Liefde tot God

undated

notes for a talk or sermon

 

Liefde tot God

[1]

Christus heeft voor ons voldaan.

Zijn Lijden een daad van eerherstel aan God.

Door de zonde Gods eer geschonden.

Hoe zijn wij tekortgeschoten in Gods dienst en verheerlijking, hoe heeft ook ons leven eerherstel noodig.

Christus heeft ons willen doen zien, hoezeer Hem de eer van God ter harte gaat, dat Hij daarom al dat lijden op Zich heeft willen nemen.

En ook ons weer rondom den troon Gods te brengen tot eer en verheerlijking Gods.

Omnia ad majorem Dei gloriam.

Niet alleen Gods eer herstellen, maar nog vermeerderen.

De H. Mis voortzetting van het Kruisoffer is een onbevlekt Offer aan den Hemelschen Vader opgedragen.

De gebeden der H. Mis, woorden der Kerk, die ons het Lijden in herinnering brengen als een daad van liefde tot God, als herstel van de geschonden eer, als een offer, door God voor ons gebracht Gode waardig.

Ons offer als dat van Kain. Met God vereenigd wordt het gelijk aan het offer van Abel.

Het menschelijk hart tot godsdienst getrokken tot God gericht. Door de erfzonde van God gescheiden. Door den Kruisdood de opgang naar God weer mogelijk, de godsdienst voor ons weer vruchtbaar en heerlijk gemaakt.

Zien wij in het Lijden de voldoening van alle zonden.

Vreeselijk lijden, omdat het aantal zonden en de grootheid der zonde ook alle beschrijving te boven gaat.

Wat tot eer van God was geschapen was een bron van smaad en miskenning geworden. Christus heeft ons weer tot God gebracht. Voor alle zonden voldaan. Toonbeeld van Godsveerering geworden. Ecce ego, mitte me.[2]

Metten van Witten Donderdag beginnen: Zelus domus tuae comedit me et opprobia exprobantium tibi ceciderunt super me.[3] Verder in de lijdensofficies: Hic peccata nostra portavit.[4]

Maar dan moeten wij in dat lijden deelen. Non potuistis una hora vigilare mecum?[5] Judas, Petrus. Joden. Priesters. Pilatus en Herodus. Beulen. Zij weten niet wat zij doen. Vader vergeef het hun. Met Maria en Johannes en Magdalena onder het kruis. Aansluiten bij het offer des Heeren.

Goede moordenaar: Heden zult Gij met Mij in het Paradijs zijn. Het eeuwig loflied zingen God ter eere.

 


  1. Typescript (NCI OP 89.47), 1 page. Undated. The text is probably written by Brandsma for a house chapter or sermon while he was prior of the Carmelite Convent of Nijmegen (1929-1932).
  2. See: Isa 6:8.
  3. See Divine Office, Maundy Thursday: First antiphone.
  4. See: Divine Office, Maundy Thursday: one of the responsories to the reading of Jer 1:1-14.
  5. See: Matt 26:40; also: Divine Office, Maundy Thursday: one of the responsories to the reading of Augustin.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024