Iets over de jongste Hervorming in het Opperst Kerkelijk Bestuur

1908

Article

Iets over de jongste Hervorming in het Opperst Kerkelijk Bestuur

[1]

Een overzicht te hebben van de wijze waarop te Rome het Opperbestuur der Kerk is geregeld is niet zoo heel eenvoudig, evenmin als het eenvoudig is te overzien, hoe in Den Haag ’s lands zaken worden bestuurd en geregeld. Wel is de Paus niet constitutioneel vorst en heeft hij geen Volksvertegenwoordiging, wel is hij monarch in de volste beteekenis van het woord, maar dat zegt natuurlijk niet, dat Z.H. alles alleen kan doen. Integendeel voor het bestuur van een lichaam als de Katholieke Kerk, verspreid over heel de wereld, wordt meer gevorderd dan de werkzaamheid van één enkel persoon. De Paus heeft zijn curie, zijn ministers om zoo te noemen met ieder een eigen ministerie of officie.

Veel geschiedt reeds in de verschillende bisdommen op gezag des Bisschops, veel wordt geregeld door Pauselijke Gezanten in de onderscheiden landen, maar er blijft nog zooveel te beslissen, uit te wijzen en te regelen over, dat in den loop der jaren congregaties werden gevormd, een soort van Commissies, van Ministeries, van waaruit onder rechtstreeksche leiding van een of meer Kardinalen, onder de opperste leiding des Pausen, de loopende zaken worden geregeld. Den vorm welken deze nu hebben, kregen zij eigenlijk in de zestiende eeuw, alhoewel in min of meer anderen vorm steeds verschillende lichamen van raadslieden den Paus omgaven en in het Bestuur der Kerk bijstonden, hetzij in het bewaren van het geloof en de dogmatische uitspraken, hetzij in het handhaven van de Katholieke zedenleer, hetzij in het verleenen van gunsten, aflaten en privilegies, in de uitlegging der Kerkelijke wetten en in de opperste rechtspraak.

Het getal en de inrichting der Congregaties onderging in den loop der tijden, zooals van zelf spreekt, verschillende wisselingen, uit de tijdsomstandigheden noodzakelijk geworden; langzamerhand strekte zich de bevoegdheid eener congregatie verder uit of werd zij beperkt. Sommige bevoegdheden gingen van de eene congregatie op de andere over, zoodat ofwel dezelfde zaken door meerdere konden worden geregeld ofwel sommigen congregaties bijna geen reden van bestaan overbleef.

Sapienti Consilio” d.i. “met wijs beleid” begint Paus Pius X het decreet van hervorming en prijst met die woorden de instelling of tenminste de organisatie der Congregaties door Paus Sixtus V in 1587 tot stand gebracht, een organisatie, welke hij met dit decreet weder tracht te herstellen.

Tot drie groepen worden de onderscheiden lichamen teruggebracht: Congregaties, Officies en Rechtbanken.

De eerste hebben eigenlijk tot taak den Paus in het bestuur der Kerk te helpen, geloof en zeden te bewaren, de tucht te handhaven. De tweede zijn meer Secretariaten voor de alleromvangrijkste correspondentie des Pausen, bureaux van gunstverleening enz. terwijl de derde uitspraak doen eenerzijds in de verschillende geschillen welke tegen de maatregelen van bestuur kunnen rijzen, anderszijds in gewetenszaken de opperste macht van binden en ontbinden onder leiding des Pausen uitoefenen.

De rechtbank voor het geweten voor alle gevallen, waarin tot den Paus moet worden gegaan, vormt de Poenitentarie; voor de publieke geschillen en strafprocessen is weer de Romeinsche Rota ingesteld, een Hoog-Gerechtshof, bestaande uit meerdere prelaten; hierboven staat een Hof van Cassatie, de Signatura Apostolica welke uit zeven kardinalen bestaat, waarvoor de processen in laatste instantie worden behandeld.

Over de Secretariaten of Officia kunnen we eveneens kort zijn: Op de eerste plaats komt de Cancelarie, met het uitvaardigen der Pauselijke bullen en van andere stukken van gewicht belast, vervolgens de Datarie, belast met het onderzoeken naar de geschiktheid der voor de onderscheiden posten te benoemen personen en bij gebleken geschiktheid dezen de benoeming bekend te maken; ten derde de Camera Apostolica voor het beheer der tijdelijke bezittingen van den H. Stoel; eindelijk de Secretarie van Staat voor de correspondentie over de buitengewone Kerkelijke aangelegenheden, het schrijven der Pauselijke Brieven, het verleenen van onderscheidingen, enz.; ten slotte de Secretarie der Brieven aan Vorstelijke Personen en der Latijnsche Brieven.

Iets meer dient gezegd te worden over de Congregaties, welke meer het Bestuur der Kerk vormen; ze alle uitvoerig te beschrijven zou me te ver voeren en wellicht ook minder bevallen. Slechts over de voornaamste een enkel woord; voor de andere kunnen we met opsomming volstaan.

Daar het leven der Kerk van haar standvastigheid in geloof en zeden afhangt en zij daardoor alleen kan zijn de ééne ware Kerk door Christus ingesteld, is de Congregatie, welke hiervoor heeft te waken, wel de voornaamste; haar naam is Congregatie van het H. Officie. Ook het verleenen van aflaten is in hare bevoegdheid. Voor het brandmerken van verkeerde leerstellingen in boeken en geschriften bestaat een afzonderlijke Congregatie (van den Index) echter ten nauwste met die van het H. Officie verbonden.

Een tweede Congregatie van niet minder groot belang is die van ’t Consistorie, welke vooral gesteld is om te waken over het goede bestuur der Bisdommen en om nieuwe bisdommen, vicariaten, kapittels enz. in te stellen en op te richten.

Een bijzondere Congregatie is ingesteld voor de handhaving der verschillende wetten en bepalingen, wat betreft het ontvangen en toedienen der Sacramenten, moeilijkheden daarover ontstaan op te lossen, beletselen te onderzoeken, daarin zoo noodig en mogelijk te dispenseeren, enz.

Een belangrijke Congregatie is tevens die van het Concilie, ingesteld tot handhaving der Kerkelijke tucht, in het bijzonder derhalve der Kerkelijke wetten door het Concilie van Trente betreffende de tucht (benoemingen, inkomsten, broederschappen, Kerkelijke goederen enz.) in de Kerk gemaakt.

Vervolgens zijn er bijzondere Congregaties voor het bestuur over de Religieuze Orden, voor de bevordering der studie, voor de Ceremonieën van het Pauselijk Hof, voor Buitengewone Kerkelijke Aangelegenheden, eindelijk voor de Zaligverklaringen tevens belast met het oppertoezicht over de Relikwieën, de verschillende Ritussen (vandaar haar naam: Congregatie van de Riten).

Een geheel eigen plaats neemt ten slotte in de Congregatie voor de verbreiding des Geloofs: de Propaganda Fide, welke voor de Missielanden alles doet wat voor het gewoon bestuur der Kerk door de verschillende Congregaties wordt gedaan. Vandaar dat de Kardinaal over deze Congregatie gesteld gewoonlijk den naam draagt van den Rooden Paus, een naam op het oogenblik echter slecht van toepassing, wijl de tegenwoordige Prefect, Kardinaal Gotti, als Karmeliet niet in het rood gekleed gaat doch in het bruin met witten mantel.

Tot nu toe was het gebied aan de rechtsmacht van de Congregatie de Propaganda Fide onderworpen buitengewoon groot. Verschillende streken, oorspronkelijk weliswaar Missieland maar later bloeiende Kerkprovincies, waren nog steeds aan haar ondergeschikt. Nu echter zijn deze aan het algemeen bestuur onderworpen. Hiermede houden Groot-Brittannië en Ierland, Canada, de Vereenigde Staten en ook Nederland en Luxemburg op langer Missiegebied te zijn.

We kunnen, hoewel het voor de Kerkelijke Overheid in Nederland eenvoudiger was onder ’t enkele rechtstreeksche Best. der Congregatie de Propaganda Fide te staan, niet anders dan ons verheugen, omdat hierdoor lof is gegeven aan onze Nederlandsche Kerkprovincie, die waarlijk geen Missie meer is, maar wellicht een der bloeiendste provincies van de Katholieke wereld. Op de audiëntie, welke het Hollandsch Gezantschap bij Z.H. had, zeide de Paus het zelf met zooveel onverholen blijdschap. Hadden allen eens kunnen zien, hoe hartelijk, met van vreugde stralende oogen, met tot een blijden glimlach geplooiden mond Z.H. antwoordde op de toespraak van Z.D.H. Mgr. van de Wetering, in woorden die kwamen uit zijn echt ouderhart, wel ernstig, maar toch zoo blij over de goede berichten uit ons vaderland gebracht. Ik heb al verschillende malen Z.H. gezien, maar nooit zooals toen, dat levendige bij dat toch zoo bedaarde, dat bewustzijn van zijn plaats met dat meeleven met diegenen, die hem daar omgaven, die kinderlijk-blije uitdrukking op ’t reeds rimpelend gelaat, dat door en door goede in die toch forsche trekken. We konden het zien, Z.H. was tevreden over de Katholieken van Holland. Deze nieuwe daad des Pausen heeft daaraan weer een nieuwe uiting gegeven.

Moge het nog lang zoo zijn en nog beter worden.

 

T.B.

 


  1. Published in: De Voorhoede, 8 August 1908, 2 [Brieven uit Rome]. The article has been discovered in 2019, by Ineke Cornet, in the archives of ‘Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis’ (Amsterdam), which preserves the magazine.

 

© De Voorhoede: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam

Published: Titus Brandsma Instituut 2023