Inblazing (van den duivel)

1936

Encyclopedic entry

 

Inblazing (van den duivel)

[1]

Inblazing (van den duivel). Het staat vast, dat God aan den duivel macht heeft gegeven, als geest invloed uit te oefenen op den mensch, en men in dezen invloed een lichamelijken en een geestelijken kan onderscheiden. Onder den eersten vallen kwellingen door den duivel, uit vsch. levens van heiligen bekend, bijv. uit dat van den H. Pastoor van Ars, J.B. Vianney. De geestelijke invloed kan een zuiver geestelijke zijn, echter ook langs den weg der uiterlijke zintuigen en der verbeelding op den geest worden uitgeoefend. De engel der duisternis verschijnt soms als een engel des lichts. Het is ongezond, de meeste ingevingen en bekoringen als i. van den duivel te beschouwen; de meeste komen voort van natuurlijke oorzaken en een vaak eenigszins ziekelijke verbeelding. Heeft men reden, aan de inwerking des duivels te denken, dan geeft de H. Teresia als de beste middelen aan: 1⁰ deze aan een geestelijk leidsman te openbaren om alle misleiding te voorkomen; 2⁰ zich onvoorwaardelijk aan diens leiding onderwerpen. In het algemeen worden ter bestrijding van de i. des duivels aanbevolen het godvruchtig aanroepen van den H. Naam Jesus, [71] van de H. Maagd Maria, den engelbewaarder en andere engelen en heiligen, verder het verstand of de verbeelding te richten naar hemelsche, of zoo dit minder goed gaat, naar geheel onverschillige dingen, welke de belangstelling in andere richting dwingen, eindelijk het zich teekenen met wijwater. Het is dwaas, zich er voor bevreesd te maken. De H. Maria Magdalena de Pazzi vergelijkt ze met het blaffen van een hond, die, aan een ketting liggend, slechts bijten kan, wie op hem ingaat. → Bekoring; Duivel; Duivelsverschijning.

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. XIV. c. 70-71. The NCI preserves the typescript.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022