Angelus Silesius

1933

Encyclopedic entry

 

Angelus Silesius

[1]

Angelus Silesius, vooral bekend als mystiek schrijver. Zijn eigenlijke naam is Joannes Scheffler. * 1624 te Breslau, † 1677 aldaar. Studeerde geneeskunde te Straatsburg, Leiden (1645-1647) en Padua, werd in 1649 lijfarts van den hertog van Würtemberg en Oels, in 1654 hofarts van keizer Ferdinand III. In 1653 ging hij van het Protestantisme over tot de Katholieke Kerk. Bij het H. Vormsel nam hij den naam aan van Angelus Silesius, onder welken naam hij ook schrijft. Hij trad al spoedig op als een geestdriftig belijder van het Kath. geloof en wekte de Katholieken van Silezië op tot nieuwen ijver, prikkelde daardoor echter ook de Protestanten tot scherpe aanvallen, welke hij steeds opnieuw in geestdriftige wel-bestudeerde geschriften weerlegde. Zoo organiseerde hij in 1656 de eerste groote bedevaart naar Trebniz, waarbij hij zelf voorop ging, een fakkel in de linker-, het kruis in de rechterhand, een doornenkroon op het hoofd. Hij wordt soms aldus afgebeeld. Waarschijnlijk maakte hij reeds tijdens zijn verblijf in Leiden kennis met Franckenberg, die toen naar Holland was uitgeweken en te Amsterdam de uitgave bezorgde van de mystieke werken van Jacob Böhme en er ook zijn eigen werken uitgaf. Franckenberg vermaakte hem bij zijn dood in 1652 zijn geheele bibliotheek met een rijken overvloed van mystieke werken. – Zijn studie van de mystiek, meer in het bijzonder van de Duitsche mystiek, leidde tot zijn overgang naar de Kath. Kerk. In zijn mystieke geschriften is hij sterk door Eckehart geïnspireerd, vooral in Der Cherubinische Wandersmann, in de eerste uitgave getiteld Geistliche Sinn- und Schlussreime. In een herdersdicht Heilige Seelenlust oder geistliche Hirtenlieder der in ihren Jesum verliebte Psyche beschreef hij de verhouding van Christus tot de minnende ziel als zijn bruid, [362] in den trant van het Hooglied. Opmerking verdient, dat hij te Glatz een jaar voor zijn dood een Duitsche vertaling uitgaf van De Evangelische Peerle naar de Lat. uitgave, hem door Franckenberg nagelaten. Ten onrechte noemen hem sommigen, o.a. Richard van Kralik, Minderbroeder. Hij is nooit in een orde getreden. Wel is hij in 1663 om zijn weldaden aan de Orde als ‘Confrater’ in de geestelijke deelgenootschap der Orde opgenomen. 21 Mei 1661 ontving hij de Tonsuur en de lagere Wijdingen, 29 Mei d.a.v. de H. Priesterwijding.

Lit.: Dr. C. Seltmann, Angelus Silesius u.s. Mystik (Breslau 1896); Leven en uitgave zijner werken door Georg Ellinger (1923-1927); andere uitgave door H. L. Held (1921).

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. II. c. 361-362. The NCI preserves the typescript.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022