De Z. Maria van de Menschwording

1939

Article

 

De Z. Maria van de Menschwording

[1]

De groote nederige vrouw, die in Gods hand het werktuig was, om de eerste Carmelitessen van de Hervorming der H. Teresia naar Frankrijk en zoo ook op den weg naar de Nederlanden te brengen.

In 1565 te Parijs geboren werd Barbara Aurillot, jonkvrouwe de Champlastreux, reeds in haar jeugd getrokken tot het kloosterleven en den dienst van armen en zieken, maar uit gehoorzaamheid aan haar vader zag zij hiervan af en huwde overeenkomstig zijn wensch met Pierre Acarie, heer van Montbrand.

Naar het getuigenis van den H. Franciscus van Sales was zij het onovertroffen voorbeeld van alle gehuwde vrouwen. Hoewel zij opging in het gebed en niets liever deed, verzuimde zij geen enkelen plicht, haar als echtgenoote en moeder en als huisvrouw opgelegd. Vol aandacht en hartelijkheid voor haar gemaal, steeds bedacht op de goede opvoeding harer kinderen, was zij ook voor het dienstpersoneel een toonbeeld van deugd en liefderijkheid.

Wat een sterke vrouw zij was, bleek vooral, toen de politieke verwikkelingen haar man in de gevangenis brachten, haar en haar kinderen dwongen het kasteel te verlaten en van alle bezit en inkomsten beroofden, en zij op weg, haar man te bezoeken, bovendien nog haar been brak. Geen oogenblik verloor zij haar geduld of den moed, zich door de moeilijkheden heen te slaan. Haar vertrouwen op God werd niet alleen beloond door een volkomen herstel van haar gezondheid zoowel als van de positie der familie, maar het maakte, gelijk zij zeide, dezen tijd van beproeving tot den zoetsten van haar leven. In eer en invloed hersteld was zij er bijzonder op uit, de stichting en bloei van godsdienstige instellingen te bevorderen en in het bijzonder die van kloosters voor de Hervorming van de H. Teresia, waartoe zij door de Heilige zelve werd opgewekt. Uit Spanje liet zij de Z. Anna van den H. Bartholomaeus met nog andere Zusters naar Parijs komen en in korten tijd zag zij verschillende kloosters gesticht. Drie harer dochters en een harer dienstboden werden er als Carmelitessen aangenomen en na den dood van haar man trad zij er in 1613 ook zelve in, maar uitdrukkelijk als werkzuster. Niets kon haar bewegen het ambt van Priorin op zich te nemen, liever gehoorzaamde zij haar eigen dochter. Zij was een voorbeeld van armoede en gehoorzaamheid en stipt tot het uiterste. Op den nog jeugdigen leeftijd van 53 jaar overleed zij 18 April 1618 in het klooster te Pontoise. Pius VI nam haar op onder het getal der Zaligen. De Orde viert haar feest op 18 April.

 


  1. Published in: Carmelrozen, Vol. XXVII, March 1939, p. 248.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022