1935
Encyclopedic entry
(Hart. Heilig Hart. I. Heilig Hart van Jesus. A) Ontstaan en verbreiding der godsvrucht tot het H. Hart
Ontstaan en verbreiding der godsvrucht tot het H. Hart[2]. De vereering van het H. Hart als symbool van Christus’ liefde en de door de zintuigelijke voorstelling van het H. Hart beheerschste overweging van die liefde is vooral in de M. E. opgekomen, toen naast de Godheid meer in het bijzonder de Menschheid van Christus voorwerp van overweging en godsvrucht werd. Wel vindt men ook bij den H. Augustinus, den H. Joannes Chrysosthomus mooie gedachten over het H. Hart als symbool der liefde, maar onder invloed van de meer concrete en realistische stroomingen in de vroege en late M. E. werd deze godsvrucht geleidelijk inniger en meer verspreid. Te noemen zijn hier de H. Petrus Damiani en de H. Bernardus, daarna de H. Franciscus van Assisi en S. Thomas van Aquino met de H. Gertrudis en de H. Mechtildis. In de Nederlanden mag in dit verband gewezen worden op de mystieke dichteres Hadewych, de H. Lutgardis, de Z. Ida van Leuven, Geertruide van Oosten, den Z. Joannes Ruusbroec, de H. Liduina, vele aanhangers van de Moderne Devotie, als Gerard Zerbolt van Zutphen, Thomas van Kempen, Gerlach Petersz, Jan van Schoonhoven, Jan Vos van Heusden, dan Dionysius den Kartuizer, Nicolaus van Esch enz. Deze uitingen van godsvrucht in de Nederlanden stonden sterk onder den invloed van gelijke uitingen bij mystieke schrijvers en predikers in Duitschland. Reeds werden genoemd de H.H. Gertrudis en Mech- [779] tildis. Naast dezen zijn in het bijzonder nog te noemen de Z. Herman Jozef O. Praem., van wien het oudste bekende lied ter eere van het H. Hart “Summi regis cor aveto” stamt, een niet met name bekende Cisterciënser, die ca. 1300 schreef “De Corde et Sanguine Domini”, verder de drie invloedrijke Dominicanen Eckehart, Tauler en Suso, de Franciscanen David van Augsburg en Berthold van Regensburg, de Augustijn Jordanus van Quedlinburg enz. Men staat bij de veel voorkomende voorstelling, dat de godsvrucht tot het H. Hart een godsvrucht is der latere tijden, verwonderd over het groot aantal uitingen van deze innige godsvrucht in vroeger eeuwen.
Het valt echter niet te ontkennen, dat op het einde der 17e eeuw een nog meer concrete godsvrucht tot het H. Hart ingang vond.
De eerste, die in den nieuweren tijd aan de H. Hart-vereering een grootere verbreiding onder het Katholieke volk gaf, is de H. Johannes → Eudes, doch vooral de H. → Margaretha Maria Alacoque gaf aan deze godsvrucht den voornaamsten stoot en voerde er meer bepaalde oefeningen voor in. [3] Zij was een zuster van de door den H. Franciscus van Sales gestichte Congregatie van O. L. Vrouw Visitatie. Zij ontving talrijke openbaringen, waarin Jesus haar die verspreiding van de godsvrucht tot Zijn H. Hart gebood, als een middel niet slechts om Hem eerherstel te geven voor de lauwheid en onverschilligheid, vooral onder invloed van het Jansenisme zeer groot geworden, maar ook om het vuur der liefde in de harten der menschen feller te doen branden. De voornaamste verschijning had plaats 16 Juni 1675, doch zij werd door vele andere gevolgd en bevestigd. De verspreiding, hoewel door heilige en geleerde mannen uit de Sociëteit van Jesus, als de la Colombière, Croiset en Rolin, zoo krachtig mogelijk bevorderd, ontmoette in den beginne den hevigsten tegenstand niet slechts van Jansenistisch gezinde priesters en leeken, maar zelfs in de hoogste rangen der Kerk. Men zag er een ongezonde nieuwigheid in, te materieel, bijgeloovig, sensueel en veroordeelde de “Hart-aanbidders” en “Alacoquisten” vaak op de scherpste wijze. Zelfs bisschoppen en kardinalen namen een sterk afkeurende houding aan. De pausen waren in den beginne uiterst voorzichtig en terughoudend om de als nieuw voorgestelde godsvrucht goed te keuren. Ondanks deze houding van den H. Stoel verbreidde zich de godsvrucht steeds meer onder het volk. In 1693 werd te Paray-le-Monial een broederschap ter eere van het H. Hart canoniek opgericht, maar het duurde nog tot 1729, dat de H. Leonardus a Porto Mauritio met pater Gallifet te Rome zelf zulk een broederschap kon oprichten, welke intusschen in 1732 tot aartsbroederschap werd verheven. In 1765 telde men meer dan duizend zulke broederschappen. Eerst in dit jaar, 90 jaar na de voornaamste verschijning, werd toegestaan, op den Vrijdag na het Octaaf van Sacramentsdag het feest van het H. Hart te vieren met een eigen Mis en Officie. Eenige jaren te voren was wel het vieren van het feest toegestaan, doch met de H. Mis en het Officie van de H.H. Vijf Wonden. Van nu af werd door zooveel diocesen deze H. Mis en dit Officie aangevraagd, dat in 1856 de Ritencongregatie kon verklaren, dat er bijna geen bisdom of Orde meer was, welke het feest niet vierde. Toen eerst werd het als een feest voor geheel de Kerk ingesteld. Een bekroning van deze algemeen-verklaring van het feest was de zaligverklaring van Margaretha Maria Alacoque in 1864, maar de meest formeele [780] bekroning kreeg deze 200 jaar na de voornaamste openbaring in 1875, toen paus Pius IX op 16 Juni van dat jaar alle Katholieken van de geheele wereld opriep tot een plechtige akte van toewijding aan het H. Hart van Jesus.
Sindsdien is de godsvrucht tot het H. Hart een der meest geliefde en door het kerkelijk gezag meest bevorderde godsvruchten der Kath. Kerk. Het feest van het H. Hart wordt overal met groote plechtigheid gevierd, op de eerste Vrijdagen der maand, gedurende de maand Juni steeds meer bezochte oefeningen van godsvrucht gehouden. In bijna alle kerken staat een beeld van het H. Hart op een eereplaats, meestal rijk versierd met bloemen en kaarsen; in alle huisgezinnen heeft de beeltenis van het H. Hart een plaats als onderpand van zegen; talrijke kerken zijn op bijz. wijze aan het H. Hart toegewijd; de beeltenis van het H. Hart staat in Kath. streken als een standbeeld op de voornaamste pleinen der steden; geheele volkeren hebben zich, zooals bijv. het Spaansche volk bij monde van den koning, door de oprichting van een nationaal monument aan het H. Hart toegewijd; terwijl eindelijk de in dezen tijd opkomende godsvrucht tot Christus als Koning aan de godsvrucht tot het H. Hart nog grooter luister heeft bijgezet. Vgl. → Intronisatie.
In[4] den laatsten tijd is in Spanje nog een nieuwe vorm van godsvrucht tot het H. Hart ontstaan, waarin vooral de “Amor misericordioso”, de “barmhartige Liefde” van het Goddelijk Hart het voorwerp van godsvrucht is, die haar uiting vindt in oefeningen van geloof in Gods eindelooze barmhartigheid, oefeningen van hoop en vertrouwen op die barmhartigheid en oefeningen van liefde en wederliefde. De grondlegger en verbreider dezer godsvrucht is vooral pater Arintero O.P. geweest, stichter van het tijdschrift “La Vida Sobrenatural”, waarin zeer vele belangrijke artikelen over deze godsvrucht voorkomen.
Lit.: N. Nilles S.J., De rationibus festorum S.S. Cordis Jesu et purissimi Cordis Mariae (2 dln.); H. Nix. S.J., Notiones theol. de cultu S.S. Cordis; C. Richtstätter S.J., Die Herz-Jesu-Verehrung des deutschen M.A. (2 dln.); G. Kanters, pr. v. h. H. Hart, De Godsvrucht tot het H. Hart v. Jesus in de vroegere Staten der Nederlanden; A. Vermeersch S.J., Beoefening en Leer v. d. Godsvrucht tot het H. Hart (2 dln.); J. Hättenschwiller, Führer durch die neuere deutsche Herz-Jesu-literatur (1932).
Brandsma
- ↑ Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. XII. c. 778-780. The NCI preserves the corrected printer’s proof.
- ↑ In the printer’s proof, this paragraph is named ‘Vereering’, instead of ‘Ontstaan en verbreiding der godsvrucht tot het H. Hart’.
- ↑ On the printer’s proof, the original sentence is crossed out and a short typescript is inserted with the comment: “p. Gorris vraagt of U met deze invoeging accoord kunt gaan?”, with an approval by “TB”. Inserted is the reference to Johannes Eudes.
- ↑ This final paragraph is not part of the printer’s proof.
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2022