1939
Article
Z. Anna v.d. H. Bartholomaeus
De trouwe Gezellin der H. Teresia en verbreidster van hare Hervorming in Frankrijk en België.
Geboren te Almendral niet ver van Avila, de stad van de H. Teresia, 1 Oct. 1549, werd zij al op zeer jeugdigen leeftijd, als een meisje van tien jaar wees, door haar broers opgenomen en aangewezen om de schapen te hoeden.
Met haar schaapjes dwalend over het veld in Gods vrije natuur, voelde zij zich God zoo nabij, dat zij voortdurend met Hem sprak en tot Hem werd opgevoerd. Meermalen verscheen haar het Kindje Jezus, dat dan vertrouwelijk met haar omging. Kort nadat de H. Teresia te Avila het eerste klooster harer Hervorming had gesticht, werd zij als eerste leekezuster daar aangenomen.
Sinds 1568 was zij de trouwe gezellin van de H. Teresia, die haar, al was zij nog jong en ongeletterd, onder alle anderen uitkoos om haar innige toewijding en vereeniging met God. Deze leerde haar lezen en schrijven en vervulde haar geheel met haar geest. In de armen van de Z. Anna stierf de H. Teresia in 1582 te Alba. Eerst naar Avila teruggekeerd, werd zij na eerst in Spanje aan nog weer nieuwe stichtingen te hebben deelgenomen, naar Frankrijk gestuurd en kwam zij in 1603 te Parijs. Hier deed men haar van den staat der leekezusters naar dien der koorzusters overgaan en belastte haar als Priorin met de stichting van een nieuw klooster te Pontoise.
Vandaar keerde zij naar Parijs terug om er het ambt van novicenmeesteres, later van Priorin te vervullen. Na nog te Tours een klooster te hebben gesticht, werd zij in 1610 door Aartshertog Albert en zijn vrome gemalin Isabella naar België geroepen, waar zij eerst een jaar verbleef te Bergen in Henegouwen om in 1611 het klooster te Antwerpen te stichten.
In de stilte van het kleine eenvoudige klooster teruggetrokken, werd zij al spoedig door heel de stad bekend en vereerd. Als om strijd vroeg men om haar voorlichting en gebed en algemeen schreef men aan hare gebeden toe, dat bij het beleg van Antwerpen door Prins Maurits de stad gespaard bleef en gered werd. In woord en beeld is zij verheerlijkt als de beschermster en verdedigster van de Scheldestad en nog steeds is er haar gedachtenis in eere.
Zij overleed hier in geur van heiligheid op Drievuldigheidszondag 7 Juni van het jaar 1626 op den leeftijd van 75 jaar na ruim 57 jaren kloosterleven.
Op bevel harer biechtvaders beschreef zij haar eigen leven en bovendien heeft zij in de Spaansche taal nog een onderrichting achtergelaten voor de novicen, geestelijke liederen, godvruchtige oefeningen voor elken dag der week en overwegingen over het Lijden en de Geboorte van Christus, in 1646 in het Fransch te Parijs uitgegeven. De Orde viert haar feest op 7 Juni.
- ↑ Published in: Carmelrozen, Vol. XXVIII, July 1939, p. 60.
© Nederlandse Provincie Karmelieten
Published: Titus Brandsma Instituut 2022