Roeping tot het Missiewerk

undated

notes for a talk

 

Roeping tot het Missiewerk (inwendig of uitwendig)

[1]

H. Teresia begin Weg der Volmaaktheid: Klooster zoo streng, om daardoor de uitbreiding van het Rijk van Christus te verdienen en af te smeeken. Carmel Orde van gebed. Geroepen om voor de priesters en de leiders der Kerk te bidden. Op die wijze allen meewerken aan het groote missiewerk. Carmelitessen bij voorkeur voor dit werk uitgekozen. Kardinaal de Lavigerie. Benedictus XV voor Madagascar. Cochin-China. Telkens berichten Kleine H. Teresia, wereld veroveren door zich op te sluiten in den Carmel van Lisieux.

Onszelve opdragen aan Onzen Lieven Heer, liefde voor de missie in het hart dragen, dan uit die zich wel. Doordrongen van onze roeping het rijk des Heeren uit te breiden. Jezus grooter plaats geven in ons hart. Dagelijks bidden we Adveniat regnum tuum. In onze gesprekken, in onze preeken, in den biechtstoel. Zielen winnen.

Onszelve beschouwen als plaatsbekleeders Gods. Onwaardig. Nederig. Dankbaar. Blijde, iets te mogen doen in die richting. Maar ook tevreden, als Onze Lieve Heer ons daarvoor niet uitkiest. Dan begrijpen, dat Hij het innerlijke van ons vraagt en dit eigenlijk nog voornamer is. Zoo allen één in het missiewerk. Zoo ons dagelijks leven van hooger waarde gericht tot een hooger doel.

Studie schijnt een beletsel voor de uitoefening van het priesterschap. Trachten we steeds priester te zijn in de wetenschap, op onze wetenschap het stempel te drukken van de liefde, de hartstochtelijke liefde tot Jezus en de uitbreiding van zijn Rijk. Insta opportune, importune.[2]

 


  1. Typescript (NCI OP 89.28), 1 page. Undated. The text is probably written by Brandsma for a house chapter while he was prior of the Carmelite Convent of Nijmegen (1929-1932).
  2. See: 2 Tim 4:2.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024