtings-commissie te vormen. Behalve de genoemde personen maakten daarvan aldus lid uit Dr. Giovani (Napels), Arezzo en Giglio-Tramonte (Palermo). [342]
Na een jaar schreef dit Comité de verkiezing van een definitief Bestuur uit. Volgens de oorspronkelijke Statuten moeten daartoe de aangesloten leden in ieder diocees, en zoo zij meer dan 50 zijn voor iedere 50 of gedeelten daarvan, één afgevaardigde kiezen, welke afgevaardigden in districten vereenigd, zoo alle bisdommen van het district vertegenwoordigd zijn, twee anders één Delegati regionale kiezen. Deze Delegati regionale komen vervolgens bijeen en vormen den Centralen Raad, uit en door welken het Centraal Bestuur moet worden gekozen. Men heeft dit echter gewijzigd en besloten de keuze der diocesane afgevaardigden te doen vervallen en bij rechtstreeksche verkiezing de keuze der Delegati regionale te doen plaats hebben. In die regioni, waar in elk Bisdom minstens 50 leden zijn, worden aldus twee, in de andere één districtsafgevaardigde gekozen. Daar de leden in 14 regioni verdeeld zijn en zes (Piemonte, Lombardia, Veneto, Liguria, Toscana en Emilia) aan de voorwaarde om twee te kunnen kiezen voldeden, werd in December een Centrale Raad (Consiglio Direttivo) gekozen van 20 personen. In hun vergadering van 9 Januari 1908 namen deze nog 12 anderen in hun midden op, zoodat de Centrale Raad feitelijk uit 32 personen bestond uit alle streken van Italië afkomstig. Met opzet heeft men het getal der districtsafgevaardigden in den Centralen Raad voor de verschillende districten gelijk genomen en slechts voor het geval van weinig organisatie een verschil van 1 afgevaardigde toegelaten, wijl anders bij de veel grooter ontwikkeling in het Noorden des lands bij evenredige vertegenwoordiging de Raad spoedig overwegend uit mannen van Opper-Italië zou bestaan. Om dezelfde reden heeft men tot de keuze van drie onder-voorzitters besloten, een uit het Noorden, een uit het Midden en een uit het Zuiden des lands.
De Centrale Raad kiest zooals gezegd is uit zijn midden het Centraal Bestuur (la Presidenza), bestaande uit negen leden: een voorzitter, drie onder-voorzitters, over wie boven reeds werd gesproken, een secretaris, een penningmeester en drie leden. Dezen verdeelen onderling de administratieve en wetenschappelijke leiding.
De Centrale Raad, Consiglio Direttivo, kan zich eenige leden toevoegen, wanneer hem dit voor een of ander punt dienstig schijnt, een bevoegdheid, waarvan gelijk we gezien hebben bij de keuze van het Centraal Bestuur, la Presidenza, gebruik werd gemaakt.
De Centrale Raad komt bijeen zoo dikwijls het Centraal Bestuur of twee derden der leden dit verlangen, minstens elk jaar eens ter bespreking van de werkzaamheden van het Centraal Bestuur, het opmaken der begrooting en voor de algemeene leiding en richting der Vereeniging.
De aangesloten leden kunnen in plaatselijke of ook in deze jaarlijksche algemeene vergadering worden bijeengeroepen om over de administratie en de richting der Vereeniging van gedachten te wisselen en zich uit te spreken.
Het Centraal Bestuur heeft de gewone, dagelijksche leiding der Vereeniging. Het bestaat, zooals gezegd is, uit negen leden. Voor het oogenblik uit Prof. Toniolo, voorzitter, Della Motta (Turijn), Folchi (Rome), Giglio-Framonte (Palermo), ondervoorzitters; Rosselli, secretaris; Burgisser, penningmeester; Garelli, pr., Minoretti, pr. en Cottafavi, pr., leden. Tot nu toe is de Centrale Raad zoowel als het Centraal Bestuur voor onbepaalden tijd gekozen, wat echter nog niet zegt, dat ze voor het leven zijn benoemd. In overleg met den Centralen Raad kan het Centraal Bestuur ledenvergaderingen uitschrijven, regelingen treffen voor de onderlinge inschrijving der leden, voor hun onderling verband, geldelijke bijdragen vorderen, in een woord, in alles voorzien wat overeenkomstig de instelling der vereeniging nuttig en noodig is.
Een zijner eerste plichten is de instelling en instandhouding van een ‘Ufficio Centrale di studio, de informazione e di divulgazione’, d.i. van een Centraal-Bureau tot studie, voorlichting en verspreiding der ethisch-sociale christelijke beginselen. Door dit lichaam moet het Bestuur zorgen voor het schrijven en verspreiden van geschriften, boekjes, vliegende blaadjes; voor publicatie van actueele artikelen in de katholieke bladen; voor het geregeld houden van private en openbare conferenties of lezingen; voor scholen en practische cursussen voor propagandisten; voor stichting en administratie van verschillende instellingen in den geest der vereeniging; voor geregelde cursussen als sociale weken en volkshoogescholen ter bespreking van en onderrichting in de maatschappelijke vragen van den dag; door openbare volksvergaderingen en betoogingen tot uiting van den volkswil in gevallen van algemeenen en dringenden aard. Verder in meer praktisch opzicht richt zich zijn werkzaamheid tot het oprichten van studiekringen, van volksbibliotheken, van vereenigingen voor de Kath. Pers, tot de ontwikkeling en bevordering der vereenigingen der Kath. Jongelingsschap zoowel ten opzichte van studie als van propaganda; der vrouwenvereenigingen, in het bijzonder ter bescherming der vrouwelijke arbeidsters en ter beoefening der christelijke liefde, verder nog tot het oprichten van vakvereenigingen, hoewel in dezen steeds voeling dient te worden gehouden met de daartoe meer in het bijzonder bestemde vereenigingen. Eindelijk maakt de regeling der schoolkwestie een bijzonder punt van zijn program uit en wordt ernaar gestreefd den strijd voor het christelijk karakter der opvoeding op een bijzondere wijze te organiseeren, hetzij in een nieuwe, hetzij in een reeds bestaande vereeniging. In den onlangs woedenden schoolstrijd heeft de Unione Popolare deze taak geenszins verwaarloosd. Door geschriften, lezingen, volksbetoogingen, verzamelingen van handteekeningen heeft zij op verdienstelijke wijze de actie der katholieken voor het behoud van katholiek onderwijs weten te vereenigen en door eendracht en samenwerking sterk doen zijn.
Het ‘Ufficio Centrale’, het Centraal Bureau, verdient een eenigszins nadere bespreking. Dit toch is feitelijk het instrument, waardoor de vereeniging werkzaam is. Niet alsof dit ‘Ufficio Centrale’ een louter instrument is, waardoor het Centraal-Bestuur doet uitvoeren, wat het nuttig en dienstig oordeelt, doch in dien zin dat door het Centraal Bestuur een dergelijke Ufficio Centrale wordt ingericht, dat zelfstandig in den geest der vereeniging werkzaam is. Het Ufficio Centrale werkt zelfstandig, de keuze ervan is echter in de handen van het Centraal Bestuur; [343] door de keuze van den Directeur geeft dit aldus sanctie en leiding aan het Bureau. Het spreekt vanzelf, dat het Bureau in geregelde verbinding is met het Centraal Bestuur, d.i. met den algemeenen voorzitter, en eveneens waar het Ufficio Centrale zou misdoen tegen de richting en het karakter der vereeniging, door het Centraal Bestuur zou worden terecht gewezen, doch hierdoor is geenszins de vrijheid van actie van het Centraal Bureau belemmerd. Het Centraal Bureau heeft door de keuze van den Directeur het vertrouwen van het Centraal Bestuur en geniet dit in geheel zijn werkzaamheid.
Reeds in de eerste vergadering der Unione Popolare werd door het Stichtingscomité tot oprichting van het Ufficio Centrale besloten. Zonder dat toch was het lichaam zonder ziel, de machine zonder vliegwiel. Gekozen werd reeds toen als Directeur Prof. Jozef Rosselli. Voorloopig werd hij bijgestaan door Dr. de Micheli en Dr. Galbrati, twee priesters van Milaan, en door eenige medewerkers en raadslieden. Bij de definitieve keuze van het Centraal Bestuur in Januari l.l. werd het Ufficio Centrale uit de volgende personen samengesteld. Prof. Rosselli, Directeur, Dr. Galbrati, pr., Flori, pr., Bonardelli, Bagnolo, secretaris, en verdere ondergeschikte ambtenaren.
Het gebouw eerst in gebruik, bleek spoedig te klein, zoodat thans de zetel der Unione Popolare is gevestigd in Via Canto de’Nelli 9, te Florence. Dit is dus een geheel ander Centraal Bureau, als dat het Diocesane Bureau te Bergamo, waarover de Heer Kellenaers in het K.S.W. schreef. Het Centraal Bureau te Florence komt geheel overeen met ons Centraal Bureau van de K.S.A. te Leiden.
Het spreekt, dat dit getal ambtenaren voor een land als Italië, betrekkelijk zeer klein is. Op zeer geschikte wijze is echter de taak van het Ufficio zeer vergemakkelijkt.
Om nl. het Ufficio Centrale in zijn actie in de verschillende deelen des lands te helpen, is er van den beginne af naar gestreefd overal en bepaald in ieder diocees medewerkers te vinden, correspondenten zouden we ze kunnen noemen. Langzamerhand zal aldus in den kring van ieder diocees een correspondent van het Ufficio Centrale zijn gevestigd, door wien de wederzijdsche communicatie der leden met het Centraal Bureau veel zal worden vergemakkelijkt. Deze zorgen voor de inning der contributie, de verspreiding der vlugschriften, organiseeren in naam van het Ufficio Centrale lezingen en cursussen, in een woord, zijn tallooze, overal verspreide agenten van het Ufficio Centrale, waardoor het Ufficio in staat is zijn universeelen arbeid naar behooren te verrichten. Op het oogenblik zijn aldus 200 ‘Incaricati Diocesani’ aan het Ufficio Centrale verbonden. Nogmaals vestig ik er de aandacht op, dat deze als zoodanig niets gemeen hebben met de Diocesane Comité’s der Kath. Actie, de ‘Direzione Diocesani’. Het zijn eenvoudig agenten, correspondenten, door het Ufficio Centrale aangesteld, voorloopig voor den tijd van één jaar, en door het Ufficio Centrale naar evenredigheid der leden in het diocees aangesloten, betaald. Verschillende malen kwamen deze Incaricati in groepen van grooter of kleiner getal bijeen, gewoonlijk onder voorzitterschap van een der ambtenaren.
Een nadere blik op den arbeid van het Ufficio Centrale, hoewel boven reeds omschreven, schijnt me niet ondienstig. Ik volg hier bij het ‘Programma di Lavoro’ door het Ufficio Centrale zelf overeenkomstig de algemeene statuten opgesteld. De eerste en voornaamste taak is, zooals gezegd is, het bestudeeren van de practische vraagstukken van actueel belang om daarna het Italiaansche volk op alle wijze voor te lichten en daardoor in het maatschappelijk leven op christelijken grondslag naar vooruitgang te doen streven.
Om dit mogelijk te maken wordt geleidelijk een bibliotheek gevormd van de beste boeken en tijdschriften, collecties der verschillende sociale wetten, handelingen der volksvertegenwoordiging in de verschillende landen, van statuten en verslagen van sociale instellingen enz. Verder wordt een geregelde betrekking onderhouden met andere instellingen van socialen aard om steeds de noodige informaties te kunnen inwinnen. Bibliotheek en collecties zullen, in zoover mogelijk zal blijken, ook ten dienste staan der leden, later wellicht van het geheele Italiaansche volk, voorloopig meer in het bijzonder der propagandisten.
Het Ufficio Centrale stelt zich ook voor zelf enquêtes in te stellen, studies over bepaalde onderwerpen te doen schrijven, wellicht een wetenschappelijk tijdschrift uit te geven, en in moeilijke vraagstukken het oordeel van bekende mannen te vragen en te publiceeren.
Meer bepaald ook wenscht men het voorbeeld van den Duitschen Volksverein te volgen door ter gelegenheid der algemeene vergadering der leden de meest bevoegden te doen samenkomen ter bespreking van een of ander actueel vraagstuk, om aldus het volk naar Christelijke beginselen te leiden. Daar echter de studie van het Ufficio Centrale op de eerste plaats een praktisch karakter moet hebben, knoopt zich daaraan een geregelde verspreiding en bekendmaking der resultaten ervan aan schriftelijke zoowel als mondelinge propaganda, m.a.w. de taak door lezingen en geschriften de volksontwikkeling te bevorderen in het bijzonder in kwesties van actueel, maatschappelijk en zedelijk belang.
Om dit te bereiken stelt het Ufficio zich voor een reeks populaire studies (Questione del giorno) uit te geven in den aard onzer volksbibliotheek, de Duitsche ‘Streitfragen’, om aldus aan menschen van eenige ontwikkeling ‘di Cultura media’ de resultaten van den wetenschappelijken arbeid bekend te maken; vervolgens door overeenkomsten met de Uitgevers de verspreiding te bevorderen van tijdschriften, boekaankondigingen enz.; in overeenkomst verder met de administratie der bladen daarin geregeld artikelen te plaatsen over sociale onderwerpen, waarop het in het bijzonder de aandacht wil gevestigd zien.
Gratis wordt aldus iederen laatsten Maandag der maand aan alle katholieke bladen een ‘Corrispondenza’ gestuurd, waarin artikelen en mededeelingen staan afgedrukt, welke na een bepaalden datum in de bladen kunnen worden opgenomen, iets dat ook door den ‘Volksverein’ in Duitschland geschiedt, bij ons echter tot nu toe nog niet is kunnen worden verwezenlijkt. Men zal zich den storm, bij de gedachte eraan in de Pers verwekt, nog wel herinneren.
In dezelfde lijn liggen nog de plannen, gedeeltelijk hier en daar reeds verwezenlijkt, van het Centraal Bureau uit, [344] of op uitnoodiging ervan, door daarvoor geschikte personen in verschillende steden cursussen te houden over onderwerpen van het Katholiek godsdienstig en maatschappelijk program en meer in het bijzonder in den vorm van Sociale Weken, volkshoogescholen, op bepaalde plaatsen door meerdere personen een behandeling der actueelste onderwerpen te doen plaats hebben en tevens meer praktische cursussen te organiseeren, uitsluitend voor werklieden om hen in de uitoefening van hun beroep vooruit te helpen, echter zóó, dat met het vakonderwijs steeds het onderricht in godsdienst en zedeleer gepaard gaat. In den korten tijd van het bestaan der Unione Popolare is in dit opzicht reeds veel gedaan; te Pistoja had de Sociale Week, door Kardinaal Maffi geopend, een werkelijk schitterend succes; een der priesters aan het Ufficio Centrale verbonden gaat van stad tot stad tot het houden van lezingen en conferenties. Ook werden op meerdere plaatsen op daartoe door het Ufficio gedane uitnoodigingen lezingen en cursussen georganiseerd.
Het is hier ook nog de plaats om nog eenige andere uitgaven te bespreken, door het Ufficio Centrale met hetzelfde doel, volksontwikkeling te bevorderen en de eenheid van actie te verzekeren, bezorgd. Op de eerste plaats dan de ‘Mededeelingen’. Ik noem ze zoo, wijl ze het meest met onze ‘Mededelingen’ overeen komen, al is de redactie ervan een weinig anders. De titel is ‘Unione Popolare’ de uitgave is in den vorm van een boekje in octaaf van geregeld 16 blz. iedere twee maanden. Het wordt den leden gratis toegezonden. Het bevat de noodzakelijke mededeelingen; verder leerzame en opwekkende artikeltjes in den meest populairen vorm. Verder verdienen vermelding de Vliegende Blaadjes, in grooten getale verspreid. Aan ieder lid werd een exemplaar gratis toegezonden. Ter verspreiding was de prijs van het eerste en vijfde per honderd f 1,–, per vijfhonderd f 4,50, per duizend f 8,50, van de overige per honderd f 0,75 per vijfhonderd f 3,50, per duizend f 6,50.
De onderwerpen, achtereenvolgens behandeld, waren: de verdediging der Katholieke Instellingen bij de lastercampagne tegen haar begonnen, de Zondagsrust, de Schoolkwestie, Matigheid en verzekering, een tweede tot verdediging der Kerkelijke instellingen, de anticlerale vijand, de onderwijzers van Italië enz. Behalve deze Vliegende Blaadjes werden nog een vijftal ‘oproepen’ verspreid. Deze oproepen zou men kunnen vergelijken met onze ‘Vliegende Blaadjes’, de Italiaansche Vliegende Blaadjes met onze ‘Vlugschriften’. Over de Volksbibliotheek (Questioni del Giorno) werd reeds gesproken. De onderwerpen daarin behandeld zijn de volgende 1º. Dr. Galaiati: Zondagrust. 64 bl. 7,5 ct.; 2º. Prof. Fornari: Een werk van Volksopvoeding (Patronaten) 48 bl. 5 ct.; 3º. Prof. Rosselli: De Volksverein 48 bl. 5 ct.; 4º. Prof. Pisani: De Landverhuizing (2e uitgave) 108 bl., 10 ct.; 5º. Prof. Villa: Het alcoholisme 56 bl., 7,5 ct.; 6º. Dr. Novelli: De Schoolstrijd in Frankrijk 83 bl., 10 ct.; 7º. Dr. Novilli: De Schoolstrijd in België 80 bl., 10 ct. Bovendien werden in brochurevorm uitgegeven vier lessen der sociale week: Prof. Pottier: Over Verbruikscoöperatie 48 bl.; Crispolti: De Christelijke traditie van het Italiaansche volk, 44 bl.; Bussetti: Vormen van Landbouw-verzekering 44 bl.; Invrea: De sociale werkzaamheid der gemeente, 24 bl.; voor 5 ct. elk afzonderlijk verkrijgbaar.
Eindelijk is het Ufficio Centrale in Januari 1908 begonnen met de uitgave van een Katholiek Sociaal Weekblad ‘La Settimana Sociale’, wekelijks 4 bl. tegen abonnementsprijs van fl. 1, 25. Ook werden nog eenige boekjes gepubliceerd om richting en organisatie der Unione Popolare bekend te maken.
Ik noemde studie en voorlichting de eerste taak van het Ufficio Centrale; ziet het Ufficio gelegenheid naast de theorie het initiatief tot de praktische toepassing te nemen, dan is dit ook zijn taak en wel òf door geschikte personen van de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van een of andere practische actie te overtuigen en hen bij het initiatief daartoe bij te staan, òf door zelf het initiatief daartoe te nemen.
Het is duidelijk, dat in beide gevallen de actie door lezingen, vlugschriften, volksboekjes, artikelen in de bladen zal worden aangevuld en de voorlichtende en praktische actie samen zullen gaan, ja zelfs bij die gelegenheid bijzonder zal gewerkt worden om het volk van het nut van dergelijke instellingen te overtuigen, en waar dit noodig is door de publieke opinie ook zal worden getracht tot in het Parlement den invloed van de Unione Popolare te doen doordringen. Een voorbeeld van dergelijke actie zagen we eenerzijds in de beweging voor het behoud van het Christelijk karakter der school, ten andere in de gelukkig geslaagde pogingen om te komen tot een Vereeniging der Italiaansche arbeiders in de textielindustrie en dezer aansluiting met de nationale bonden van andere landen.
Dat het Ufficio niet alle onderwerpen van het Katholiek Sociaal Program tegelijk in studie kan nemen en tot initiatief ten opzichte daarvan kan besluiten, ziet eenieder; het Ufficio kiest een bepaald punt, voor het oogenblik z.i. van het meeste belang. Wel kan de Centrale Raad eenige punten in het bijzonder ter bestudeering van het Ufficio aanbevelen, doch dit blijft niettemin vrij.
Het lag in de bedoeling den arbeid zooveel mogelijk te verdeelen en wel in het bijzonder de behandeling van de godsdienstig-zedelijke vraagstukken van de meer bepaald maatschappelijk-sociale te scheiden en beide door bepaalde en verschillende ambtenaren te doen behandelen, iets wat eveneens in Duitschland geschiedt, waar bijv. een speciale groep de populaire Apologie behartigt. Een dergelijke arbeidsverdeeling is echter nog niet gemaakt. De eenige verdeeling, welke nu bestaat, is die van de eigenlijke leiding (geheel in handen van Prof. Rosselli) en van de propaganda door woord en geschrift, meer in het bijzonder aan de andere leden van het Ufficio Centrale toevertrouwd.
Altijd zal ten slotte het streven van het Ufficio zijn meer te doen handelen dan zelf te handelen, vooral de werkzaamheid der bestaande instellingen te bevorderen en te steunen: Centralisatie van de leiding: decentralisatie van de actie. In vereeniging met andere nationale instellingen, met beroep op bestaande vereenigingen zoowel als op de afzonderlijke personen, hoopt het vooral door leiding, opvoeding, opwekking, voorlichting en steun de Kath. Sociale Actie in Italië te bevorderen. [345]
Tot besluit een en ander over de regeling der financieele kwestie bij de organisatie, zooals duidelijk is, voor bloei en voortbestaan der vereeniging van het hoogste gewicht. Voor alles moet ik er op wijzen, dat slechts één Penningmeester wordt benoemd en voor de Unione als zoodanig en het Ufficio Centrale geen afzonderlijke boekhouding bestaat. De algemeene cassa bevindt zich op het Centraal Bureau. De inkomsten der Vereeniging zijn tweevoudig: eerstens de bijdragen der leden, tweedens het batig saldo der uitgaven, welke laatste echter door het grootendeels gratis of uiterst goedkoop leveren der uitgaven, gering is. De uitgaven zelve zijn betrekkelijk talrijk en daarom, hoewel zeer vele voor weinig meer dan de expeditiekosten worden geleverd en de Mededeelingen, vlugschriften en oproepen grootendeels gratis worden verspreid, is de publicatie der onderscheiden uitgaven eenigermate een bron van inkomsten te noemen, nochtans geen overvloedige. De bijdrage der leden bedraagt minstens een lire (50 ct.) jaarlijks. Hiervan echter wordt ter vergoeding der door hen te maken onkosten, gedeeltelijk ook ter gratificatie voor hun moeite 30 pCt. dus 15 ct. door de diocesane agenten, de ‘Incaricate diocesani’, met de inning ervan belast, behouden. Het aantal leden bedraagt op het oogenblik iets meer dan 70.000; de bijdragen aan het Ufficio Centrale toekomend beloopen dus na aftrek der percenten der agenten thans ±25.000 gld.; ze zijn echter bij het toenemen der leden steeds stijgend.
Daar de onkosten der Vereeniging op ruim 35.000 gld. per jaar worden geraamd, moet de Unione, wil ze levensvatbaar zijn, minstens een honderd duizend leden tellen. Dit is het minimum te noemen. Bij grooter ledental kan eerst van uitbreiding der werkzaamheid sprake zijn. Omdat gedurende den eersten tijd dit getal nog niet was ingeschreven en eerst na een, twee jaar kon worden verwacht, heeft men zijn toevlucht genomen, om de eerste onkosten te dekken, tot het verzamelen van een Stichtingsfonds van 35 tot 40 duizend gulden. Geheel heeft men het niet vol kunnen maken, doch door het snel toetreden van betrekkelijk vele leden is de balans daardoor niet gestoord. Voor de collecte had men het land naar de draagkracht der verschillende gedeelten in negen deelen verdeeld, waarin een bepaalde som moest worden bijeengebracht: in Lombardia fl. 6.000,–, in Piemonte fl. 5.000,–, in Veneto fl. 5.000,–, in Liguria fl. 5.000,–, in Lazio fl. 4.000,–, in Toscana fl. 4.000,–, in Emilia en Romagna fl. 3.500,–, in de Marken fl. 1.500,–, in Zuid Italië en de Eilanden fl. 3.500,–, te zamen fl. 37.500,–.
De begrooting voor het eeste jaar (1907) door de Stichtingscommissie voor deze fl. 37.500,– gemaakt, is de volgende, waardoor eenigszins een overzicht der geldelijke regeling mogelijk is:
Huishuur
|
gld.
|
600,–
|
Vuur en Licht
|
”
|
210,–
|
Dagbladen, Tijdschriften, Nieuwe Boeken
|
”
|
300,–
|
Correspondentie, Telegraaf, Telefoon
|
”
|
500,–
|
Salarissen
a) van den Directeur v. ’t C. B. |
” |
1.800,– |
b) van den 1sten ambtenaar | ” |
1.500,– |
c) van den 2den ambtenaar | ” |
1.200,– |
d) van den boekhouder | ” |
900,– |
e) van den huisbewaarder | ” |
300,– |
f) van een loopjongen | ” |
90,– |
g) voor buitengewone medewerking
|
”
|
1.500,–
|
Kosten der Uitgaven
a) Mededeelingen en Volksbibliotheek (te zamen 12 nummers en 50.000 exempl.) |
” |
7.200,– |
Verzending | ” |
3.000,– |
b) Vliegende Blaadjes (4 nummers) Oproepen (2 nummers) in 100.000 ex. | ” |
1.400,– |
Verzending (in pakketten)
|
”
|
300,–
|
Reiskosten
a) voor het Centraal Bestuur (10 leden, 6 vergaderingen) |
” |
1.950,– |
b) voor den Centralen Raad (20 leden, 2 vergaderingen) | ” |
1.300,– |
c) voor de ambtenaren | ” |
1.500,– |
d) voor de sprekers (met inbegrip van honorarium)
|
”
|
5.000,–
|
Onvoorziene uitgaven
|
”
|
4.450,–
|
Te zamen |
gld. | 35.000,– |
Voor de stichtingskosten werd bovendien 1500,– gld. en voor de allereerste inrichting der bibliotheek 1000,– gld. berekend, zoodat voor het eerste jaar de kosten werden geraamd op 37.500,– gld. hetgeen men, zooals ik zeide, door een algemeene inschrijving heeft getracht bijeen te brengen.
Hoewel die som niet geheel is bijeengebracht, is door het snel toetreden van vele leden het toch mogelijk geweest een reservefonds te vormen. Zoolang de Unione niet meer dan 100.000 leden telt, zal het dit, wil zij haar werkzaamheid niet beperken, moeten aanspreken. Zoodra het ledental echter de 100.000 aanzienlijk overschrijdt, kan men er aan denken de werkzaamheid uit te breiden. Deze uitbreiding zal, naar de Directeur van het Ufficio mij mededeelde, vooral bestaan in vermeerdering van het aantal ambtenaren van het Centraal Bureau en wel met het doel geregeld meer lezingen en conferenties van het Centraal Bureau uit te doen houden.
Ten slotte nog een opmerking. Het zal zijn opgevallen, dat, terwijl de Directeur een leek is, de twee eerste ambtenaren aan het Ufficio verbonden, priesters zijn. Van deze twee gaat thans geregeld de Eerw. Heer Flori rond om in verschillende plaatsen lezingen te houden. Het is echter de bedoeling naast de priesters aan het Ufficio verbonden, bij de uitbreiding van het personeel vooral voor deze lezingen en conferenties leeken aan te stellen. De beide priesters zullen dan meer aan de werkzaamheden op het Bureau zelf, de redactie der uitgaven, enz. worden verbonden. Oorspronkelijk was het de bedoeling der Stichtingscommissie ook als Directeur een priester te benoemen, zoowel om meer vertrouwen in de goede richting der Unione te wekken, als om de grootere onafhankelijkheid en vrijheid van beweging, zijn staat eigen. In de beslissende vergadering is echter Prof. Rosselli benoemd, een leek, die trouwens alle eigenschappen in zich vertegenwoordigt, welke de Stichtingscommissie in haar eersten oproep van den te benoemen Directeur vorderde, een man niet slechts in de katholieke wijsbegeerte en zedeleer en in de sociale wetenschappen ervaren, maar ook een man met apostolischen ijver, werklust en practischen aanleg.
Rome.
Titus Brandsma, Ord. Carm.
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2022
- Published in: Katholiek Sociaal Weekblad, 7 (1908), 219-220. ↑
- [TB] Zie in het bijzonder: Over de verdeeldheid een Correspondentie aan de ‘Univers’ opgenomen in jrg. 1904, blz. 357.Over de Ontbinding van het ‘werk der Congressen’ de artikelen van Dr. H. Driessen Ord. Carm. en daarbij gegeven Naschrift der Redactie in jrg. 1904, blz. 369 en 378.
Over de veroordeeling der oppositiepartij het schrijven van Z. H. Pius X aan kardinaal Svampa en de correspondentie daarover door Dr. G. Brom in jrg. 1905, blz. 128 en 141.
Vooral echter de Encycliek ‘Il fermo proposito’ en het artikel daarover van Dr. H. Driessen Ord. Carm. in jrg. 1905, blz. 309, 319 en 481.
De dagteekening van deze Italiaansche Encycliek wordt in genoemd artikel een historische datum genoemd voor de Kath. Actie in Italië. Een feit is, dat de geheele nieuwe organisatie daarop is gebouwd, en van dien tijd de herleving der Kath. Actie in Italië dagteekent. ↑
- [TB] Vgl. K.S.W. 1906, blz. 204. ↑
- [TB] Vgl. het artikel van Dr. Driessen, O.C. en de vertaling der Encycliek. ↑
- Published in: Katholiek Sociaal Weekblad, 7 (1908) , 229-230. ↑
- Published in: Katholiek Sociaal Weekblad, 7 (1908) , 341-345. ↑