Marienclage

1937

Encyclopedic entry

 

Marienclage

[1]

Marienclage, klaaglied, Maria in den mond gegeven aan den voet van het Kruis met het lijk van haar Goddelijken Zoon in haar armen; soms ook, terwijl Hij nog aan het Kruis hangt of bij zijn begrafenis. Hoewel reeds in de Christelijke Oudheid sporen van deze godsvrucht gevonden worden, o.a. in Syrië, is de M. toch een bijzondere godsvrucht uit de M.E. , vooral geïnspireerd door den Planctus B. Mariae, aan den H. Bernardus toegeschreven. De M. wordt in het Latijn ook Lamentatio of Compassio B. Mariae genoemd. M. zijn meestal monoloog, enkele zijn echter tweespraken van Maria met Jesus, met het Kruis, met Magdalena en Joannes. Vele zijn in het Latijn, maar ook in het Fransch en Duitsch zijn zeer vele voorbeelden bekend. De Duitsche gaan het verst in de uiting van de droefheid en ontaarden hier en daar in sentimentaliteit. De meeste zijn echter innig en diep. Ook de Middelnederlandsche letterkunde kent vele Onser [231]Vrouwen Clagen. J. Kronenburg haalt tal van voorbeelden aan in poëzie en proza van de 13e tot de 17e eeuw.

Lit.: J. Kronenburg C.s.s. R., Maria’s Heerlijkheid in Ned. (II 1904, 211-219). Uitvoerige bibliogr. in P. Piper, Deutsche Nationallit. (III, 1, 305-309).

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. XVII., c. 230-231. The NCI preserves the printer’s proof.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022