1940
Article
De Zal. Baptista van Mantua
De Christen Virgilius. Wel de beroemdste Latijnsche dichter van den lateren tijd, die in de late Middeleeuwen op de Latijnsche scholen de klassieke heidensche dichters verdrong, wiens werken in telkens nieuwe drukken over Europa gingen en vooral op Nederlandsche persen gedrukt hier te lande in grooten getalen werden gelezen en geprezen.
Hoe mooi hij dicht over God en Maria, over de Heiligen en over zijn Orde, toch denken velen er nauwelijks aan, dat deze dichter tegelijk een voorbeeldig kloosterling was, een geestdriftig aanhanger van een strengere kloostertucht, de observantie van Mantua genaamd; van die observantie, die over een vijftig kloosters verbreid was en een eigen bestuur had, tot zes maal toe de hoogste bestuurder, de Vicaris-Generaal werd; en toen tot Prior-Generaal der geheele Orde werd gekozen; dat eindelijk deze “Christen Virgilius” gelijk hij werd genoemd, als een Heilige stierf, door de Kerk werd zaligverklaard en zijn lijk nog heden in de kathedraal van Mantua het voorwerp van vereering is voor de bevolking van Mantua.
Reeds op den jeugdigen leeftijd van 15 jaar mocht hij het kleed der Broeders van de Lieve Vrouw van Carmel in zijn geboortestad Mantua ontvangen. Priester gewijd, muntte hij uit in de prediking van het woord Gods, in het onderwijzen zijner jeugdige medebroeders, maar bovenal in de zoo stipt mogelijke onderhouding der kloostertucht. Zijn groote gaven als redenaar en dichter, als man van doorzicht en wijs beleid maakten, dat hij de vraagbaak werd niet slechts van de armen en noodlijdenden der stad, maar ook van de hoogst geplaatsten, van vorsten en Pausen. Hoewel zwak van gezondheid en vaak lijdend aan ziekte, wist hij steeds een blij gemoed te bewaren en kwam hij allen tegemoet met een stralend en opgewekt gelaat. Zijn orde had hij innig lief en vooral haar uitverkiezing tot Lieve-Vrouwe-broeders begeesterde hem. Hij beschouwde het als een bijzonder voorrecht, als Generaal de zorg over het Huisje van Loreto voor zijn Orde te kunnen overnemen en in woord en geschrift wekte hij zijn medebroeders op tot godsvrucht tot Maria.
Zijn dichtwerken brachten hem in betrekking met lieden van de meest verscheiden landen maar zijn roem liet hem nederig en bescheiden.
In het jaar 1516 stierf hij te Mantua, waar hij zich, na het ambt van Prior generaal te hebben neergelegd, in de eenzaamheid had teruggetrokken, op Witten Donderdag, 68 jaren oud. Zijn feest wordt gevierd op 20 Maart.
- ↑ Published in: Carmelrozen, Vol. XXVIII, Jan. 1940, p. 204.
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2022