Om den vrede. Ontwikkelingswerk in het Rectoraat Brakkenstein

1936

Announcement

 

Om den vrede. Ontwikkelingswerk in het Rectoraat Brakkenstein

[1]

 

Wanneer spreekt men er liever over dan in den tijd, waarin onze verbeelding ons terugvoert naar de velden van Bethlehem en wij daar den groet der Engelen aan de herders hooren: “Vrede op aarde”.

Christus’ komst op aarde is een vredesboodschap geweest. Het leven met Christus op deze wereld zal steeds den vrede onder de menschen brengen.

Men heeft mij gevraagd in den Brakkensteinschen kring over den vrede te komen spreken en als lid van het Bestuur van den R.K. Vredesbond heb ik dit gaarne aangenomen, in de stille hoop, daarmede in dezen kring het werk des vredes te kunnen bevorderen.

Het vredesvraagstuk is in deze tijden een groot probleem.

De volkeren wapenen zich allen met koortsigen haast tot den oorlog. Steeds luider klinken, ondanks alle geroep om vrede, de kreten, die op strijd en oorlog aandringen.

Steeds bruter treden op degenen, die macht het hoogste achten en als hoogste ideaal uitroepen, dat men zich onafhankelijk maakt van wien ook. Het is droevig het te moeten vaststellen, er komen er steeds meer, die het nog wel niet luide durven zeggen, maar in stilte voor zichzelf op oorlog hopen als op een bron van welvaart en zegen, van een ommekeer ten goede.

Tegenover hen zou ik willen spreken van het verderfelijke, het krankzinnige van een oorlog.

Daartegenover staan anderen weer met een ander probleem.

Het is oorlog.

Vooral de oorlog tusschen Italië en Abessinië trekt de aandacht.

En men vraagt zich af, mag dat maar zoo?

De Volkenbond brengt meer dan vijftig volken samen in een actie om niet slechts met woorden en protesten, maar door effectieve sancties tegen den aanvaller dezen oorlog onmogelijk te maken.

Intusschen vecht het Italiaansche volk door.

Mag dat?

Mogen we dat maar toelaten?

Doet Nederland goed, aan de sancties tegen Italië deel te nemen, wellicht met schade voor zijn eigen toch al zoo geschokte economische positie? En men ziet naar Rome, de hoofdstad van Italië, naar Vaticaanstad in het midden van Rome en vraagt zich af, wat zegt de Paus van dit alles.

Het is zeker een verheffend schouwspel, hoe duizenden, neen millioenen, in oprechten en edelen afschuw van den oorlog opzien naar den Paus en naar hem uitzien als hun sterksten helper, wellicht in staat door een uitspraak den oorlog verder onmogelijk te maken.

Het is wel opmerkelijk, hoe men den H. Vader eenerzijds prest tot een open en officieel stelling nemen, anderzijds hem dit volstrekt onmogelijk maakt.

Zoo zijn er vele vraagstukken.

Daarover zal ik gaarne Dinsdagavond een uurtje praten.

Titus Brandsma, O.Carm.

 


  1. Published in: De Gelderlander, 4 Januari 1936, p. 9. With the introduction: “Dinsdagavond 7 Jan., des avonds kwart voor 8 zal de Z.E. Prof. Dr. Titus Brandsma in het Vereenigingsgebouw “Roomsch Leven” een lezing geven over de R.K. Vredesbeweging. In antwoord op de uitnoodiging, die het Bestuur van de Parochieele afdeeling van de R.K. Werkl. Vereeniging tot den spreker gericht had, schrijft de Professor het volgende:”

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022