1907
Article
Uit Beieren
Onze Romeinsche correspondent, in Beieren vertoevende, schreef ons:
Mainburg, 23 Sept, ’07.
Beieren wordt door Tasso den grooten Italiaanschen dichter van het verlost Jeruzalem [2] een land genoemd bij uitstek glorievol, trouw en vol geloof, een sieraad en een steun der Duitsche natie, katholiek voor alles. Altijd was het dit. De laatste maand heeft het zich weer opnieuw betuigd. Wat achtte het zich een eer den katholiekendag in zijne landen te hebben en met hoeveel geestdrift kwam men terug van die grootsche betooging. Veel zou van die dagen in Würzburg te schrijven zijn, doch de bladen melden er reeds genoeg van. Praat ik liever over wat anders, dat de Beieren evenzeer de lofspreuk van Tasso doet verdienen. Onversaagd en onverschrokken verdediger des geloofs noemt hen Tasso. Zij zijn het nog steeds. Het Centrum, de machtige partij van het katholicisme, heeft er nog zes tienden der zetels in den Landdag en streeft er naar in het katholieke Beieren niet alleen in de kerk doch in de wetgeving, in de geheele maatschappij het geloof hoog te houden. De liberalen verdwijnen immer meer en de sociaal-democratie heeft het ondanks de ook hier heerschende misstanden niet mogen gelukken er sterken invloed te verkrijgen. Ontevredenheid en onrecht bestaat hier en daar natuurlijk als overal elders, zij zouden socialisten op vele plaatsen den weg kunnen banen, doch te anderer zijde bevalt die heilsleer den Roomschen Beier toch niet, hij verwacht meer heil van een christelijke actie. Zonder God, zonder godsdienst, zonder kerk wil de Beier niet alleen niet sterven, maar ook niet leven; ook zijn actie moet Roomsch, ten minste christelijk zijn. De Roomsche gedachte doorweeft nog zoo schoon het Beiersche leven. Overal langs de wegen vindt men den kruisboom geplant, aan de huizen troont het beeld van den Verlosser, Zijn H. Moeder of van een H. Patroon. Niet slechts klept er geregeld het Angelusklokje of noodigt de torenklok de geloovigen ter kerke, ook bijv. bij onweer roepen eenige slagen van de klok, het zoogenaamde “Wetterläuten,” den geest op tot God, den Redder in het gevaar. Bij ontmoeting klinkt de schoone groet “Loof God” of, uit den kindermond vooral, “Geloofd zij Jezus Christus”. De kloosterlingen, thans overal vervolgd, genieten er bijzondere achting. In de scholen houden nog de priesters het toezicht. Wel is er tot zelfs op den laatsten katholiekendag gesproken ook uit de onderwijzers schoolopzieners te benoemen, vooral met het oog op vakkennis, doch het meerendeel der bevolking hoort zoo iets niet gaarne. De priesters in Duitschland, in het algemeen zeer wetenschappelijk gevormd, acht het volk in hooge mate bevoegd het schoolopzicht te voeren, te meer nog wijl de priester er nog, zooals het hem toekomt, als onderwijzer optreedt, waar het geldt het godsdienstonderricht te geven, dus mede vakkundige is. Hoe het ook zij, een verheugend verschijnsel is het, dat de godsdienst in Beieren steeds als een zaak van het hoogste belang bij het onderwijs der jeugd heeft gegolden en nog geldt. Nog voor korten tijd legde de “Lehrer-verein”, de bond der onderwijzers in Beieren er schitterend getuigenis van af, toen door moderne onderwijsspecialiteiten een reeks schoolboeken en lectuur voor de jeugd was aangeprezen en zoo op het punt stond haar gang door de scholen te maken. Krachtig luidde hun protest tegen die keuze: “Wij klagen er U van aan, dat gij de hand leent aan het stelselmatig ondermijnen van geloof en zeden bij onze jeugd.” Het was weer een der werken der sociaal-democratie waartegen zij optraden. Ten bate der partij werd de reeks uitgegeven. Godsdienstige of vaderlandslievende geschriften waren in het geheel niet aanwezig. Een der keurders verklaarde koel, dat de persoon des Verlossers volstrekt geen indruk in zijn gemoed had achtergelaten; een andere, dat de geslachtsliefde een van de weinige dingen is welke het leven nog levenswaarde geven, terwijl ten opzichte van een gedicht van Von Liliëncorn de kritiek van weder een andere luidde: ik kan geen gedicht aanbevelen, dat een keizer verheerlijkt, die de Socialistenwet heeft onderteekend. Men kan licht bevroeden, zegt het Beiersche Centrumsblad de Augsburger Postzeitung, welken kost lieden, die zoo spreken, onzen kinderen willen voorzetten. Beieren mag blijde zijn, dat zijn onderwijzers tegen zulke godsdienstloosheid en gebrek aan vaderlandsliefde zijn opgetreden en niet mee willen doen aan dergelijke socialistische opvoeding der jeugd. Mocht zoo overal worden stelling genomen tegen die “Eroberungsversuche der Socialdemocratie in der Volkschule”, zooals ze in een Duitsch blad worden genoemd. Het gevaar dreigt overal. Wie het kind heeft, heeft de toekomst, zegt het spreekwoord. Van Beieren mogen we met het oog daarop, als we namelijk de godsdienstige opvoeding der jeugd zien en den grooten invloed, dien de geestelijkheid heeft op het onderwijs, het beste hopen. [3]
Trouwens niet slechts bij het onderwijs, overal waakt de Staat over de belangen van den godsdienst. Zooals wellicht bekend is, is daar de kerkelijke regeling door een concordaat getroffen, dagteekenend van 1817. Het moge al niet den vorm hebben, welke het stempelt, als in den eersten tijd der concordaten, tot een privilegie voor de kerk, het heeft ook niet dien vorm, welke de kerk tot de uiterste concessies dwingt, zonder dat het haar voordeelen biedt, vooral als het niet wordt misbruikt door lieden, die een concordaat benutten als een vrijbrief om tegen de kerk alles te doen. In Beieren is dit laatste weliswaar wel eens geschied, en door het Religionsedict sterk gesnoeid aan de rechten der kerk, vooral onder de bekenden Roomschenhater minister Lotz, doch onder de tegenwoordige regeering met den uitstekenden Von Wehner als Kultusminister is van dergelijke averechtsche opvatting van een concordaat geen sprake. De geest, waarin koning Max Jozef in 1817 het teekende, bezielt ook thans de regeering. De bekende Duitsche pastoor en schrijver Dr. Hansjakob moge met recht al eens gezegd hebben, dat bisschop worden wie studiemakker was van den minister van eeredienst of biechtvader van de leden van het hof, die vrienden en biechtvaders zijn dan over het algemeen mannen, die den bisschoppelijken mijter met eere dragen. De kerk is in Beieren hoewel aan den Staat gebonden door dezen niet geboeid. Het zijn allengs weder banden van vriendschap en wederzijdsche inschikkelijkheid. Er kan eens verschil van meening ontstaan tusschen Paus of bisschoppen en de regeering, van beide zijden wordt getracht elkanders rechten niet te schenden en tot een vergelijk te komen.
Of in Beieren dan alles even schoon is en goed. Een luilekkerland bestaat er nu eenmaal niet op de wereld en al komt Beieren met zijn vruchtbaren bodem, zijn gezond klimaat, zijn nationalen drank, zijn mooie ligging, zijn lustige en zoo godsdienstige als welvarende bevolking dat ideaal nabij, zijn roosjes hebben ook doornen. Het feit, dat er socialisten zijn, zegt het reeds genoeg. Gelukkig, dat de Beieren niet van plan zijn, hun de verbetering over te laten doch met kracht de Christelijke beweging zijn gevolgd. Daarover uit te wijden kon te lang worden; het te kunnen constateeren moge voldoende zijn en ons van Beieren op godsdienstig zoowel als op wetenschappelijk gebied veel goeds doen verwachten.
T.B. [4]
- ↑ Published in De Voorhoede, 12-10-1907, p.3. Titus Brandsma wrote 8 articles for De Voorhoede (The Vanquard) in between 1907 and 1908. This newspaper had been founded in 1907 by Piet Aalberse, the Dutch leader of the catholic social action. He had also founded the Katholiek Sociaal Weekblad (Catholic Social Weekly), in which Titus Brandsma published in between 1906 and 1910. Titus Brandsma enthrusted his fellow Carmelite Aloysius van der Staaij that such a newspaper resembled the plans he had outlined to Piet Aalberse, and that he wished many Carmelites would publish in this newspaper. (see Titus Brandsma in a letter to Aloysius Van Der Staaij on 12-08-1907, NCI TBA OP 64.003, p. 9 – 10)
- ↑ Torquato Tasso (1544-1595) was an Italian poet, famous for his “La Gerusalemme liberata” (the liberated Jerusalem).
- ↑ [TB] We mogen hier niet nalaten een eeresaluut te brengen aan den huidigen minister van eeredienst Von Wehner, hoog begaafd en door en door godsdienstig, die in den Landdag met klem verklaarde, dat de school, als zij den godsdienst niet diende, haar roeping had verloren en slechts van een godsdienstig opgevoede jeugd heil en toekomst voor de maatschappij te verwachten is.
- ↑ Even though this contribution is signed with T.B., it can be attributed to Titus Brandsma with certainty. In his letter to Van der Staaij, Titus Brandma explains that his contributions in De Voorhoede are signed with his name and o.carm., but his letters (written from Rome and Bavaria) are signed with T.B., as is customary. (see Titus Brandsma to Aloysius Van Der Staaij, 5-01-1908, NCI TBA OP 64.010)
© De Voorhoede: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam
Published: Ineke Cornet, Titus Brandsma Instituut 2019