Alexianen

1933

Encyclopedic entry

 

Alexianen

[1]

Alexianen, in de M.E. gewoonlijk cellebroeders of Cellieten, ook arme broeders of Lollaaden[2] genoemd, ontstaan uit de Bogarden en vrijwillige armen, die in de 14e eeuw pesthuizen oprichtten of bedienden, ook krankzinnigen en andere zieken verpleegden en overleden pestlijders en andere dooden begroeven. Naar hun patroon werden zij ook Alexianen genoemd. In 1472 namen zij den regel van den H. Augustinus aan, die door paus Sixtus IV werd goedgekeurd. De meesten leden der orde waren lekebroeders, slechts enkelen werden priester ter bediening hunner kapel. Zij dragen een zwarte tuniek met zwart scapulier, waarop een capuce is genaaid, om het middel een lederen gordel. Zij vonden groote verspreiding in de Nederlanden en het Rijnland. Huizen te Keulen (1309), Leuven, Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam, Gouda, Dordrecht, Brielle, Rotterdam, Schoonhoven, Oudewater, Middelburg, enz. Bij de Hervorming gingen de meeste huizen in N. Nederland en het Rijnland te gronde. In de 17e eeuw had vanuit de Z. Nederlanden een nieuwe opbloei en verspreiding over vele landen plaats. In den tijd der Fransche Revolutie verloor de orde de meeste huizen. In de laatste helft der vorige eeuw nieuwe opbloei in Duitschland. Hoofdklooster te Aken. Hervormde statuten ingevoerd onder rector Brock, 1854, in 1870 pauselijk goedgekeurd. Een twintigtal huizen in Duitschland, België, Engeland en Ierland, Zwitserland en Noord-Amerika. Ongeveer 600 leden. In Nederland kwamen zij in 1914 terug; klooster te Son bij Eindhoven, gesticht vanuit Bouchout bij Antwerpen, en te Breugel: uitsluitend leekebroeders ter verpleging van tuberculeuze kinderen.

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. I. c. 763. The NCI preserves the printer’s proof.
  2. In the printer’s proof: ‘Lollaarden’.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022