Joannes (Gerbrandsz) a Leydis

1936

Encyclopedic entry

 

Joannes (Gerbrandsz) a Leydis

[1]

Joannes (Gerbrandsz) a Leydis, schrijver van belangrijke kronieken, Carmeliet; *ca. 1440 waarsch. te Leiden, in de Orde getreden te Haarlem, 1477-’79 prior te Haarlem, daarna 1479-’80 te Woudsend, in het bijzonder ter invoering van de hervorming, begonnen door den. Z. Joannes Soreth. Daarna weder te Haarlem. Door de meesten wordt als zijn sterfjaar 1504 opgegeven; door anderen 1524 of 1525. Zijn voornaamste werk, Chronicon comitum Hollandiae et episcoporum ultrajectensium, is tweemaal bewerkt. De eerste bewerking, geschreven vóór 1469 en loopend tot 1467, werd langen tijd toegeschreven aan Frederik van Sevender, eveneens Carmeliet van het klooster te Haarlem, is echter door dezen slechts overgeschreven. Dit hs. wordt bewaard op de universiteitsbibl. te Leiden. Een tweede handschrift, daaraan verwant, is in het Gem. Museum te Alkmaar. Een derde hs., dat de schrijver zelf gebruikte voor de tweede bewerking en waarvan de oorspr. tekst geheel omlijst is met aanteekeningen, wordt bewaard in het Britsch Museum (Bibl. Cotton. sub Vitellio. E. VI), doch leed aanzienlijk bij den brand van 1731. Een verkorte bewerking is nog in de Stadtbibl. te Breslau. De tweede bewerking, begonnen tusschen 1484 en 1494, is in hs. bewaard te Brussel, Kon. Bibl., en uitgegeven door Sweertius, ‘Rer. Belg. Annales’ (Antwerpen 1620). Potthast noemt het: “de beste bron van de middeleeuwsche geschiedenis van Holland”. Romein: “de eerste werkelijk uitvoerige geschiedenis” en “naast die van Beka de belangrijkste”. Een bijna letterlijke vertaling er van is de zgn. ‘Divisie-kroniek’ van → Cornelius Aurelius, Die Cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant (Amsterdam 1517), door Blok genoemd “sluitsteen der middeleeuwsche geschiedschrijving”, door Romein “tot 1750 de vraagbaak voor het leekenpubliek”. Hieruit werd weer een schoolboek samengesteld met Prot. strekking en beperkt tot Holland, dat van 1538 (Antwerpen) tot 1802 (Amsterdam) bijna 60 maal herdrukt werd. J. schreef bovendien Chronicum Egmundanum sive Annales Regalium Abbatum Egmundensium, in 1692 door Matthaeus te Leiden uitgegeven, terwijl een vertaling door K. van Herk, vervolgd door G. Kempher werd uitgegeven te Alkmaar in 1732. Dit Chronicon loopt tot 1524, doch het is [595] aannemelijk dat het oorspronkelijk liep tot 1484 en door een ander werd vervolgd. Nog schreef hij de Historie van ’t leven en de feyten der Edele ende Hoochgeboorne Heeren van Brederode in Hollant (tot 1486), door Matthaeus uitgegeven in Analecta vet. aevi. Een Lat. bewerking hiervan, waarsch. ook van J., wordt in hs. bewaard te Utrecht (2) en Brussel. Van den Ned. bewerking zijn twee hss. te Detmold; het eene is echter onvolledig. Een hem toegeschreven Geschiedenis der Carmelietenorde, in hs. bewaard te Milaan (Bibl. Brera. A.E. XII, 22), blijkt een door hem in 1491 beëindigd afschrift van de Ordegeschiedenis door Arnold de Bost of Bostius uit het klooster te Gent (1445-’99). Nog is van hem te Oxford (Bodleyan Libr. ms. 3429) in hs. bewaard: ‘Tractatus reprobacionum quinque mendaciorum in cronica Anthonini contra ordinem Carmilitarum positorum’, waarin hij eenige misvattingen van den H. Antoninus van Milaan over de Orde van den Carmel recht zet.

Lit.: C. de Villiers, Biblioth. Carmel (I 1927, 850-852); P. Benoit-Marie de la Croix O.C.D., ‘Les Carmes Humanistes’ in: Etudes Carm (1936, 66-67); Muller, Lijst v. Ned, Kronieken (1880, 17-77); J. Romein, Gesch. v.d. Ned. Geschiedschr. i.d. M. E. (1932, 116-121); Hintzen, ‘Het Chronicon enz.’ in Bijdr. V. Vad. Gesch. e. Oudheidk. (5e Reeks, IX 1922, 131-142); de Hoop Scheffer, in Studiën en Bijdr. (III,135); J. v. Bolhuis v. Zeeburgh, in Nijhoff’s Bijdr. N.R. (VIII, 356).

 

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. XIV. c. 594-595. The NCI preserves the printer’s proof.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022