Mgr. Clemens van der Pas, O. Carm.

1929

Article

 

 

Mgr. Clemens van der Pas, O. Carm.

Eerste Apostolisch Prefect van Malang[1]

Malang, de zetel van den eersten Apostolischen Prefect van de Missie der Paters Carmelieten in Oost-Java en Madoera, was eens een der mooiste parochies, welke de Paters Jezuieten op Java bedienden. Maar om door verdeeling van arbeid het Apostolaat vruchtbaarder te maken verlieten zij indertijd het zooveel belovende Flores en namen zij later ook afscheid van het heerlijke Malang.

13 April 1882 was het Gouvernementsbesluit gevallen, dat Malang op dienstreis mocht worden bezocht en 4 Juni 1897 erkende een nieuw Gouvernementsbesluit er een zelfstandigen missiepost.

Vijf en twintig jaar later was het aantal priesters van een op drie geklommen en dat der Katholieken verdrievoudigd. Behalve te Malang waren er nu ook kerkjes te Lawang en Pasoeroean, vanuit Malang bediend. Het aantal H. Communiën kon tot bijna 20.000 worden opgevoerd.

Het was een mooie statie, die 1 Aug. 1923 door den opvolger van Pater Jonckbloet S.J., Pater Sondaal S.J. aan den eersten Overste der Carmelieten-missie Pater Clemens van der Pas werd overgedragen. En deze was wel de man om den verderen bloei van de statie Malang te verzekeren. Geholpen bovendien door een geleidelijk uitgebreid aantal Ordebroeders – thans zijn er negen werkzaam – kon hij het overgenomen terrein nog intensiever bewerken. De zielzorg was in het Oosten nog niet tot de inlandsche bevolking uitgestrekt, toen in Midden Java reeds menige dessa haar kerk en schooltje had. Het is wel merkwaardig, dat door verhuizing van een groep inlanders van Midden- naar Oost-Java daar met medewerking der Paters Jezuieten, die hun verhuisde en verdwaalde inlandsche schaapjes weer wisten te ontdekken en met de Paters Carmelieten in verbinding brachten, de eerste veel belovende inlandsche statie [162] van Soekorena tot stand kwam. Na de eerste kwamen er spoedig meer, want heel zijn energie en toewijding schonk de Overste der Missie aan dezen nieuwen vorm van Apostolaat in Indië. Ook in Malang hebben zij thans hun eigen kerk. De inlandsche missie is een der glanspunten geworden van de missie in Oost-Java.

Een onberekenbare hulp wist de nieuwe Apostolische Prefect te verwerven in de Zusters en Broeders, die zich bereid verklaarden naar Oost-Java te gaan. Hij vond er reeds de Zusters Ursulinen, die er behalve een flinke lagere en uitgebreid-lagere school ook een kweekschool hadden voor onderwijzeressen, op zijn verzoek er een inlandsche school voor meisjes bijnamen.

Door verbouwing van haar kapel gaven zij Malang ook een derde openbare kerk.

Was Malang een prachtig centrum voor het Oosten, toch was de Prefect er terstond op uit, nieuwe centra te stichten. Ook hier trad hij in het voetspoor der Paters Jezuieten. Pater Fischer S.J. had te Probolinggo reeds terrein voor een kerk met pastorie gekocht, maar mocht zijn ideaal niet meer verwezenlijken. Hoe goed hij zag, bewijst wel het succes, dat de nieuwe stichting, thans een feit, mag aanwijzen. Na Probolinggo volgde nog weder Djember.

Wat de Zusters Ursulinen voor Malang deden, namen te Probolinggo en Djember met heilige geestdrift de Zusters van Onze Lieve Vrouw uit Amersfoort op zich. En wat de Zusters voor de meisjes doen, zijn nu ook de Broeders van O.L.Vrouw van het H. Hart uit het St. Gregoriushuis te Utrecht begonnen voor de jongens. Een zegen is het, dat bovendien voor kinderen uit het geheele gebied inlandsche internaten konden worden gesticht: voor meisjes te Probolinggo, voor jongens te Malang. Het katholiek dagblad van Oost-Indië schreef daarover 8 Aug. 1928: De twee Javaansche internaten te Malang en te Probolinggo zullen van de grootste beteekenis blijken voor de missie in den Oosthoek.

Behalve in de genoemde steden verrezen ook reeds in vele dessa’s inlandsche schooltjes. De mogelijkheid eener zoo snelle uitbreiding van het onderwijs dankt de Missie in Oost-Java al weder aan de Paters Jezuieten, wier kweekschool in Midden-Java telken jare de noodige onderwijskrachten geeft.

En niet minder dankbaar maakt zij reeds voor drie jongens van haar gebied die priester willen worden, met de edelmoedige hulp [163] van het St.-Petrus-Liefdewerk in Nederland, gebruik van school en seminarie in Midden-Java voor geheel den Indischen Archipel besticht.

Pasoeroean, tot aan de stichting van Probolinggo vanuit Malang gediend, heeft nu een meer geregelde bediening vanuit Probolinggo. Lawang heeft in Pater Dillmann, O Carm. een vasten pastoor gekregen.

Zoo is in vijf jaar van bevestiging en uitbreiding in het missiegebied van Oost-Java en Madoera de zielzorg over Europeaan en Inlander en het onderwijs tevens dusdanig georganiseerd, dat de Congregatie van de Propaganda het nuttig oordeelde, het tot een zelfstandige Apostolische Prefectuur te verheffen. 27 April 1928 ging op gezag des Pausen Zijne Eminentie Kardinaal van Rossum daartoe over. En 26 Juli 1928 benoemde zij den eersten Overste der Missie Pater Clemens van der Pas, O. Carm. tot eersten Apostolischen Prefect.

13 Juni 1885 te Heeswijk geboren trad P. Clemens, na zijn gymnasiale studiën volbracht te hebben aan het gymnasium der Abdij van Heeswijk, in de Orde van O.L.Vrouw van den Berg Carmel te Boxmeer, waar hij in 1905 zijne geloften aflegde en in 1910 ook de H. Priesterwijding ontving. Bijna tien jaar was hij vervolgens leeraar aan het Gymnasium te Zenderen, waar hij tevens Supprior van het klooster werd. Bij de stichting van het nieuwe klooster te Aalsmeer in 1920 werd hij er de eerste Prior, om in 1923 tot eersten overste der missie in Oost-Java en Madoera te worden aangewezen.

Rustig bestuurder, krachtig organisator, voorzichtig en beheerscht in al zijn optreden, vriendelijk en welwillend voor elk die tot hem komt, een vriend van de jeugd en van hun onderwijs, is in hem zeker een Prefect aan het hoofd der missie gesteld, die met Gods hulp onder de bescherming van de Hooge Patrones der Orde van Carmel, steeds meer den bloei van het hem toevertrouwde gebied zal weten te bevorderen.

 

Nijmegen.

P. Titus Brandsma, O. Carm.

 


  1. Published in: Het Missiewerk, Vol X, 3, February 1929, 161-163.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2023