Scheveningen, 5 March 1942
Letter to Most Rev. Fr. Prov etc.
- MR.[1]
- Scheveningen 5 Maart 1942
Hoogeerw. P. Prov. P. Prior, Revme, Confraters, Heerbroer, Zusjes, Zwager, Kinderen, Vrienden.
Nogmaals de groeten uit cel 577. Ik zit er nu al ruim zes weken. Maar ik houd het aardig goed uit. Mijn gezondheid is goed. 21 Febr. heb ik een kleine waarschuwing gehad, wat koorts en pijn, die me deed vreezen, dat de nierbekkenontsteking van Dec. 1939 zich herhalen zou. Ik heb toen ook den dokter gevraagd. Maar terwijl ik vreesde, dat het erger zou worden, was het, toen den dokter den volgenden dag kwam, veel beter, zoodat de dokter geen reden vond iets te doen. Nog een paar dagen wat naweeën, minder eetlust, toen was het weer voorbij. Op het oogenblik maak ik het zeer goed. Psychisch heb ik er in het geheel geen last van. Ik behoef noch te schreien noch te zuchten, zing zelfs af en toe een beetje op mijn manier natuurlijk niet te hard.
De nachten kan ik hier niet aan. Van 8 tot 7 kan ik niet slapen. Zoo ben ik ’s nachts veel wakker meer dan de nachten het normale overschrijden. Ik zal U mijn dagorde vertellen, maar u moet het niet te punctueel nemen. Dat bestaat hier niet.
Omstreeks zeven uur opstaan. Bel gaat, licht gaat aan. Kort morgengebed. Bed afhalen, dekens en lakens opvouwen, water in ontvangst nemen. Dan geknield gebeden van de H. Mis, geestelijke communie. Dan komt ongeveer de koffie, een tinnen halvenliterbeker. Brood er in weeken. Angelus, ontbijt. Daarna een paar keer in de week celvegen. Soms krijgen we ’s morgens een krant, die wordt na het ontbijt dan gelezen. Daarna waschen en kleeden. Tot zoolang leef ik in pyama, een heele uitkomst. Dan is het halfnegen-negen uur. Ik bid dan Metten, Lauden en Priem, waarna een half uur Meditatie. Het zijn andere uren dan in het klooster maar men moet zich aanpassen. Van tien tot halftwaalf lezen en als ik papier heb ook schrijven. Ik ben bezig met het leven van H. Teresia voor Spectrum. In eersten aanleg heb ik zes van de twaalf hoofdstukken af. Goed halftwaalf bid ik de kleine uren. Dan middageten. Angelus – adoratie in den geest, zing een Adoro Te. Dan kamerwandeling 3 meter heen, 3 meter terug en dan weer van voren af aan. Ik moet er soms zelf om lachen. Twee uur Vespers en Completen. Daarna lezen of schrijven. Om vier uur, half uur Meditatie. Omstreeks 5 uur avondbrood met melk. Angelus, Adoratie. Van zes tot halfacht lezen of schrijven. 7½ Avondgebed, Rozenhoedje. ’s Avonds gaat het licht niet meer aan. De dagorde wordt nu en dan onderbroken door oefeningen op commando, elken dag behalve Zondags sport, met een zeventig man van dezelfde gang op een klein pleintje wat rondloopen, draven, met armen en beenen slaan, ’t is liefhebberij. Tien minuten, kwartiertje. Op weg er heen nemen we vuilnisemmer mee en nemen dien op terugweg weer geledigd mee terug. Gewoonlijk tweemaal in de week mogen we ons scheren en worden apparaten uitgedeeld, soms na 2, dan eens na 4, eens zelfs na 8 dagen. Ik begon er patriarchaal uit te zien. Soms is er commando tot afboenen van het houtwerk, dweilen van de cel, enz. Ik doe maar alles mee. Twee keer ben ik naar een badcel gehaald voor een douche. Eergisteren heb ik van Wasscherij Tettero Loosduinen dubbelen zak met ondergoed gekregen, het vuile mee teruggegeven. Prachtig. Er was maar een paar kousen bij, dat is wat weinig. Heel blij was ik met brief van P. Prior van 21 Febr. in antwoord op den mijnen van 12. Ik ontving den brief 26 Febr. Dat was een vreugde. Hartelijk dank voor brief, H. Mis en gebeden en vervulling van alle opdrachten. Het is de eerste en tot heden eenige brief, dien ik ontving. Het beste zal zijn, dat P. Prior schrijft voor allen als Prov. aan Amandus.[2] Veel nieuws in weinig woorden. Hij zou ook het best een bezoek kunnen aanvragen. Hoe is het met de familie? Gatske 13 Mrt. hartelijk gefeliciteerd. Hoe is het met Hub. Cypr. Pastoor. P. Thomas, Ewald. Hoe is het met mijn colleges, promotie Vos de Wael? Is Rochushuis al ingericht? Een pakje heb ik tot heden niet gekregen. Mag misschien niet. Ik ben maar weer met Septuagesima begonnen. Gedenkt mijner allen, ik doe het u wederkeerig. In Xto uw P. Titus Brandsma, o. carm.
© Nederlandse Karmelprovincie
Published: Titus Brandsma Instituut 2020