Sacramentsdag in Boxmeer

1927

Article

Sacramentsdag in Boxmeer

Boxmeer op 3 Juli

[1]

Boxmeer is een dier plaatsen, die haar eigen dagen hebben, dagen, welke er de bijzondere beteekenis van in het licht stellen, er niet slechts de glorie van uitmaken, maar ze roem schenken en luister, ze in haar heerlijkheid doen zien.

Zulk een eigen dag is voor Boxmeer Sacramentsdag.

Dan ziet men Boxmeer op zijn mooist.

Als men op zoo’n dag te Boxmeer is, dan kan men in nieuwen zin spreken van de heerlijkheid Boxmeer, van ouds bekend als een plekje van onze geloofsbelijdenis aan de grenzen der gereglementeerde Generaliteitslanden.

Vandaag[2] heb ik de oude heerlijkheid Boxmeer weer mogen zien.

Al vroeg was het er druk in de straten. De vlaggen wapperden er reeds in het morgenuur van torens en huizen. Niet slechts uit den naasten omtrek gingen velen op ter Heiligdomsvaart, uit het kwartier van Maasland was er een processie uit Oss, de hoofdstad van dat kwartier, met tal van menschen uit de omgeving. De harmonie, ’n meesterlijke, zooals vooral Brabant die op zoovele plaatsen heeft, blies reeds voor de plechtige Hoogmis het dorp vol feeststemming. De klokken luiden niet, de beiaard slaat de klepels met feestelijker geluid. Bruidjes met krullekopjes, pages in fluweel en zij later zich al dartel zien, want straks is ’t Processie, de groote Processie.

Eerst de Hoogmis. De Prior der Carmelieten doet zelf de H. Mis. ’t Is een van de dagen, waarop dit hem als den eersten der Priesters is voorbehouden. De assistentie van diaken en subdiaken is uitgebreid met Priester-voorzangers in koorkap en een staf van acolythen.

De koorbanken van het Priesterkoor, waar het anders vol is met de Paters en Fraters in hun feestelijken witten mantel, zijn minder bezet omdat zoovelen aan het altaar staan, wat nog mooier is. Het priesterkoor staat vol vaandels, maar ze kunnen er bij lange na niet staan, die straks meegaan in den stoet; ook de kruisgang van het belendende klooster staat vol. Ook de zang zegt, dat het feest is. De priesters beneden zingen het statig en gemeten Gregoriaansch, terwijl boven de zangers van de Parochie meerstemmig overjubelen, wat rythmisch ingehouden van het priesterkoor omhoog klinkt.

Een kort geestdriftig woord van Pater Petrus Thomas Ribbert, leeraar van het Carmelcollege te Oss, is na de H. Mis de naaste voorbereiding tot het groote van den dag, de Processie.

Nu ja, een groote Processie heeft men op meer plaatsen. Op tal van plaatsen is dat een feestdag voor de bevolking, een dag van geloofsluister en godsvrucht.

Kan deze Boxmeer zulk een eenigen luister schenken.

Al hebben tientallen plaatsen een H. Sacramentsprocessie en is deze de glorie van het dorp of de stad, zoo, als ik ze vanmiddag weer mocht zien in Boxmeer, zoo is ze daar niet.

Vandaag hebben we Boxmeer weer gezien in zijn oude, heel eenige heerlijkheid.

Ik zal de Processie niet beschrijven, al is ze schitterend en misschien mooier en rijker, kleuriger en fleuriger dan één in den lande. Ik waag er mij niet aan. ’t Is een moment van uitbundige en zoo algemeen mogelijke geloofsuitjubeling. Zelfs de beide gesloten Carmelitessenkloosters, zoo geheel afgezonderd van de wereld, jubelen met hun klokken van Oost en West de Processie tegemoet, ten teeken dat ook zij deelen in de openbare belijdenis, in het algemeen gebed tot den koning, die zij rondgang doet. De liefdezusters van het Kasteel, de schoolzusters van huize ‘de Weijer’, wat meer in verbinding met de wereld, hebben haar kloosters verlaten en volgen in den stoet.

En voor en na groepen van dit en groepen van dat, met vanen en banieren, met bloemen en lichten, met symbolen en beelden, in kleuren van allerlei tint, in geuren van wierook, van rozen, jasmijn en wat de zomermaand aan bloemen biedt, kwistig gestrooid, en dat alles in het licht, het levende en leven ingietende licht van de zon, door alles ingedronken en weer uitgestraald, een weelde voor elk oog nog weldadiger door de begeleiding van zang en muziek. Heerlijk is dit alles zooals de processie het uiteenlegt over den langen weg, heerlijker nog een oogenblik, als het alles samen is rondom het hooge rustaltaar op het Zand.

Zulk een processie moet men zien en niet aan de hand eener flauwe schets met de verbeelding moeten construeeren.

En toch is dit niet de eigenlijke heerlijkheid van Boxmeer.

Ik zal de processie niet verder schetsen; ze is schoon, maar ze is dit ook op andere plaatsen. Als ze schooner is dan elders, dan is het omdat in die processie op de schouders van vier Priesters gedragen meegevoerd wordt de groote verguld-zilveren, rijkbewerkte mirakelkist met de hoogheilige Relikwie van het H. Bloed van Boxmeer. Waar die Relikwie wordt meegedragen begrijpt men, dat de bevolking reden heeft tot uitbundiger geloofsbelijdenis, zich gedrongen gevoelt, die Processie ter eere van het H. Sacrament steeds grootscher en schitterender te maken, dat ook talloos velen getrokken worden, daar aan de Processie deel te nemen.

Het wonder van het H. Bloed heeft Boxmeer tot een middelpunt gemaakt van vereering van het H. Sarcrament des Altaars, waarvan de verberging onder de gedaante van brood en wijn van het heilig Lichaam van Christus in 1400 door het overweldigend wonder van het H. Bloed opnieuw te Boxmeer is geopenbaard.

Dit wonder heeft – om ons tot de laatste eeuw te beperken – niet slechts tal van processies naar Boxmeer gebracht, maar er ook aan het H. Sacrament huldiging geschonken door talloos vele afzonderlijke pelgrims. Wij zagen er de laatste tientallen jaren mannen als Zijne Eminentie Kardinaal van Rossum, Mgr. v.d. Wetering, Mgr. v.d. Ven, Mgr. Diepen, Mgr. Drehmans uit ons vaderland, Missiebisschoppen als Mgr. Geurts, Mgr. Hofman, Oostersche bisschoppen als Mgr. Ketchourian, Mgr. Mogabgab, voorname wereldsche personen, leden van Eerste en Tweede Kamer, Ministers – godvruchtig neerknielen naast en tusschen den man van de straat, den boer van het land, het kind van het dorp.

Boxmeer is te klein voor de hulde op één dag.

Men heeft er een Octaaf ingesteld, een Vaartweek, die begint met den Zondag na Sacramentsdag, waaronder de hulde van vandaag voortduurt in nog drie groote Processie[s] en tal van andere godvruchtige oefeningen, zooals gedurende de geheele week dagelijksch om 10 uur een plechtige Hoogmis met predicatie door een bekend predikant.

Dan komen van Cuijk en omgeving de vertegenwoordigers van het land van Cuijk, zooals ze er vandaag waren van het kwartier van Maasland. Dan komen van Kevelaer en omgeving de vertegenwoordigers van het Rijnland zooals ze op een anderen tijd komen uit het Rijk van Nijmegen.

Is het wonder dat Boxmeer is uitgekozen voor een gewestelijken Eucharistischen dag op Zondag 3 Juli.

Die dag, met een plechtige H. Mis in de open lucht aan het Rustaltaar op het Zand, zal dit jaar wel een schitterende bekroning zijn van de jaarlijkschen Sacramentshuldiging in de Heilige Stede van het H. Bloed van Boxmeer.

De plechtigheden van vandaag, de Processie, de vereering van het H. Bloed waren heerlijk, maar een H. Mis was er tot heden nog niet aan het Rustaltaar. Moge deze de huldiging van het H. Sacrament te dezer H. Stede nog toegankelijker maken, nog algemeener. De kerk is te klein voor die hulde, laat zelfs het Zand te klein zijn en Boxmeer vol wezen van godsvruchtigen, die zeker overal het H. Sacrament kunnen en moeten aanbidden en vereeren, maar het tot verlevendiging van geloof zoowel als van godsvrucht, gaarne eens doen op deze gezegende plek, waar verleden en heden ertoe opwekt.

 

Nijmegen, 16 Juni 1927

Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm.

 


  1. Published in: De Gelderlander, 17 June 1927, p. 1.
  2. Thursday 16 June 1927, Feast of Corpus Christi.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2023