Oud Papier in ’t nieuwe jaar

1924

Article

 

Oud Papier in ’t nieuwe jaar

[1]

Het laatste jaarverslag van het liefdewerk “Oud-Papier” vraagt reeds sinds eenigen tijd een woord van waardering.

Bij de intrede van het nieuwe jaar past ook aan dit werk een groet. Die groet zij meer dan een algemeene gelukswensch. Het moge een woord zijn van warme sympathie, van oprechte genegenheid, van oude liefde.

Wat is dat werk gegroeid.

Wat ziet men in dat werk, hoewaar het spreekwoord is, dat raadt, de kleintjes niet te veronachtzamen, als men iets bereiken wil.

Wat is er haast waardeloozer dan dat oude papier, dat men in de papiermand werpt, of waar men zulk een verzamelplaats niet aantreft, zoo bewaart, dat men het liefst zoo spoedig mogelijk op kan ruimen, als het niet in kachel of fornuis vernietigd wordt.

Men is blij, dat men er van wordt afgeholpen, want in kachel of fornuis deugt het nog niet eens.

En gelukkig zijn er menschen, die de goedheid hebben ons van dat oud papier op vaste tijden te ontlasten.

Voor velen heeft die opruiming echter niet meer beteekenis dan die opruiming alleen.

En toch zit er meer aan vast.

Die opruiming is een verzameling geworden.

Die verzameling over heel het land brengt bergen van papier bij elkaar, pakhuizen vol, spoorwagons vol.

Dat papier in die hoeveelheden bijeengebracht heeft een niet geringe waarde.

Duizenden guldens worden zoo ieder jaar op de meest eenvoudige wijze bespaard.

Dat verzamelen kost geld, zeker, maar betrekkelijk niet veel, en het mooiste is, dat die kosten hoofdzakelijk nog ten goede komen aan de werkverschaffing.

Dat laatste moge in tijden van ruime werkgelegenheid weinig waarde hebben, in dezen tijd van werkloosheid is dit een niet te versmaden en te onderschatten hulp bij de werkverschaffing, een probleem, dat maar steeds moeilijk op te lossen blijkt.

Afgezien echter van het voordeel, dat het liefdewerk Oud-Papier oplevert door aan tientallen menschen, die werkeloos zijn, werk te geven, zonder dat dit de gemeenschap iets kost, levert het nog een groot, neen, een zeer groot geldelijk bedrag op, dat aan tal van liefdadige instellingen ieder jaar een welkome steun is.

Vroeger, in de eerste jaren was de heele opbrengst voor den Paus.

Uit mijn kinderjaren herinner ik me nog, dat men niet sprak van het liefdewerk Oud-Papier, verkort het L.O.P., maar de naam bij het volk was: het papier voor den Paus.

De traditie is bewaard.

Nog steeds wordt het bedrag, gedurende de eerste jaren uit de baten aan Z.H. den Paus gezonden, jaarlijks aan den H. Vader toegezonden. De laatste jaren werd daarvoor geregeld duizend gulden afgezonderd en bij meer dan een gelegenheid heeft Z.H. daarvoor dank aan Roomsch Nederland gebracht.

Het werk echter groeide en grooter werden de baten.

Kon aan Z.H. het bedrag der eerste jaren worden uitgekeerd, daarnaast konden aan steeds meer liefdadige instellingen bedragen van beteekenis worden geschonken.

Bijna vijf-en-twintig duizend gulden kon het Bestuur van het liefdewerk na aftrek van alle onkosten aldus verdeelen, als winst van één jaar.

Schitterend.

En toch.

Och, het bedrag kon nog zooveel grooter zijn.

Het is eigenlijk onbegrijpelijk, dat men nog altijd, nu het liefdewerk al zooveel jaren bestaat en telken jare zijn schitterende verslagen overtuigend aantoonen, dat met zoo weinig moeite bij een beetje samenwerking zulk een groot bedrag voor goede doeleinden is samen te brengen, velen zich de kleine moeite niet willen getroosten, het liefdewerk bij zijn inzameling tegemoet te komen.

Het papier wordt aan huis afgehaald. Men heeft zich maar op te geven bij den secretaris, den heer Tonino, Vondelstraat 29, Nijmegen, en geregeld komt de ophaler u ontlasten van wat waardeloos voor u is en waarvan de bewaring van den eenen keer, dat hij komt, tot den anderen toch wel een heel kleine moeite beteekent.

In dezen tijd is het voor velen moeilijk een bijdrage in geld voor goede doeleinden te geven, maar zijn oud papier aan dit liefdewerk afstaan kan toch elk.

Hierdoor draagt hij mede bij in de jaarlijksche gift aan Z.H. den Paus. Hierdoor steunt hij tientallen vereenigingen en instellingen ten algemeenen nutte en tot steun van hulpbehoevenden.

Het laatste verslag noemt 113 vereenigingen en liefdadige instellingen, aan wie steun kon worden verleend.

Zoo werkt Roomsch Nederland voor Roomsch Nederland.

Zoo werken over geheel het land honderdduizenden Katholieken samen om de meest noodlijdende instellingen van Roomsch Nederland te steunen.

We zien hier wat samenwerking vermag.

Laat die samenwerking dan ook zoo groot mogelijk zijn.

Dus, Roomschen van Nijmegen en omstreken, die uw papier nog niet laat afhalen ten bate der Katholieke zaak, een bericht aan den heer Tonino, Vondelstraat 29, dat ge voortaan ook meedoet.

Wacht met dat bericht geen dag, dan schiet het er misschien weer bij in.

Met een goed werk, dat men zoo gemakkelijk doen kan, moet men niet wachten.

Nijmegen, 2 Januari.

Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm.

 


  1. Published in: De Gelderlander, 5 January 1924, page 9.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024