1939
Encyclopedic entry
Job (vereering)
Job. Vgl. art. in dl. XIV kol. 601. Vereering. De H. Man Job werd niet zoozeer vereerd als voorspreker of bemiddelaar, maar, gelijk prof. Schrijnen opmerkt, [67] vooral als deelgenoot in het lijden in overeenstemming met het spreekwoord: Gedeelde smart is halve smart. Wel riep men hem aan om geduld te verkrijgen en werd hij ten voorbeeld gesteld als na de allerzwaarste beproeving weder door God gezegend. Aan hem zijn verschillende godshuizen en ziekenhuizen toegewijd geweest. In Utrecht bijv. had men het St. Jobs-gasthuis met een houten beeld van Job in den gevel, thans bewaaard in het stadsarchief. Van Lennep maakt melding van verschillende gevelsteenen met Job op den mesthoop als toonbeeld van geduld (een afbeelding in zijn werk De Uithangteekens, blz. 186). In verschillende kerken had men een Broederschap van den H. Job, dikwijls met eigen altaar. In de kathedraal van Sint Omaars hangt nog een schilderij van de Crayer, vroeger eigendom der naar hem genoemde Broederschap in die kerk. Deze broederschappen zijn in den loop der jaren verdwenen. Onder de thans in de Kerk erkende Broederschappen komt zij niet meer voor.
Brandsma
- ↑ Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Supplementary volume (1939), c. 66-67. The NCI preserves the printer’s proof.
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2022