1908
Article
Echo’s van het eerste vrouwencongres
Rome Mei 1908
Dat was Donderdagmorgen 23 April een beweging voor de trappen van het Oude Kapitool. Automobielen en rijtuigen vulden de geheele Piazza en de Via del Gesu tot aan het Corso om één voor één voor de trappen te rijden en daar aan de vele Italiaansche schoonen toegang te geven tot de opening van het eerste Vrouwencongres. Hare Majesteit Koningin Helena zou zelve het Congres inaugureeren. Vorstinnen, markiezinnen en gravinnen, professoressen en institutrices, matronen zoowel als jonge dames, natuurlijk in de meest verschillende en mooie toiletten, stegen de hooge trappen van het grijze Capitolinum op als een geheel eigenaardige stoet, omhoog strevend uit het gewone leven, nymfen opstijgend uit de haar omringende menschenzee, als vlinders vliegend naar het licht, idyllisch maar toch niet imponeerend, vooruitstrevend maar als in een lossen dans, zoodat met niet zien kon of ze naar een feestzaal wilden dan wel naar een ernstige bespreking harer belangen.
Was het een speling van het lot, dat de opening moest plaats hebben in de zaal der Horatii en Curatii. In elk geval, men kwam in vrede bijeen. Wel zou het een soort steekspel worden en een meten van krachten, maar het scheen toch, dat niet een sterkere met een zwakkere samenkwam om hem te overwinnen. Even eigenaardig stak bij de vertegenwoordigden af het groote schilderij, voorstellend den Sabijnschen maagdenroof, wel een scherp contrast met het tooneel hier geboden.
De buste van Paus Innocentius X boven de bestuurstafel als de vergadering zegenend, deed weer andere gedachten rijzen. Hoevelen der aanwezigen hadden in plaats van den zegen der Kerk, de goedkeuring en de bevelen van den Grootmeester der Vrijmetselarij gevraagd voor dit eerste Congres der Italiaansche vrouwen. Die indruk werd nog versterkt toen, nadat allen waren gezeten, de burgemeester der stad de oud-grootmeester br.⸫ Nathan en daarna minister br.⸫ Rava hun zegensprekingen deden. Maar we zijn nu eenmaal in het tweeslachtige Rome, waar de teekenen van het eens Pauselijk Bestuur onuitwischbaar zijn en nu de Vrijmetselarij regeert. De indruk werd eenigszins verzacht door de gematigde rede der Presidente Gravin Spalletti-Rasponi. Doch ook hier bleken het roosjes met doornen. Wij houden een Congres, zeide zij, omdat wij den tijd gekomen achten om uiting te geven aan onze strevingen en de voordeelen te doen kennen, welke het huisgezin en de maatschappij mogen verwachten van onze vrouwenbeweging. Wij willen geen strijd maar veeleer een verzoening der verschillende klassen. Als we al eenige rechten voor de vrouw opvorderen, dan is dat, omdat we er van overtuigd zijn, dat de veranderde toestand van de maatschappij de vrouw plichten oplegt, welke zij vervullen kan, zonder haar vrouwelijken luister, het moederschap en de opvoeding te vergeten; deze zullen steeds haar eerste glorie blijven. De vrouw zal steeds blijven de vrouw, mag niet verlangen de plaats van den man in te nemen in de maatschappij, maar zij zal meer en beter haar roeping van vrouw vervullen als haar geest ontwikkeld is en de vragen des tijds begrijpt en zij in haar werkingen de noodzakelijke vrijheid bezit. Ons werk is een werk van beschaving en vooruitgang, maar tevens van vrede en verzoening, omdat wij, hoewel werkend voor de verheffing der vrouw, hare belangen niet scheiden van de algemeene belangen der maatschappij.
Vervolgens vestigde zij een blik op de ontwikkeling der Vrouwenbeweging in Italië, waar nu tien jaar geleden een Nationaal Comité werd gevormd, met de tot nu toe 24 andere Nationale Comité’s bij het Internationale te Washington aangesloten. Eindelijk sprak zij nog over de richting der beweging, als zou deze staan buiten alle partijen en godsdienstige gezindten. Wat dit laatste betreft, och, neutraliteit is nu eenmaal een wel sierlijk kleedende mantel, maar zoo wijd, dat ze slechts in vele plooien om de schouders kan hangen en het slechts afhangt van dengene, die ze omheeft wat in de plooien verborgen of breed uit in het licht hangt. Hoe op dit Congres de mantel nu en dan geplooid en vertrokken werd, zal spoedig genoeg blijken.
Wat er van zij, met deze rede was het eerste Nationaal Congres der Italiaansche vrouwen geopend.
De opening was tevens een verplaatsing.
Het Congres zelf zou niet op het Kapitool doch in het Paleis van Justitie worden gehouden.
Geen gelukkige keuze: dit paleis, waar de zware en kolossale steenblokken als opeengestapeld schijnen totdat de grond ze niet meer dragen kon en de afwerking van een volledige tweede verdieping onmogelijk werd, waar alles drukt en tot zwaarmoedigheid stemt, alles zwaar en massief, hard en onbuigzaam schijnt als moest het de strenge handhaving van het gestelde recht symboliseeren op de meest hardvochtige wijze.
Intusschen hadden echter bloemen, guirlandes, drapeeringen de Congreszaal in een meer harmonieerende stemming gebracht.
’s Middags had de eerste zitting plaats, welke eigenlijk niets anders was dan de lezing der adhaesie-betuigingen en de samenstelling van het bestuur. Five o’clock was volgens Romeinsche mode groote receptie ten huize der presidente gravin Spalletti-Rasponi in via Parma.
Den volgenden morgen begon eigenlijk de congresarbeid. Zes afdeelingen werden gevormd, zooals trouwens te voren reeds was vastgesteld. 1ste Onderwijs en opvoeding. 2de Rechtsverhoudingen en zedelijkheid. 3de Landverhuizing. 4de Onderstand en verzekering. 5de Kunst en literatuur. 6de Hygiène. Al het in deze afdeelingen besprokene weer te geven zou te lang worden. De meest interessante waren zeker de twee eerstgenoemde. In de eerste was het getal aanwezigen bijzonder groot en men gunde elkander den tijd niet tot spreken. Terwijl bijv. de afdeelingen ‘Literatuur en Kunst’, Hygiène en ‘Landverhuizing’ zoo kalm en geregeld verliepen, dat het haast ‘academie’ kon heeten, was in de sectie ‘Onderwijs en Opvoeding’ alles in beweging. Men bemerkte duidelijk, dat er buitengewoon veel belangstelling was in deze groep, doch dat de eenheid er ontbrak.
Na den geweldigen schoolstrijd voor een paar maanden gevoerd, kan ons dit allerminst verwonderen en het was bekend, dat van verschillende zijden, vooral van het tegelijkertijd vergaderend Vrijmetselaarsbestuur druk en invloed op onderscheiden leden dezer afdeeling was uitgeoefend. De Presidente, gravin Pasolini wilde al diplomatiek den godsdienst aan het geweten overlaten, doch de termen waarvan zij zich in haar openingstoespraak bediende waren zeer dubbelzinnig en de Corriere d’Italia plaatste er met recht een vraagteeken achter. Deze Sectie heeft eigenlijk het Congres doen mislukken. Professoressa Labriola, eene socialiste, verklaarde, dat het doel in het bijzonder was de Italiaansche vrouwen nauwer te vereenigen en te zien welke krachten in haar scholen, welke gevoelens haar bezielden; en zoo ergens dan is in deze afdeeling gebleken niet slechts dat velen van het geheele Congres niets anders maakten dan een nieuw soort vermaak en met verregaande lichtzinnigheid over de voornaamste kwesties spraken en stemden, maar ook de stemmingen zelve waren een lachwekkende vertooning.
Een groot deel der vrouwen is bij de stemming over het onderricht in den godsdienst in de lagere school eenvoudig overrompeld. Bovendien hebben sommigen de sterkste tegenspraak verkocht. Men kan niet loochenen dat in de onderscheiden afdeelingen, vooral in die van onderlingen Bijstand en Verzekering, en ook in de juridische zeer goede relaties werden gegeven, al moet er de aanmerking bij, dat opmerkelijk veel der toonaangevende en zakelijke discussies en relaties gehouden werden door buitenlandsche dames onder den Italiaanschen naam van hun echtgenoot verscholen.
Op het gebied van welsprekendheid, gevatheid behoeft men de Italiaansche dames volstrekt niet bij de mannen-Kamerleden achter te stellen en op dien titel zou men haar allerminst den toegang tot de lichamen van Volksvertegenwoordiging kunnen ontzeggen. Maar de stemming alleen over het godsdienstig karakter der lagere school heeft het crediet in haar ernst bij behandeling der gewichtige vraagstukken geheel doen verloren gaan. Zonder dat te voren iets was aangekondigd werd op eens in de vereenigde middagvergadering op stemmen over dit vraagstuk aangedrongen. Waarom? We zullen het spoedig zien. De stemming ging door blijven zitten en opstaan. Die gymnastiek scheen den vrouwen te bevallen. De zaal bood wezenlijk een koddig gezicht. Er was een dagorde voorgelezen, een soort van motie voor de godsdienstloosheid der school (aconfessionalita). Velen, althans verschillenden, hadden er confessinalità voor verstaan, dus juist het tegenovergestelde, doch we willen hopen, dat het er weinig waren, ofschoon het misverstand in de zaal volstrekt zoo’n onwaarschijnlijkheid niet was. Maar dit daargelaten, er was in een clubje dames toe besloten deze stemming aldus onverwacht te doen plaats hebben. Opmerkelijk velen waren in de zaal aanwezig, welke men anders in de sectie ‘Onderwijs en Opvoeding’ niet zag, natuurlijk “toevallig”. En toen dan de stemming zou plaats hebben, wonnen ’t de ‘bewusten’. Maar hoe? Ronduit gezegd te midden van een babelsche verwarring. De ingewijden stonden natuurlijk op, toen er gestemd moest worden; met haar velen, die overeenkomstig haar vroegere applaudiseeringen en bekende gevoelens hadden moeten blijven zitten; velen werden eenvoudig “heel elegant” door de “leidende dames” misleid en opgetrokken om mee te gaan staan.
Geen wonder, dat men na de stemming eigenlijk nog niet wist, wat men er van te houden had, er was een tweede stemming, waarbij dan degenen, welke voor stemden moesten blijven zitten; nu werden weer hier en daar eenigen op de stoelen geduwd, “heel elegant” natuurlijk, de misleiding bleef voortduren. ’s Avonds brachten de dagbladen den officieelen uitslag. Algemeene opschudding. Dat had men van de Italiaansche vrouwen niet verwacht, niemand geloofde het, de dagbladen werden bij duizenden verkocht. En men zag, wat men niet had kunnen gelooven zwart op wit in alle bladen.
Maar al spoedig kwamen er protesten. Verschillende niet-katholieken verklaarden openlijk, dat op de stemming geen staat viel op te maken; over het algemeen echter werd in de anti-godsdienstige pers de stemming als een schitterende overwinning genoteerd. Ook de vele katholieke dames-congresleden, niet allen bij de zitting tegenwoordig, kwamen met een verklaring. De stemming zelve wordt weliswaar door haar gehandhaafd, doch op het schitterende der overwinning maken zij de aanmerking, dat als alles was voorbereid gelijk bij andere stemmingen en niet een groep bedekt te werk was gegaan en op een gunstig oogenblik de stemming had doorgedreven de motie toch niet de meerderheid zou hebben gehad, welke haar nu is bijgevallen. Hoe het zij, zij stellen er prijs op te verklaren, dat, moge de motie ook zijn aangenomen, zij toch verre van met algemeene stemmen er door kwam, en een honderdtal er tegen stemde. Zien we nu nog even, welke die groep was. De dagorde door Signora Malnati voorgesteld betreffende het godsdienstonderwijs in de school is achterafgebleken geheel eensluidend te zijn met een dagorde in Maart l.l. gestemd door de Zuster.⸫ Sorelle Massone van het Groot-Oosten van Italië. En tevens komt nu de Gazzettino del Popolo met de verklaring, dat de Presidente van het Vrouwencongres, Donna Gabriella Contessa Raspori Vedova Spalletti, de grootmeesteresse is van een der twee Italaansche vrouwenloges.
In verband met dit laatste, tijdens het congres slechts aan ingewijden bekend, kunnen we ons niet van een paar aanhalingen onthouden van hetgeen Gravin Rasponi-Spalletti na de stemming verklaarde. De bladen, vooral de katholieke, hadden hun verwondering uitgesproken over de houding der Presidente, die zich steeds katholiek had verklaard en wie men dus katholieke gevoelens toeschreef. En zij, de bedekte vrijmetselaarszuster, verklaarde daarop dat zij aldus had gestemd “in [3] het belang zelve van den godsdienst waartoe zij het zich een eer rekende te behooren”. En dan volgde de gewone redeneering, dat het onderwijs in den godsdienst wel noodzakelijk was, doch werd gegeven door onbevoegden en onkundigen, moest worden gegeven door de bedienaren van de verschillende godsdiensten, m.a.w. in de school wordt het niet gegeven zooals het eigenlijk behoort, dus is het beter dat het niet gegeven wordt. Juist hetzelfde wat minister br.⸫ Rava deed besluiten het af te schaffen. Toen hebben echter de Italiaansche vrouwen “minder bewust” maar daarom wellicht “meer ernstig” op alle wijzen te kennen gegeven, dat de overgroote meerderheid wel godsdienstonderricht wenscht en in dezen overeenstemt met de dagorde op het Vrouwencongres door een 100-tal Katholieken voorgesteld, de motie Coari, Rösler-Franz, Venturelli, welke godsdienstonderwijs op de lagere school noodzakelijk acht en dus eischt, dat het beter zal worden gegeven.
Wat was de neutraliteit op dit Congres weer schitterend “neutraal”!
T.B.
- Published in: De Voorhoede, 30 May 1908, 2-3 [Brieven uit Rome]. The article has been discovered in 2019, by Ineke Cornet, in the archives of ‘Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis’ (Amsterdam), which preserves the magazine. ↑
© De Voorhoede: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam
Published: Titus Brandsma Instituut 2023