De H. Brocardus

1920

Article

 

De H. Brocardus

Door P. Dr. Titus Brandsma, Ord. Carm., Oss.[1]

Uit den Palmenhof, die ons de schoonheid van den Carmel voorstelt, treedt de H. Brocardus de poort binnen van het groote klooster, dat hij op dien heiligen berg afbouwde.

Wel waren onder den H. Bertholdus in 1153 de kluizenaars van den Carmel samengebracht binnen de muren, rondom de ruïnen van Maria’s heiligdom gebouwd, doch eerst onder het bestuur van den H. Brocardus kwam het groote klooster gereed.

Die bevestiging der nieuwe stichting wordt ook verzinnebeeld door het boek in zijn hand, den Regel der Orde. Men had op den Carmel zooveel mogelijk de oude levenswijze der kluizenaars behouden, doch achtte het wenschelijk, die gebruiken door Pauselijk gezag te doen bekrachtigen. In 1206 vroeg dan ook de H. Brocardus aan den H. Albertus, Patriarch van Jeruzalem en Pauselijk Legaat voor het Oosten, een Regel overeenkomstig de gebruiken, welke men op den Carmel onderhield. Zoo maakte hij het gebouw der Orde hecht en sterk, deed hij het verheven leven, in de voorstelling uitgedrukt door de gewelven, rusten op een hechten onderbouw.

Hij wijst met zijn hand vermanend naar den Regel, want niets ging den heiligen Generaal meer ter harte , dan dat zijne broeders ware Carmelieten zouden zijn, die, hun roeping getrouw, met eere hun naam droegen. Tot op zijn sterfbed bleef hij aldus tot zijne medebroeders spreken. De legende van zijn leven verhaalt ons, dat, toen zijn broeders rondom zijn stervenssponde vergaderd waren, hij de gedenkwaardige woorden sprak: Wij worden de Broeders van Maria genoemd. Zorgt, dat Gij U na mijn dood dien verheven naam niet onwaardig maakt.

Zijn Broeders hebben naar zijn woord geluisterd en dien naam hoog gehouden. Zij waren eertijds bijna niet anders bekend als “LieveVrouwebroeders”

Omtrent de geboorte en de intrede van den H. Brocardus kan weinig met zekerheid gezegd worden. Toen in 1198 de H. Bertholdus door God was opgeroepen, werd na eenigen tijd de H. Brocardus tot zijn opvolger gekozen. Hij bestuurde de Orde 33 jaren en stierf in 1231, wellicht op 2 Sept., waarop van oudsher zijn gedachtenis wordt gevierd.

 


  1. Published in: Carmelrozen, Vol. VIII, April 1920, p. 273.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022