Een gedenkteken

1939

Article

Een gedenkteken

[1]

Naar aanleiding van de rede van Prof. Dr. Gosses

Op de Friezendei in Rijs[2] heeft Prof. Dr. G. Gosses, Hoogleraar te Amsterdam en te Utrecht, in de Friese taal en letterkunde, in een treffende dichterlijke rede gesproken van Friesland’s liefde tot Maria, meer in het bijzonder over de Friese Lieve-Vrouwedag op 26 September: Gedachtenis der zalige Maagd om de overwinning bij Staveren, zoals hij heet in een oud Necrologium, waarvan de Friese geschiedschrijver Schotanus in het bijvoegsel op zijn Geschiedenis van Friesland ons een gedeelte bewaard heeft. Het was de dankbare herinnering aan de overwinning der Friezen op 26 September 1345 dicht bij het Sint Odulphusklooster niet ver van Stavoren onder Warns bevochten op graaf Willem IV, die er zelf de dood vond.

Op het einde van zijn mooie met lang en luid applaus beloonde rede zeide de niet-katholieke Professor, dat hij het schoon zou vinden en hartelijk zou toejuichen, als met medewerking van Katholieken en niet-Katholieken die gedenkwaardige beslissende overwinning en vrijheidsbevechting zou blijven herdacht in een of ander gedenkteken, wellicht het best te Bakhuizen. Ook andere volken vieren hun vrijheids- hun onafhankelijkheidsdag. Hij vond, dat, gelijk die vroeger gevierd werd met een dankbare herinnering aan Maria, ook nu een door allen aanvaard symbool deze onafhankelijkheidsbevechting kon verzinnebeelden en hij zag er geen bezwaar in, daarvoor, in aansluiting aan het oude, weder een gedachtenis van Maria te kiezen. Zo ruim zullen wel niet alle niet-Katholieken denken, al is merkwaardig genoeg de stille verering van Maria als de Moeder Gods en de Bron van alle zegening in meer dan een niet-Katholieke kring nog steeds te vinden.

Waarom zou men daarvoor niet het zegel kiezen, waarmede van ouds onder de ‘Opstalbeam’[3] de besluiten van de oude Friezen werden gezegeld? Men weet, men kwam van Oost- en West-Friesland samen op een wijd vlak veld ten Zuiden van Aurick in O.-Friesland. Daar stonden drie hoge zware eiken met de kruinen in elkander gegroeid. Rondom was een open vlakte, waar plaats was voor vele tenten. Aarden banken waren in het rond daaromheen opgeworpen om plaats te geven te gaan zitten bij de vaak lange raadszittingen. De vergadering had er plaats onder de blote hemel, onder het oog van God of zoals het bij Schotanus staat uitgedrukt: “Onder de bestieringhe ende voorsittinghe des hemelschen Godts”. Wat men daar na lang beraad besloot, werd bezegeld met een groot-zegel. Het stadsarchief van Bremen bewaart het nog, een groot rond zegel van negen centimeter middellijn.

Men zou, geloof ik, moeilijker een zinrijker symbool voor de Friese onafhankelijkheidsdag kunnen kiezen dan dit Grootzegel van de oude Friezen bij hun vergadering onder de ‘Opstalbeam’. Er ligt voor de Katholieken een voortzetting in van de oude ‘Gedachtenis van de zalige Maagd Maria’, terwijl het voor de niet-Katholieken niet meer zou zijn, dan wat nu ook in de Provincie Drente een van ouds bewaard symbool is, een wapen, waarin door de toenmalige Friezen hun gevoelens zijn neergelegd, maar nu in ere wordt gehouden meer als hun oude wapen, hun oud zegel, dan om de voorstelling, daarop weergegeven. Ik haal dit voorbeeld aan, omdat de provincie Drente nog altijd zonder iemands ergernis een wapen heeft, dat eveneens een ‘Gedachtenis’ is ‘van de zalige Maagd Maria’, maar wordt aanvaard als het wapen van Assen en van Drente, zonder dat gevraagd wordt, hoe het tot stand is gekomen.

Zo eert men het verleden en ergert zich toch niet.

Zo zou het ook kunnen in Friesland.

Laat men daar het oude Friese wapen weer ergens neerleggen ter herinnering aan Frieslands bevechting van zijn vrijheid.

Wie kan zich daaraan ergeren?

Wat is dit oude zegel, dit oude wapen van Friesland?

Op het midden van het veld zetelt de Maagd Maria als de Moeder Gods, het Kindje Jezus zittend op haar schoot. Maria draagt op haar hoofd de kroon der Koningin. Haar rechterhand houdt als scepter een lelietak, terwijl de linker het Kindje steunt. Het kindje wijst met de rechterhand naar Maria als om ons op haar te wijzen als Zijn en onze Moeder. In het andere handje houdt het een gesloten boek, het zinnebeeld der Wijsheid Gods, waarin het lief en leed van Friesland besloten ligt, het Geheim der Goddelijke Voorzienigheid, dat God in Zijn wijsheid besloten houdt. Aan beide zijden staat een stoere Friese krijger, het hoofd ontbloot, het lichaam gepantserd. Beiden dragen een schild, de een daarenboven een speer, de ander een getrokken zwaard. Zij staan daar als ridders of wachten voor de troon van Koning en Koningin. Onder deze voorstelling liggen op een zegel van 1323 twee personen, die wel het volk van Friesland moeten verzinnebeelden, die voor Friesland bidden tot Jezus op Maria’s schoot, op een zegel van 1361 naar het schijnt een priester, die het doet in naam des volks. Op ’t oudste zegel van 1323 wordt als gebed de welwillende tussenkomst van Maria voor het Friese volk gevraagd. Ik moge hier een gedachte openbaren, die bij mij opkwam na de mooie rede van Prof. Gosses.

Zou ter uitvoering van zijn vingerwijzing niet in Rijs zelf, op het mooie ruime grasveld naast het Sanatorium niet in een mozaiek van stenen en bloemen dit oude wapen, dit oude zegel van Friesland kunnen worden aangebracht met als onderschrift: 26 Sept. 1345 Fryslân: frij from frysk.

Dan ligt de gedachte van Prof. Gosses vast.

Dan hebben we tijd tot 1945 om daarnaar een gedenkteken van meer blijvende waarde op te richten.

In Rijs komen jaarlijks duizenden Friezen.

Ze komen allen langs die mooie plek van Gaasterland.

Wanneer daar in een kleurig en fleurig mozaiek dit zegel van Friesland met dat onderschrift prijkt, dan wordt gevraagd en geantwoord, wat dat betekent, dan leeft weer: De Gedachtenis van de zalige Maagd Maria om de overwinning van Staveren. Dan gedenken wij de bevechting van Friesland’s onafhankelijkheid in de geest onzer vaderen en herinneren wij ons weder onze oude tradities, waarbij wij in het lief en leed van Friesland het bestel zien van de Goddelijke Voorzienigheid.

Titus Brandsma

 


  1. Published in: Ons Noorden, 19 August 1939 [Frisia Catholica].
  2. Tuesday, 15 August 1939.
  3. In other publications spelled as ‘Upstalbeam’.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024