De Katholieke Pers

1936

Radio speech

De Katholieke Pers

[1]

Rede, gehouden door den Geestelijken Adviseur der R.K. Journalisten-vereniging Prof. Dr. Titus Brandsma, O. Carm. voor de K.R.O. op Dinsdag 22 September.

Wij hebben er voor gestreden en strijden er nog voor.[2]

We zijn blij, een eigen pers te hebben.

We gaan er groot op, dat we in de pers, d.w.z. in dag- en weekbladen, in maand- en tijdschriften vrij onze mening kunnen zeggen en de inlichtingen en voorlichtingen geven en ontvangen, waarop wij prijs stellen.

Dankbaar zijn we. Ook voldaan? Natuurlijk nooit geheel. Al is er keus en keur naar alle richtingen, toch kan ook de rijk geschakeerde Pers niet allen nog voldoen.

Wat is volmaakt op aarde?

En daarom, al is er veel, waarover wij thans juichen, als wij een oogenblik ons oog richten naar de Katholieke Pers, wij begrijpen, dat ons ideaal nog altijd hoger ligt.

Ik sta hier niet om een loflied te zingen op onze Katholieke Pers. Maar ik wil dit korte woord toch beginnen met niet geringe vreugde uit te spreken over het feit, dat Nederlands Katholieken een eigen pers hebben, die, zij moge nog niet ideaal zijn, toch betekenis heeft, ons niet alleen in het koor der meningen van de dag in staat stelt, ook onze mening te doen horen, maar tevens ons zeer veel geeft, dat wij niet gaarne aan inlichting en voorlichting zouden missen.

Zien we om ons heen. In welk land ter wereld heeft de Katholiek zo de Pers te zijn dienste als in ons kleine vaderland, zo uitgesproken er op gericht hem geheel in overeenstemming met zijn wereldbeschouwing van het grote nieuws te geven, wat hij weten wil, en in de chaos der meningen de weg te wijzen aan ons zelve en aan anderen.

Waar is de vrijheid zo groot als hier? Waar blijkt de Katholiek er zoveel prijs op te stellen, dat van die vrijheid gebruik wordt gemaakt. Wij willen hier een eigen Pers.

Dat is wel mede, omdat wellicht in geen land ter wereld de dagblad-pers zo uitgesproken principieel is als in ons vaderland. Men heeft ons wel eens een theologiserend volk genoemd en wij mogen daar vrij groot op gaan. Het strekt het Nederlandse volk tot ere, dat het over de grootste vraagstukken van het leven, hun strekking voor de maatschappij spreekt en er moeilijk abstractie van kan maken. Dit moge in ons land de tegenstellingen hebben verscherpt, wat helpt het, die al te werkelijke tegenstellingen te ontveinzen[3]. Het kan slechts leiden tot een hopeloze vervlakking, waarvoor ons land bewaard mag blijven.

Het Nederlandse volk is principieel en houdt er niet van, zijn beginselen weg te moffelen of te verzwijgen. Een nieuwsblad kan hier moeilijk louter nieuwsblad zijn. Het moet een richting, die er is, niet onder zich houden, maar uitspreken. Wij hebben in dit opzicht een zekere eerlijkheid.

Wij willen consequent zijn, niet anders thuis en in de binnenkamers dan buiten en op straat. Wij houden niet van abstracties. Het Nederlandse volk is over het algemeen reëel.

Zulk een harmonische opvatting van het leven, waarin de menselijke daden een onderlinge samenhang nastreven is zeker iets van hoge culturele waarde. Het getuigt van ernst en van bezonkenheid. Het verheft de politiek boven loutere opportuniteit.

Vooral wij Katholieken hechten er bijzonder aan, in heel ons leven een consequente toepassing te zien van ons Katholiek Geloof.[4] De tegenstellingen, waarin wij zijn opgegroeid, hebben die houding nog versterkt.

De Katholieken hebben in Nederland lang in een inferieuriteitspositie geleefd. Wij zullen daar nu niemand een verwijt van maken, we hebben er zelve mede schuld aan, maar we stellen slechts vast, dat men in brede kring betrekkelijk laag op de Katholieken neerzag, hen als burgers van de tweede rang beschouwde. Dit minder gunstig oordeel leidde er toe, dat men aan hetgeen onder hen leefde, minder aandacht schonk en er bij velen veel vooroordeel met betrekking tot de Katholieken bestond, vooral gegrond in onwetendheid met betrekking tot hun leer zowel als tot hetgeen er onder hen leefde. Er was en er is vaak nog een ontstellende en verbijsterende onwetendheid en onbekendheid met hetgeen onder de Katholieken hoog wordt aangeslagen. Dit leidde er toe, dat eerstens de niet-Katholieke bladen betrekkelijk weinig over Katholieke dingen meldden[5], maar tweedens, dat hetgeen zij er van vermeldden, dikwijls kant noch wal raakte, zo niet beledigend en grievend was. Op veel plaatsen werd een Katholiek blad, eerst vaak heel bescheiden en van locale betekenis opgericht, op de eerste plaats om over de eigen gebeurtenissen mededelingen te doen, ze aan te kondigen en te propageren, ze te verslaan en er de grote menigte mede te doen meeleven. De andere bladen namen niet op, wat de leidende personen onder de Katholieken toch ter kennis wensten van het Katholieke volk en zo begonnen zij een eigen orgaan. En nog altijd grijpen vele Katholieken naar hun eigen blad, omdat zij daar alleen in vinden vermeld, wat zij toch wensen te weten: mededelingen over talloos vele zaken, waarover andere bladen zwijgen, althans niet zoveel geven als men er van zou willen weten. De Katholieke Pers heeft naast hetgeen ook de niet-Katholieke Pers geeft, nog zoveel eigen medede- [180] lingen over hetgeen onder ons Katholieken gebeurt, dat men die Pers vooral onder dit opzicht een bijzondere waarde heeft toe[6] te kennen. Zij stelt de Katholieken in staat, met elkander te leven in heel veel uitingen van Katholiek leven.[7] Zij draagt er niet weinig toe bij, om het Katholiek leven, juist door het in breeder kring bekend te maken, meer universeel te doen zijn, en het zo zowel quantitatief als qualitatief te versterken. Quantitatief, door er veel meer mensen in te laten delen, het ter kennis te brengen van velen, die er anders buiten zouden blijven staan; qualitatief, doordat ‘t voorbeeld van de enen prikkelend werkt op de anderen, omdat men steeds weer van elkander leert, initiatieven overneemt; door geestdrift en liefde elders te zien is, er ook in eigen kring warmer voor wordt.

Om ons die berichten te verzekeren hebben we niet alleen onze Pers[8], maar hebben we locale, nationale en internationale[9] nieuwsagenten en correspondenten. Het is een wereld-organisatie geworden, sterk en krachtig, omdat bij de Katholieken sterk en krachtig het verlangen leeft, het leven van de Kerk mee te leven in al de uitingen van dit leven.[10] Er worden grote kosten voor gemaakt, maar het bestaan der Pers zegt ons, dat wij er dat voor over hebben. Als de Paus spreekt, als in Sint Pieter grootse voor heel de Kerk betekenisvolle plechtigheden plaats grijpen, als in andere steden en landen dingen van belang voor het Katholiek leven ook op sociaal en politiek gebied plaats grijpen, dan vliegen de verslagen over de eigen lijnen onzer grote bladen en gaan zij vandaar naar de keinere. Verslindt dit veel geld, de bladen geven het uit, omdat zij weten, dat die verslagen worden op prijs gesteld, zij daardoor hun lezerskring enger aan zich binden en uitbreiden, met meer voldoening gelezen worden, aldus ook weer een invloedrijker bemiddelaar worden tussen publiek en zakenleven en in meer advertenties een schadeloosstelling ontvangen voor de gemaakte kosten.

Het is soms voor de Dagbladdirecteuren een waag geweest, nieuwe grote onkosten te maken voor de uitbreiding en betere verzorging van hun blad. Er is veel geld gewaagd en verloren. Maar veel is ook goed besteed en heeft zijn rente opgebracht. Onder zware druk en harde worsteling is de Katholieke Pers ten slotte wat ze thans is: een zeer gewaardeerde bron van het eigen Katholiek nieuws.

Ik mag hier nog aan toevoegen, dat ook in de weergave van het andere nieuws, de keuze bij de eigen Redacties in veiliger handen wordt geacht en men ook daarvoor het liefst naar de Katholieke kranten grijpt.

Dit brengt bijzondere moeilijkheden mede.

Men heeft niet de krant alleen voor het Katholiek nieuws. Men wil ook over hetgeen er verder gebeurt worden ingelicht. Indien de Katholiek verplicht was, naast zijn eigen blad nog een blad van andere richting te lezen om te weten, wat de pers aan anderen weten laat, dan was het ideaal van een eigen Pers nog slechts ten halve verwezenlijkt. De Katholieke Pers moet, wil ze aan haar roeping beantwoorden, op alle gebied, waarop de anders gerichte Pers haar lezers inlicht, minstens even waardevolle inlichtingen verstrekken. Zij moet haar economische berichten even goed verzorgen, haar sportberichten mogen niet achterstaan, in één woord, haar berichtendienst moet zich even ver uitstrekken als die der andere bladen, wat de grootste kosten medebrengt.

Bij de buitengewone uitbreiding en ontwikkeling van het dagbladwezen, is het geen geringe zaak, een eigen Pers in stand en op peil te houden, te verwezenlijken, dat de Katholieken met hun eigen Pers met betrekking tot berichtgeving en economische voorlichting niet achterop geraken, niet in het stoffelijke en culturele het slachtoffer worden van hun idiële en principiële houding. Slechts als de Pers dat begrijpt, zal zij zich op de duur handhaven. En dat de Katholieke Pers in Nederland haar plaats heeft behouden, de kring harer lezers steeds meer heeft uitgebreid, er nu eigenlijk geen overtuigd Katholiek in Nederland meer is, die niet zijn Katholiek blad heeft, bewijst wel, dat de leidende krachten in de Katholieke Nederlandse journalistiek, directies zowel als redacties, al het mogelijke hebben gedaan en er in geslaagd zijn, op behoorlijke, soms meesterlijke wijze, ook onder dit opzicht de Katholieke Pers te verzorgen, welke grote offers dit soms ook heeft gevraagd.[11]

Maar er is nog iets anders, waarom de Katholieke Pers door de Katholieken wordt verlangd en onder hen tot bloei kwam. De Pers, ik zeide het reeds, is vooral in Nederland sterk principieel en wil ook de leiding geven in het maatschappelijk leven. De Katholieke bladen zijn van den beginne af de spreekbuis geweest voor degenen, die aan het Katholieke volk iets te zeggen hadden, niet slechts op politiek gebied, dat zelfs niet op de eerste plaats. In de Katholieke bladen spreekt de Paus, de Bisschop, de priester, de leidinggevende leek om in wijde kring leiding te geven, heeft elke Katholiek gelegenheid, op gepaste wijze zijn mening kenbaar te maken. De Katholieke Pers is als leiding gevend orgaan onmisbaar geworden. Is ze dit altijd geweest, in de tegenwoordige tijd voelt men onder de Katholieken haar belang onder dit opzicht wel in heel sterke mate aan.

Wij leven in een tijd van de grootste verwarring der geesten. Niet slechts is er op alle gebied een grote schommeling der meningen, maar in onze tijd worden de meest fundamenteel geachte waarheden aangetast en is de strijd der meningen wel scherper dan ooit. Het gaat niet meer om verschillen in ondergeschikte zaken, terwijl men zich toch stelt op een algemeen christelijke grondslag, neen, de grondslagen zelf worden aangetast en de nieuwe voorstellingen winnen steeds meer veld. Men voelt het, wil men aan een wereldbeschouwing vasthouden, dan moet men ze hecht funderen, dan moet men op zijn hoede zijn voor de eerste afwijkingen, omdat men zo gemakkelijk van de eene afwijking in de andere valt.

Bovendien komen zoveel nieuwe vragen op, dat men meer dan ooit de behoefte gevoelt aan voorlichting, het gevaar ziet van misleiding. Men ziet in de landen rondom en ook in het eigen land waarden neergehaald, die men boven elke aanranding en naar beneden halen verheven had geacht. Wanneer de gevaren voor misleiding toenemen, groeit ook de behoefte aan een beproefde leiding en voorlichting. En zo zien we dat in onze tijd de Katholieke Pers aan waardering wint, nieuwe rubrieken worden geopend of nieuwe bladen verrijzen om weder nieuwe vraagstukken onder de ogen te zien. Zij vinden lezers, er wordt veel gelezen, omdat men begrijpt, dat zonder voorlichting de juiste weg moeilijk is te vinden. De bisschoppen, de leidende personen grijpen naar de pers om hun mening, hun oordeel uit te spreken en het Katholieke volk te behoeden voor gevaren waarin zij zouden verliezen hetgeen hun dierbaar is. Velen onder het volk zien de gevaren nog niet zo ernstig, maar er is voor allen toch veel onzekers en donkers. Al zien ze de gevaren niet, zij zien de mogelijkheid van misleid te worden, groter dan weleer. En zij stellen er prijs op, door de bladen, door vak- en beroepsorganen te horen, hoe personen, in wie zij vertrouwen stellen over de problemen van de dag menen te moeten oordelen. Men is het niet altijd eens met hetgeen de bladen schrijven. Nu hier, dan daar staan groepen op, die ook het meest gezaghebbend woord misduiden of onjuist achten; bij de grote gisting, die er is, zijn er genoeg, die ontevreden zijn over de houding, de leiding van de Pers, maar zij gaan maar zelden zo ver, dat zij de Katholieke Pers in het algemeen afwijzen, zich buiten haar leiding zouden willen stellen. Een buitengewoon grote verscheidenheid van dag- en weekbladen, maand- en tijdschriften, alle staande op de ene algemene Katholieke grondslag komt reeds aan het verschil in mening over allerlei punten op belangrijke wijze tegemoet, maar het is ook goed en noodzakelijk, dat er verscheidenheid is. Steeds weer zien op diezelfde grondslag nieuwe organen het licht om de reeds door andere gegeven lei- [181] ding aan te vullen. Een brede, wel heel brede leiding houdt zovelen, die het maatschappelijk leven in tegenstelling met elkander dreigt te brengen, op de ene grondslag samen dat men niet dan betreuren kan, dat enkelen zich buiten deze leiding stellen. Maar het zijn dan ook maar enkelen. Het grote, overgrote deel der Katholieke bevolking waardeert dermate de Katholieke Pers, dat het met beslistheid de bladen afwijst, welke, buiten de erkende leiding om, het Katholiek volk zouden willen voorlichten. Hoe zeer men vaak prijs stelt op een bepaalde, van de algemene afwijkende mening, boven alles gaat bij verreweg de meeste Katholieken hun beslist verlangen, geen mening aan te hangen, die door het erkende gezag met het Geloof in strijd wordt geacht. En daarom hecht men zo sterk aan het Katholieke blad, dat op die grondslag staat en van dat standpunt de kwestie van de dag bekijkt. In de rijkdom, in de grote verscheidenheid van tendenzen en stromingen in de erkende Katholieke Pers ligt zoveel gelegenheid op de ene algemene grondslag in bijzonderheden een eigen mening te verdedigen en aan te hangen, ook op politiek terrein en op gebieden slechts indirect met ‘t Geloof verbonden, dat van eenzijdigheid en verstarring bij die Pers gelukkig geen sprake is. Er is leven, sprankelend leven.

Maar er is nog een derde goed, in een eigen Katholieke Pers gelegen. Zij stelt ons ook in staat, anderen buiten het eigen Katholieke kamp te laten horen, hoe wij de dingen bezien.

Al is de Katholieke Pers het eerst en het meest verspreid onder de Katholieken zelve en mag men ook van de bladen op Katholieke grondslag zeggen “catholica non leguntur“, dat zij niet buiten de Katholieken kring gelezen worden, toch meen ik, dat wij niet moeten onderschatten, welke waarde de eigen Pers voor ons heeft om onze mening naar buiten uit te dragen.

Op de eerste plaats wordt ons door de Pers de gelegenheid geboden, schriftelijk onder het oog van anderen te brengen, hoe onze leidende mannen denken over de dingen van de dag. Men neemt er toch kennis van. Men leest ze ook buiten onze kring en verwijst er naar of polemiseert er mede. Wij zwijgen niet in het grote koor van uitwisseling van meningen en laten openlijk onze belijdenis horen en wat wij haar toepassing achten in het dagelijkse leven.

Is dit een groot voordeel, dit wordt nog door een tweede versterkt dat die Pers ons in staat stelt, onze mening juist weer te geven. Er is zoveel over ons in omloop. Men dicht ons zoveel toe, waaraan niemand onzer denkt, dat het goed is, dat in de pers openlijk wordt uitgesproken, hoe wij er over denken. Hoeveel vooroordeel is op deze wijze weggenomen, hoe veel misverstand over onze houding opgelost. De bladen formuleren voorzichtig en wel overwogen, wat zij als onze mening, als ons standpunt voordragen. Door de pers weet men, wat men aan ons heeft. Het is voor ons wel van zeer grote waarde, dat wij zoveel uitstekende bladen en organen bezitten, waarin op bevoegde wijze niet alleen leiding gegeven wordt aan onze eigen mensen, maar ook onze overtuiging gepredikt wordt voor anderen. De pers heeft niet slechts een zogenaamd inwendige, maar ook een uitwendige zending. Wij bewaren er niet alleen velen door in eigen kring en houden hen op de weg der waarheid, maar telken dage wordt ons ook door die Pers de gelegenheid gegeven, te getuigen en te belijden, te verdedigen en te bepleiten, hetgeen in onze ogen het schoonste en het hoogste is en wat daarmede in het leven samenhangt.

Zo spreken wij in onze kringen van een apostolaat der Pers en wij hullen haar daardoor in een aureool, dat niet haar minste lichtschijn is. Wij gaan fier op onze Pers, omdat ze een macht vormt tegen ons vijandige machten, omdat ze niet alleen het geroep tegen ons beantwoordt, maar vooral positief de waarheid predikt dag aan dag en week aan week.

Ik zeide het reeds, het is niet mijn bedoeling, de lof te zingen van de Katholieke Pers in Nederland, nog minder steun voor haar te vragen. Wat ik wilde doen, was alleen in het licht stellen, wat die Pers voor ons betekent, waarom ze onder ons is gegroeid tot wat ze is, om er blij om te zijn, dat we haar in deze vorm bezitten. Dat gevoel van waardering en vreugde moet ons met steeds groter geestdrift doen samenwerken om haar steeds hoger op te voeren, niet om de Pers, zij is er voor ons, dus om ons zelve, aan wie zij meer, steeds meer zal geven, naarmate wij haar door medewerking en benutting steeds sterker maken.

Dat geve God.

 


  1. Published in: De Katholieke Pers 127, 15 November 1936, 179-181. The NCI also preserves a transcription of a recording of (part of) the speech (19.15-19.35) by H.W.A. Joosten, archivist of KRO, 2 July 1977. We present the published text; significant differences with the transcription of the recording are presented in footnotes.
  2. The transcription of the recording starts with: “Waarde luisteraars, Over de Katholieke pers in ons vaderland mag ik een ogenblik spreken. Vrienden, wij strijden er nòg voor.”
  3. The transcription of the recording says: ‘te ontveinzen en te bemantelen’.
  4. The transcription of the recording adds: óók van ons leven op sociaal en politiek gebied’.
  5. In the transcription the following lines are missing, because of the turning of the glass core disc, these lines are not recorded.
  6. The publication shows an error. In the printing process this line was erroneously switched with a line (also starting with the word ‘Pers’) in the next paragraph.
  7. From this point, the transcription of the recording continues.
  8. The transcription of the recording adds: ‘d.w.z. de bladen’.
  9. This is the line that was erroneously switched with the line in the paragraph above. The way we present it now corresponds with the transcription of the recording.
  10. The transcription of the recording adds: ‘niet enkel in ’t godsdienstige maar ook in ’t maatschappelijke en politieke’.
  11. The transcription of the recording ends here.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2019