Abbé Nalbandian 40 jaar priester

1939

Article

 

Abbé Nalbandian 40 jaar priester

Onvermoeid zwoeger voor Armeensche ballingen[1]

 

Zondag 26 Februari viert verre van zijn geboortegrond, te Amsterdam een merkwaardig man zijn veertig-jarig priesterfeest. Verdringt het eene priesterfeest het andere, zoodat we nauwelijks aan alle aandacht kunnen schenken, dit priesterfeest verdient bijzondere aandacht.

Het is het feest van den Armeenschen priester Jean Nalbandian, den onvermoeiden zwoeger voor de arme Armeensche ballingen in België en tegelijk in Nederland, Luxemburg en Engeland. In de drie laatste landen is hun aantal gering, zoodat daar de werkzaamheid tot enkele bezoeken ‘s jaars moet beperkt blijven, maar in België bedraagt hun aantal nog een 1200, zoodat wij begrijpen, dat de H. Congregatie voor Oostersche Kerkelijke Aangelegenheden te Rome en het Episcopaat van België er prijs op hebben gesteld, voor hen een vasten aalmoezenier aan te stellen. Zij hebben in den zeereerw. heer Nalbandian een trouwen onbaatzuchtigen en vooral onvermoeiden vriend en vader voor de Armeensche vluchtelingen gevonden. Hij vond bij de Zusters van Liefde van het hospitaal Sint Elisabeth in de Avenue Defré, Uccle, te Brussel een liefdevolle opname en verzorging, maar in ruil daarvoor is hij voor de zusters ook des morgens al in alle vroegte op om haar de H. Communie uit te reiken en op ‘n later uur voor haar de H. Mis op te dragen. Elken morgen om vier uur reikt hij in dit groote ziekenhuis de H. Communie uit en bewijst hij daarmee aan zusters en zieken een zeer gewaardeerden dienst. De regelmaat hiervan wordt slechts onderbroken door de nu en dan noodzakelijke dienstreizen om voor zijn Armeniërs te zorgen.

Wij hebben hem al dikwijls in Nederland gezien. Hij komt graag naar ons vaderland, omdat men er ontvankelijk is voor zijn eenvoudige door warme liefde gedragen voordrachten met zelfgenomen primitieve plaatjes over land en volk en eeredienst der Armeniërs. Het is een echte Oosterling deze Armeniër met zijn mooien witten baard, vol kinderlijk vertrouwen in God en in de menschen, maar in God vooral op het zorgelooze af. Hij kan zoo heerlijk te goeder trouw zijn en meenen, dat alle menschen over hem denken als hij over hen. Hoe kan men dezen door zijn toewijding gedreven en gejaagden man iets kwalijk nemen, die zelf niemand iets kwalijk neemt en ondanks vaak zoo weinig steun en medewerking jaar in jaar uit voor zijn arme ballingen blijft zwoegen en sjouwen, totdat hij er bij neervalt. Het mag verwonderen, dat dit laatste nog niet gebeurd is. Hij is al dikwijls bij mij geweest en dan komt hij niet zelden met een zwaren koffer in elke hand aangehold, er niet aan denkend ze te laten dragen of een wagen te nemen. En toch is hij nu 40 jaar priester en dus om de 65. Dezer dagen was ik bij hem te Brussel. Ik bezocht er ook zijn Armeensche drukkerij, waar hij tusschendoor een klein Armeensch tijdschriftje met Franschen tekst er naast zelf zet en op een kleine machine zelf drukt en verzendt. Hij heeft er wel eens eenige hulp, maar veel hulp kan er niet af, dat zou te kostbaar worden. Ik heb den ouden man bewonderd en zag meteen, hoe hij van het eten dat de zusters hem brengen, naar hij meende ongezien, ‘t meeste bespaarde om het zijn helper in de drukkerij te geven. Arm met de armen is deze man.

Hij heeft al heel wat meegemaakt in zijn leven. Hij is een Armeniër in Armenië geweest, dit zegt reeds genoeg. Hij heeft er al de verschrikkingen der meedoogenlooze onderdrukking en vervolging gezien, van zijn goederen niets, van zijn familie slechts elf kleine onverzorgde weesjes kunnen redden, alle anderen door moord en marteling verloren. Onverschrokken en voorzichtig, vaak door de eigen Turksche autoriteiten gedekt, heeft hij tienduizenden zijner landgenooten aan de vervolging der Turken weten te onttrekken en langs verschillende wegen in veiligheid gebracht. Hij had daarbij het merkwaardig vertrouwen van vriend en vijand, van het eigen volk zoowel als van de verdrukkers er van. Toch kon natuurlijk ook hij niet voorkomen, dat de Armeniërs om zoo te zeggen van den Armeenschen grond zijn weggevaagd en van de vijf millioen, die er in 1914 nog waren nu nauwelijks nog drie millioen over zijn buiten Armenië. In Armenië zijn geen Armeniërs meer. De slachting onder hen aangericht, de vervolging waaraan dit volk is blootgesteld geweest, heeft indertijd een schok door Europa doen gaan en in de hoogste Turksche kringen tot scherpe tegenstellingen geleid, waardoor het begrijpelijk is, dat Abbé Nalbandian, vooral na den oorlog door Turksch gezag gedekt, tienduizenden vrouwen en kinderen nog weder uit hun handen heeft kunnen vrij maken en met de hulp van de Fransche regeering vooral, maar ook van velen uit andere landen voor duizenden dier vervolgden steun en onderstand heeft weten te bekomen. Tienduizenden, die door de Turken met geweld tot den Turkschen godsdienst waren gebracht, kon hij door een tactisch optreden weder de uitoefening van het Christelijk geloof schenken. Op een heele groep kerken, waarop de tulband de plaats van het kruis had gekregen, heeft zijn invloed door Turksche soldaten weder ‘t kruis doen plaatsen. Zoo is hij te midden van de vreeselijke vervolging een reddende engel geweest, niet voor tien, maar voor honderdduizenden. En na den oorlog hebben nog weder duizenden in Europa zijn vaderlijke zorg mogen genieten en heeft hij met name honderden zoo niet duizenden kinderen in Europeesche internaten weten onder te brengen. Van de Fransche regeering heeft hij bij al die reddingspogingen veel medewerking en steun mogen genieten. In 1922 werden zijn groote verdiensten, ook op taalkundig gebied door het schrijven van Armeensche spraakkunsten en boeken, erkend door zijn benoeming tot Officier de l’Academie Française.

Hij is geboren te Yozgad bij Angora, waar zijn vader in 1888 de van Rome gezonden Hereenigings-apostelen in zijn huis durfde opnemen en korten tijd later zijn huis tot kerk voor de geünieerde Armeniërs beschikbaar stelde. Zoo verdiende deze vader, dat zijn zoon de eerste inlandsche geünieerde priester van Yozgad werd en zijn dochter de eerste kloosterlinge van een te Yozgad gesticht geünieerd klooster. In 1890 ging de Nalbandian naar het Patriarchaal seminarie van Constantinopel, vanwaar hij in 1892 overging naar het Pauselijk seminarie van de Propaganda te Rome. Hier werd hij Februari 1899 priester gewijd. In 1903 volgde zijn benoeming tot vice-rector van het Pauselijk Leonijnsch Armeensch College te Rome, in 1906 die tot rector van de Frères des Ecoles Crétiennes, die te Angora een katholieke onderwijsinstelling voor de Armeniërs openden om het Hereenigingswerk steeds vruchtbaarder te maken.

In 1914 werd hij door den hier te lande zoo vereerden Mgr. Terzian, patriarch der Armeniërs, benoemd tot professor aan het Patriarchaal seminarie te Constantinopel, waar hij voor Armeensch gebruik een Fransche en Turksche spraakkunst uitgaf en voor Fransch gebruik een Armeensche. Na den oorlog en zijn vooral voor de Armeniërs niet te beschrijven verschrikkingen is hij na vele omzwervingen en reizen tot redding van zijn landgenooten, waarbij hij meermalen zelf nauwelijks aan den dood ontkwam, van alles heeft moeten doorstaan, mishandeling zoowel als gevangenis, in 1924 aangesteld tot aalmoezenier der Armeensche vluchtelingen in België met vasten zetel te Brussel. In deze bediening is hij zijn verleden getrouw gebleven, al bleef uiteraard hier het aantal te verzorgen kinderen en armen veel kleiner in getal. Toch had hij ook hier in den loop der 15 jaren, dat hij thans in deze bediening werkzaam is, de voldoening, zelfs van niet geünieerde kinderen aan zijn zorgen te zien toevertrouwd, die hij door een goede katholieke opvoeding voor goed aan zich verplicht heeft. Er is geen eigen Armeensche kerk in Brussel. Als er reden is, voor de Armeniërs een specialen dienst te houden, zooals bijv. nu bij het overlijden van den Paus, die zooveel voor het behoud der vervolgde Armeniërs deed, dan trekt Abbé Nalbandian van kerkbestuur tot kerkbestuur, totdat hij de beschikking over een kerk op den gewenschten dag ontvangen heeft. Als een echt Oosterling houdt hij van de plechtige viering van de H. Mis en is niets hem liever dan in de gelegenheid te worden gesteld, nu hier, dan daar een plechtige H. Mis volgens den Armeenschen ritus op te dragen. Dan komt hij met een of meer koffers aansleepen, waarin de vereischte kerkelijke gewaden zijn geborgen en rust niet, vóór alles is geregeld, zoodat een werkelijk schoone viering van de Armeensche liturgie gewaarborgd is. Het is voor hem zoowel als voor de arme Armeniërs een vreugde en een voldoening, als bij plechtige gebeurtenissen hun priester in de schittering van zijn Oostersch liturgisch gewaad aan een processie of plechtige H. Mis kan deelnemen. Zoo nam hij deel aan de Augustinus-feesten te Antwerpen, aan de Eleutheriusfeesten te Doornik, aan de Heiligdomsvaart in Maastricht, aan de begrafenisplechtigheden van den koning en later van de koningin van België enz.

Het is voor hem een heel bijzondere voldoening en vreugde, dat hij zijn veertigjarig priesterfeest met spontane, allerwelwillendste toestemming van Zijn Hoogw. Exc. mgr. Huybers mag vieren met een plechtige Armeensche liturgie, d.i. met een plechtige H. Mis volgens den Armeenschen ritus in de kerk der pater Dominicanen, Spuistraat 12 te Amsterdam op Zondag a.s. De kerk zal te klein zijn om allen te bevatten, die aan dit H. Misoffer willen deelhebben niet slechts om de schoone liturgie, maar ook om daardoor te deelen en belangstelling te toonen in het onbaatzuchtig apostolisch werk, dat deze zwoeger op Gods akker als priester nu veertig jaar heeft verzet.

Hier past waarlijk een eerbiedige hulde.

Titus Brandsma, O.Carm.

 


  1. Published in: ‘De Maasbode, 24 February 1939 (Avondblad), p. 6. See: De Maasbode.

© Nederlandse Provincie Karmelieten.

Published: Titus Brandsma Instituut 2021