Een nationaal Maria-congres

1932

Article

 

Een nationaal Maria-congres

Door Pater Prof Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm. Nijmegen.[1]

Het is twintig jaar geleden, dat heel Katholiek Nederland te Maastricht samenkwam of er vertegenwoordigd was voor een groote nationale hulde aan de Moeder Gods.

Men zou het nauwelijks gelooven, want bij velen leeft nog de herinnering aan die schitterende uiting van liefde tot Maria en van kinderlijke vereering voor haar voort.

Twee jaar eerder werd in de oude Nobertijner-abdij van Averbode de grondslag gelegd voor dezen vorm van hulde betoon in de Nederlanden. Om de twee jaar zou afwisselend in Noord-Nederland en België een groot Nederlandsch congres worden gehouden, Maria ter eer. In Maastricht werd in 1912 voortgezet, wat in 1910 te Averbode met zoo grootschen luister was ingezet.

De groote oorlog, de dood niet slechts van millioenen menschen, maar tevens van zoovele mooie en edele dingen, die groeiden en bloeiden in de volks- en volkerengemeenschap, heeft ook de reeks van Nederlandsche Maria-congressen reeds met ’t tweede afgebroken, scheen er geheel de dood van te zullen worden.

Maar Maastricht was te mooi geweest, de herinnering er aan leefde nog te sterk, dan dat men het mooie ideaal kon prijsgeven.

Meer dan eens werd de wensch gehoord, dat hetgeen zoo heerlijk begonnen was weer diende te worden hernomen.

En zoo groeide al jaren het verlangen naar een nieuw groot Nederlandsch Maria-congres.

Na twintig jaar meende men niet langer te mogen wachten.

Bij den hoogen bloei van het Katholiek leven in ons vaderland onder zoo menig opzicht vraagt ook de Maria-vereering om de schoonste en schitterendste uiting.

Onder de plaatsen, waar de oude Maria-vereering in nieuwe vormen uiting zocht, nam Nijmegen wel een bijzondere plaats in. In een langzaam groeiende Maria-omdracht werd aansluiting aan de oude traditie gezocht. Toen deze vorig jaar haar eerste lustrum vierde, kwam het verlangen naar grootscher hulde heel sterk naar voren.

In tal van besprekingen op onzen Carmel te Nijmegen gehouden werd de mogelijkheid van een Maria-tentoonstelling en in aansluiting daaraan van een Maria-congres besproken.

Het vorig jaar is het er niet van gekomen. Toen vierde de stad haar zevenhon- [242] derd-jarig bestaan. Beide feestvieringen bleken moeilijk tot een harmonisch geheel te verbinden. Maar de gedachte werd niet prijsgegeven. Een groep van degenen, die voor die besprekingen samenkwamen, vereenigden zich opnieuw op onzen Carmel om de mogelijkheid te overwegen om hetgeen het vorig jaar werd besproken zoo op te zetten, dat het een voortzetting mocht worden van de afgebroken reeks van Nederlandsche Maria-congressen.

De Rector Magnificus der Kath. Universiteit, zoon van de Maria-trouwe Orde van Sint Dominicus, Prof. Reginald Jansen, door zijn hoog ambt de geroepen vertegenwoordiger van de eigen Katholieke cultuur, verklaarde zich bereid, als Voorzitter van het voorloopig Comité op te treden.

De eerste stap, door dit Comité gezet, was een gang naar het Hoogwaardig Episcopaat om door zijn aanwijzing de groote lijnen getrokken te zien, waarlangs de verdere plannen zich moesten ontwikkelen.

Met blijde geestdrift werden de eerste plannen door het Hoogwaardig Episcopaat ontvangen. Hunne Excellenties aanvaardden gaarne het Beschermheerschap van het Congres en bepaalden, dat, nu te Maastricht op bijzondere wijze hulde was gebracht aan Maria als de Moeder van God, dit Congres een bijzondere hulde moest worden aan Maria als de Moeder der menschen.

Gelijk Prof. Jansen het in zijn mooie inleiding op de eerste vergadering van ’t Algemeen Bestuur van het Congres zeide, is de hulde onder dien titel voor dezen tijd wel bijzonder geëigend en heeft de noodzakelijkheid van een hulde aan Maria als de Moeder der menschen, welke tegelijk een toevlucht tot haar inhoudt, in dezen moeilijken en kommervollen tijd doen heenstappen over bezwaren, die anders in deze kritieke economische omstandigheden de uitvoering der plannen zouden hebben ontraden.

Met de Hoogw. Bisschoppen aanvaardde ook Zijne Exellentie Mgr. Schioppa, de Internuntius, het Beschermheerschap en naast deze hooge kerkelijke beschermers wilden ook de vier Katholieke Ministers met den Minister-President aan het hoofd optreden als Beschermheeren van dit Nederlandsch Maria-congres. Het wordt hierdoor al aanstonds door bijzonderen luister omgeven.

In een eere-comité hebben verder de meest vooraanstaande priesters en leeken zitting genomen, titulair-Bisschoppen en gemijterde Abten, Provinciaals en vertegenwoordigers van Orden en Congregaties van Priesters, Hunne Excellenties, de Voorzitter der Tweede Kamer en de Katholieke Commissarissen der Koningin in Noord-Brabant en Limburg, de Deken der stad, Kanunnik van het Kathedraal Kapittel, de Burgemeester der stad, de Voorzitter van de Katholieke Staatspartij, de Voorzitters van de Katholieke Fracties van Eerste en Tweede Kamer, de Kath. Leden van Gedeputeerde Staten in Gelderland, de leden der St. Radboudstichting, de Curatoren der Kath. Universiteit, terwijl nog het eere-lidmaatschap van het Congres werd aanvaard door een groote groep vooraanstaande personen op geestelijk- en maatschappelijk gebied als Algemeene Oversten van de Congregaties van Zusters en Broeders en andere personen, die door hun maatschappelijke positie en hun invloed als bijzondere begunstigers van het Congres mogen worden geëerd.

Het Algemeen Bestuur van het Congres kwam dezer dagen te Nijmegen in eerste vergadering bijeen. Het was een bonte groep van mannen en vrouwen, die zoo ongeveer alle groote godsdienstige en maatschappelijke organisaties vertegenwoordigden. Hier bleek, hoe warm het plan ontvangen is door degenen, die eigenlijk het Congres moeten opbouwen. De opzet toch is, dat het Congres wordt opgebouwd en uitgroeit als een machtige federatie van alle groote organisaties. Dezen vormen de geledingen van het eene groote lichaam. Zij vormen, hetzij op zich hetzij in groepen weder onderling vereenigd de onderscheiden secties van het Congres. In een heiligen wedijver mogen zij allen het succes er van verzekeren. In dit Algemeen Bestuur zijn naast de vereenigingen van zuiver geestelijken aard als de Maria-congregaties, de H. Familie, de onderscheiden Derde Orden, het Apostolaat der Hereeniging, het Centraal Mis- [243]<ref>Pagina 243 bevat een tekening van ‘Maria met den mantel’.[244] sie-comité, de Liturgische Vereeniging, de Apologetische Vereeniging “Petrus Canisius” e.a., ook die van meer maatschappelijken aard vertegenwoordigd als de organisaties van werkgevers en werknemers, van leeraren, onderwijzers en onderwijzeressen van lager-, middelbaar- en voorbereidend hooger onderwijs, van de Katholieke Wetenschappelijke Vereeniging, van de onderscheiden Standen, van den R.K. Vrouwenbond, van den Bond voor Groote Gezinnen, van den Kath. Radio-omroep, van de Kath. Pers, van de Kath. Kunstenaars, van de Kath. Ambtenaren, de Kath. Officieren, enz. in één woord alle grootere organisaties, die in staat mogen worden geacht, een beteekenende onderafdeeling van het Congres te vormen en te kunnen bijdragen tot een massale deelname van Katholiek Nederland aan dit Congres.

Overeenkomstig de wenschen van het Hoogw. Episcopaat is de organisatie beperkt tot Nederland. Er is in de vervlogen twintig jaar veel veranderd. De ontwikkeling der omstandigheden heeft ’t gevaar niet denkbeeldig gemaakt, dat deelname van de onderscheiden Belgische geestelijke- en maatschappelijke organisaties ’t streng godsdienstig karakter van dit Congres zou schaden en aanleiding worden zou tot uitingen van politiek karakter.

Als dagen van het Congres zijn Zaterdag 6 tot en met Maandag 8 Augustus aangewezen.

Eenige aarzeling heeft er bestaan bij de keuze van de plaats. Hoewel Nijmegen door de vestiging van de Kath. Universiteit in zijn stad en door het initiatief van een groep Nijmeegsche Maria-vereerders op den voorgrond trad, is het voorloopig Comité niet blind geweest voor de groote aanspraken, welke andere steden met name bijv. ’s-Hertogenbosch om zijn meer centrale ligging, zijn alom bekende vereering van de Zoete Lieve Vrouw, zijn Kathedraal, zijn Omdracht, op het houden van het Congres daar ter stede konden doen gelden. Het Nijmeegsche Comité heeft daarom de keuze geheel in handen gesteld van het Hoogw. Episcopaat, dat, na alles te hebben overwogen, de stad der Kath. Universiteit tot zetel van het Congres heeft willen aanwijzen, een verheugende aanwijzing, die de Kath. Universiteit weder brengt in het middelpunt der aandacht van Kath. Nederland, Nijmegen doet zien, wat het dankt aan de Universiteit, die het zoo vrijgevig steunt, aan heel Nederland toont, hoe wij Katholieken gaarne het cultureele zoo nauw mogelijk verbinden en doorweven met het godsdienstige en bij de studie en de beoefening der wetenschap als spontaan hulde voegen en hulpe vragen van haar, die de Eeuwige Wijsheid dragen mocht en wier beeltenis wij daarom als Koningin der Wetenschap en Zetel der Wijsheid geplaatst zien aan den ingang der Universiteitsbibliotheek.

Het Congres zal een zeer veelzijdige hulde zijn aan Maria.

Allereerst zullen haar ter eere grootsche godsdienstige plechtigheden plaats hebben. Geleid door de gedachte “Tot Jezus door Maria” zal door dit Congres verinniging worden gezocht van het godsdienstig leven, maar anderzijds ook hulde gebracht worden aan haar, door wier bemiddeling wij Gode nabij zijn gebracht en ons nog altijd Gods genade toekomt.

Zoo zal een zoo luisterrijk mogelijk opgedragen Pontificale H. Mis, gecelebreerd door den Aartsbisschop van Utrecht en een schitterende Sacramentshulde en Pontificaal Lof in verbinding met de plechtige Kroning van het oudste Mariabeeld der stad door den Bisschop van ’s-Hertogenbosch het hoogtepunt vormen van dit Congres.

In aansluiting aan de Kroning van het oudste Mariabeeld der stad, thans vereerd in de Sint Canisiuskerk in de Molenstraat, zal de Maria-Omdracht, welke de laatste jaren van de Sint Augustinuskerk naar de Kerk van O. L. Vrouw van Lourdes trok en bij de laatste kerk besloten werd door een plechtige Sacramentshulde, dit jaar met bijzonderen luister worden gehouden. Voor een betere organisatie heeft men gemeend, dit jaar een anderen meer historischen weg te moeten kiezen, opdat zoowel de Omdracht als de groote Sacramentshulde in de open lucht meer blijven in het centrum van de stad.

Een schitterende hulde aan Maria zal [245] ook bestaan in de eerste opvoering – al zoo lang verhoopt – van de Eerste Bliscap van Maria. Eindelijk in de uitgave er van door de goede zorgen van Prof. Dr. Willem de Vreese een feit geworden en hebben we een zuivere redactie van dit mooie middeleeuwsche Maria-spel. Wij stellen ons voor, dat, als jaren geleden de opvoering van de Sevenste Bliscap Onser Vrouwen te ’s-Hertogenbosch een buitengewoon succes is geworden, dit jaar de opvoering van de nog mooier Eerste Bliscap een niet minder groot succes zal wezen.

Pastoor Smulders, die de leiding over de opvoering op zich nam, is vol geestdrift en waarborgt ons een uitmuntende verzorging van het spel, waarvoor een zestigtal personen uit de kringen van het onderwijs zich hebben beschikbaar gesteld. Ook de Studenten der Katholieke Universiteit boden zich aan voor de opvoering van een grootsch Maria-spel, doch om bezwaren van technischen aard en het groote bezwaar, dat het Congres valt in het midden der groote vacantie, moest men van dien eersten mooien opzet afzien.

Het zegt ons intusschen, dat er ook in hun kring levendige belangstelling voor het Mariacongres bestaat.

Een andere grootsche Maria-hulde zal bestaan in een breed opgezette tentoonstelling van oude en nieuwe Maria-kunst.

Reeds kreeg men beschikking over een prachtgebouw voor het houden dezer tentoonstelling, huize “Belvoir”, dat voor eenigen tijd van den heer Anton Jurgens aan de Gemeente Nijmegen overging. Deze tentoonstelling zal niet tot de enkele dagen van het Congres beperkt blijven, doch de geheele maand Augustus voortduren. Er zal getracht worden naar een uitbeelding van hetgeen in de eeuwen, die achter ons liggen, tot heden toe in de Nederlanden is gewrocht tot voorstelling en verheerlijking van Maria, niet slechts om een prachtig geschiedkundig overzicht te verkrijgen, doch tevens om tot uiting te brengen, welk een traditie de Nederlandsche Maria-kunst heeft, om haar door het kennen dier traditie nog weder te verinnigen en te verdiepen. Verwacht wordt, dat deze tentoonstelling voor velen een openbaring zal zijn, zoo groot is de rijkdom dier Maria-kunst, ongeacht, wat in de jaren van beeldenstorm en vervolging is vergaan en vernietigd.

En eindelijk zijn er de Algemeene Vergaderingen en de Secties van het Congres. De groote organisaties, die toch allen bestaan uit kinderen van Maria, zullen er prijs op stellen, in die dagen te Nijmegen samen te komen, om het groote onderwerp van het Congres, dat in drie groote algemeene Vergaderingen, een bij de opening op Zaterdagmiddag, een op den Zondagavond, een bij de Sluiting op Maandag voor alle Katholieken wordt behandeld met betrekking tot het individu, tot het gezin en tot de maatschappij, nog eens nader te beschouwen in eigen kring met betrekking tot de eigen organisatie.

Van verschillende groote organisaties is dit reeds in het vooruitzicht gesteld. Het aantal secties zal niet zoo heel gering zijn en de vorming er van waarborgt bezoek. Zij zullen de drie groote algemeene Vergaderingen met een schitterende reeks kleine vergaderingen omlijsten, het onderwerp vooral in zijn practische beteekenis doen kennen en de hoofdgedachte van het Congres uitdragen over alle groepen der gemeenschap.

Het spreekt vanzelf, dat deze grootsche opzet groote kosten medebrengt. Hoewel verwacht mag worden, dat deze onkosten worden gedekt door de massale deelname van heel Katholiek Nederland, dat in zeer grooten getale zal opgaan naar Nijmegen, maar ook in niet minder grooten getale zonder aan het Congres onmiddellijk deel te nemen, een deelname-kaart zal koopen, die toezending van programma- en verslagboek waarborgt en meeleven mogelijk maakt, heeft men toch gemeend, zich veilig te moeten stellen door vorming van een garantiefonds. Bedriegen de teekenen niet, dan zal de opzet boven omschreven geheel en in vollen luister verwezenlijkt kunnen worden en zullen binnenkort nog nadere mededeelingen de bevestiging brengen van hetgeen hier in het vooruitzicht mag worden gesteld als een nieuwe schitterende en grootsche uiting van ons aller kinderlijke liefde en vereering van Maria.

 


  1. Published in: Carmelrozen Vol. XX, April 1932, p 241-245. First published as: ‘Een grootsche Maria-hulde te Nijmegen. Maria, de Moeder der Menschen, De Gelderlander (23 Feb 1932) page 1

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten.

Published: Titus Brandsma Instituut 2021