Het wolkje na de droogte

1924

Article

 

Het wolkje na de droogte

[1]

In dagen van verschroeiende hitte, van alles uitdroogende warmte tuurt het oog naar de westerkim, of niet een lichte nevel, een wolkje hoe klein ook, uitkomst voorspelt. De hoop herleeft, als na dagen van droogte een wolkje opstijgt en den komenden regen aankondigt.

In het kleine wolkje, den nevel ter grootte van het voetspoor eens menschen, dat de Profeet Elias zag opstijgen boven de Middellandsche zee, en dat na drie en een halfjaar droogte verlossing aankondigde aan het rijk van Israel, met die droogte gestraft om de zonden van koning Achaz, zag de Profeet echter meer dan die verlossing alleen. De standvastige overlevering op den berg Carmel, door getuigenis van H.H. Vaders bevestigd, zegt ons, dat de Profeet in dat wolkje de afbeelding zag van Maria. Gelijk die nevel de verlossing van Israel in zich sloot, zoo droeg ook Maria, de uitverkoren Moeder van God, den Verlosser der wereld. In blijde vereering begroette haar de Profeet als de Dageraad der Verlossing, als de Voorbode van ons Heil, als de vruchtbare en rijke bron van Gods genaderegen.

De vreugde en blijdschap, welke den Profeet Elias vervulde op het zien van het wolkje boven den Carmel, de vreugde en blijdschap die ons nog telken jare vervult als na tijden van droogte een wolkje zich aan den koperen hemel vertoont, die vreugde en die blijdschap moet de vereerders van Jezus’ H. Bloed vervullen op het feest van Maria’s Geboorte. [34]

In haar komst op deze wereld is de bron geopend, van waaruit ons met Jezus’ H. Bloed alle zegeningen toestroomen. Zij heeft in het H. Lichaam des Heeren het H. Bloed mogen vormen. Haar heeft God verkoren om den regen zijner genade over het menschdom te doen nederdalen. Het is voor de vereerders van Jezus’ H. Bloed zulk een schoone gedachte dat Goddelijk Bloed Zich als een regen over de dorre aarde te zien uitstorten, overal leven brengend, groei en bloei. Maar hoe kunnen wij ons dien regen denken zonder ons tegelijk dat wolkje voor te stellen, waaruit de regen nederstroomt en zonder ons in de eerste opstijging van dat wolkje te verheugen en te verlustigen.

Het wonderbaar geheim der Goddelijke Verlossing duurt nog altijd voort. Hoewel alles volbracht werd op Calvarië, worden de vruchten van dien goddelijken Zoendood, naarmate de menschen elkander opvolgen, uitgedeeld en ieder ontvangt naar de mate zijner ontvankelijkheid. Nog is veler hart dor als na dagen van droogte de dorre aarde. Nog is op velen de regen van Gods verlossende genade niet neergedaald of niet in die mate, als met Gods goedheid en rijkdom overeenkomt. Voor hen zijn het nog de dagen van droogte. De eerste bode van hun heil zal Maria zijn, de wolk, die voor hen nog den Verlosser draagt, die voor hun dor, wellicht haast versteend hart, den zoo noodzakelijken regen bergt van Gods genaden. Laten we op het feest van Maria’s Geboorte, waarin wij onszelve verheugen in hare komst, tot haar bidden, dat zij als het wolkje voor de oogen van koning Achaz en het volk van Israel ook moge opstijgen voor de oogen van zoovelen, die in de dorheid van ongeloof of onverschilligheid leven, opdat zij hun den regen schenke, die hen omschept in vruchtbare akkers waarin de vruchten groeien voor het eeuwige leven, bloemen bloeien van deugd, waardig en schoon genoeg om hen aangenaam te maken aan God en hen te doen overplanten naar de lusttuinen des Hemels.

Gelijk Jezus niet op deze wereld is willen komen dan als de Zoon van Maria, zoo mogen we zeggen, wordt nog heden de zegening van zijn H. Bloed niet geschonken dan door Maria.

Zoo is het feest van Maria-Geboorte niet een feest [35] slechts voor de vereerders van Maria, maar niet minder voor de vereerders en aanbidders van Jezus’ H. Bloed, of liever op dezen dag worden we ons bewust, hoe beide devoties samenvloeien, allernauwst met elkander zijn verbonden en de vrienden, de kinderen van Maria haar niet alleen vereeren onder het beeld van een zegenbrengende wolk, de bron onzer Verlossing, maar dat ook de vereerders van Jezus’ H. Bloed in haar Geboorte vieren de opstijging van die geheimzinnige wolk, waaruit het Goddelijk Bloed over de wereld nog steeds nederregent. [36]

O Maria, Bron van alle genade en zegeningen, Middelares tusschen God en den mensch, maak mij aan de vruchten van het Goddelijk Bloed deelachtig. Laat mij, als zoovelen rondon mij dor en droog blijven en den regen van Jezus Bloed niet opnemen, zijn als de vacht van Gedeon, waarop in het midden van den droog gebleven dorschvloer de dauw was neergedaald als symbool van Gods uitverkiezing. Laat vooral op het feest uwer Geboorte, o Maria, voor mij in U de wolk opstijgen, die mij van den regen van Gods genade verzekert.

Dr. Titus Brandsma, O. Carm., Nijmegen

 


  1. Published in: Kijkjes uit het Missieleven, Vol IV, Sept 1924, 33-34.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022