1938
Encyclopedic entry
Werkend leven
Werkend leven (theol.). Staat in den regel tegenover het beschouwend of → contempla- [132] tief leven in den zin van: een leven in beslag genomen door allerlei verstrooiende werkzaamheden, die den mensch weinig gelegenheid laten zich aan ingekeerd gebed en beschouwing over te geven (het leven van Martha tegenover dat van Maria aan de voeten van Jesus, Luc. 10.38). Aan velen verbieden de omstandigheden, waarin zij leven, zich aan de beschouwing over te geven; de liefde tot den naaste roept hen tot werk en zij moeten God om God verlaten. Men moet echter de tegenstelling tusschen beide vormen van leven niet te sterk zien. Een in het geestelijk en beschouwend leven geoefende ziel zal de vereeniging met God in het werk niet verliezen, al is het moeilijker die in de verstrooiing te bewaren. Dan ontstaat het zgn. gemengde leven of vita mixta, waarin na tijden van door liefde of gehoorzaamheid geboden werk tijden komen van ingekeerde beschouwing, die weer nieuwe kracht geven voor den tijd der verstrooiing. De → Moderne Devotie, meer in het bijzonder → Hendrik Mande, noemt ook het w. l. het leven van voorbereiding tot het meer ingekeerde of innige leven, den tijd van zuivering en versterving. Het is daar synoniem met het ‘stervende’ leven of het leven van versterving. Vgl. het art. → Contemplatief[2]
Brandsma
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2022