Kruiswegmeditaties

1942, Scheveningen

Meditations

 

Kruiswegmeditaties

Manuscript[1] [2]

1ste Statie. Jezus wordt veroordeeld tot den Kruisdood

O Jezus, wat een ondank en miskenning, dat het volk,[3] onder hetwelk Gij weldoende rondgingt, uw liefde beloont met den eisch: “Aan het Kruis met Hem”. Maar nog zwaarder moet Gij hebben gevoeld, dat Pilatus onder schijn van rechtspraak als in onschuld en onmacht op dien eisch U ondanks de verklaring geen schuld in U te vinden, U veroordeelt tot den wreedsten en schandelijksten Kruisdood. Maar Gij lijdt het en zwijgt.

O Maria, wat moet die woeste kreet van het volk en dat onrechtvaardig vonnis van Pilatus U als een zwaard van droefheid het hart hebben doorboord. Maar ook Gij lijdt en zwijgt als Jezus, Uw Zoon.

H. Bonifatius, hoe moeten de woeste kreten der op U en Uw Gezellen aanstormende Friezen, wier geluk Gij beoogdet,[4] U herinnerd hebben aan den eisch tegen Uw Goddelijk Voorbeeld en Gij daarin den moed en de kracht hebben gevonden, U met Jezus te vereenigen in het verdragen van den ondank en de onbillijke bejegening door Uw evenmensch.

Hoe moeilijk valt het ons, een onbillijk oordeel te verdragen.

O Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijk aan Uw hart.

2de Statie. Jezus neemt het Kruis op zijn schouders

O Jezus, wat een lijdensmoed schuilt er in uw omhelzing van het kruis, dat U wreed op den schouder wordt gelegd, om er U straks aan vast te spijkeren en te doen sterven. Gij neemt het op U[5] uit liefde tot mij om mijn zonden uit te boeten, mijn lijden te verlichten.

O Maria, hoe moet uw hart ineengekrompen zijn, toen Gij dat zware onheilspellende Kruis Uw Zoon op den schouder werd gelegd.[6]

O H. Bonifatius, hoe moet de omhelzing van het Kruis door Uw Goddelijk Voorbeeld U hebben gesterkt om moedig en fier de op U met bijlen en speren aanvallende Friezen tegemoet te treden, bereid om voor hun geluk te sterven.

Hoe laf zijn wij om iets voor een ander te lijden en te deelen in het offer, dat God en zijn Heiligen brachten voor hun evenmensch.

O Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijk aan Uw hart.

3de Statie. Jezus valt onder het Kruis

O Jezus, die ons, als wij onder de rampen, die ons treffen, meenen te bezwijken een voorbeeld hebt willen zijn ter bemoediging, wat moet het voor U, God van hemel en aarde, een vernedering zijn geweest, uw kruis niet fier en krachtig te kunnen dragen, maar daarbij neer te vallen.

O Maria, wat een pijn moet het voor U zijn geweest, Uw Zoon zoo vernederd te zien, dat Hij onder zijn Kruis bezweek, wat moet Gij er onder hebben geleden, dat men Hem niet hielp, integendeel, Hem met geweld weer opjoeg om zijn Kruis weer op te nemen.[7]

O H. Bonifatius, hoe moet de val van Jezus onder het Kruis in U de huivering hebben doen overwinnen, die in U opkwam, toen Gij de Friezen op U aan zaagt stormen en de natuurlijke zucht tot behoud van uw leven U voor den dood deed huiveren, wat zal het voorbeeld van Jezus U een moed en kracht over die zwakte der natuur hebben ingestort.

O Jezus zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijkvormig aan Uw Hart.

4de Statie. Jezus ontmoet zijn H. Moeder

O Jezus, wat een nieuw en ontzettend leed moet het voor U zijn geweest, verplicht te zijn, uw lieve Moeder te doen deelen in het lijden, dat Gij voor ons op U hadt genomen, hoe gaarne zoudt Gij haar voor dit lijden hebben behoed, maar het moest strekken tot haar heiliging en verheerlijking, het moest Joannes en ons terugvoeren naar hun Goddelijk Voorbeeld.

O Maria, hoe zwaar het U viel, uw liefde dreef U naar den weg, waarlangs Uw Zoon zijn Kruisdood tegemoet ging, en uw liefde nam Joannes mee en ons. Aan uw hand gaan wij na onze ontvluchting van het lijden naar Jezus terug.

O H. Bonifatius, het voorbeeld van uw h. Moeder Maria heeft U met moed den lijdensweg opgedreven om er Jezus te ontmoeten en verder te vergezellen. Uw liefde en geestdrift sleepte uw Gezellen mee en geeft ook ons weer moed en sterkte om Jezus te volgen.

O Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijkvormig aan Uw Hart.

5de Statie. Simon van Cyrene helpt Jezus zijn Kruis dragen

O Jezus, wat een leed en vernedering, dat een vreemde moet gedwongen worden U te helpen, terwijl zij, die U liefhebben als Joannes, die uw Kruis zeker voor U had willen dragen, van U worden teruggestooten.[8] Op wien gelijk ik, op Simon of op Joannes?

O Maria, wat moet het U een pijn hebben gedaan, dat de soldaten om Uw Zoon levend aan het kruis te zien maar geen hulp van zijn leerling wilden, een vreemde moesten dwingen Hem te helpen.

O H. Bonifatius, wat een vreugde voor U,[9] verkoren te worden, met Jezus het Kruis op U[10] te nemen en voor en met Hem te sterven. Gij behoefdet niet te worden gedwongen. Moge ik uw voorbeeld volgen en als God mij lijden overzendt,[11] het met evenveel liefde[12] aanvaarden als Gij den wreedsten dood tegemoet zijt gegaan, zonder dat iemand U kwam helpen.

O Jezus zachtmoedig en nederig van harte, maak mijn hart gelijkvormig aan Uw hart.

6de Statie. Veronica droogt het aangezicht van Jezus af

O Jezus, wat een goedheid op uw lijdensweg om uw goddelijk Aanschijn als een aandenken aan uw lijden af te drukken in den doek, waarmede een vrome vrouw Uw H. Gelaat reinigde. Moge die afbeelding diep in mijn geheugen gegrift blijven opdat ik steeds uw lijden als een voorbeeld voor mij zie.

O Maria, wat een schat moet voor U die heilige doek zijn geweest, met hoeveel medelijden hebt Gij dien beschouwd en welk een moed en sterkte moet die heerlijke herinnering aan het lijden van Uw Zoon U hebben ingestort.

O H. Bonifatius, waaruit anders dan uit de herinnering aan het lijdend Gelaat des Heeren hebt Gij den moed geput om den wreeden dood van de aanstormende Friezen te ontvangen. Dat goddelijk voorbeeld was uw kracht. Hoog droegt Gij het H. Evangelieboek als een teeken, waarin Gij hooptet te overwinnen.[13]

O Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijkvormig aan Uw Hart.

7de Statie. Jezus valt voor de tweede maal onder zijn Kruis

O Jezus, het was U niet genoeg, eenmaal onder uw Kruis te bezwijken om uw vijanden zich te laten verlustigen in uw onmacht. Andermaal zien wij U, terwijl men U helpt uw Kruis te dragen, ook nu nog bezwijken[14] om ons te toonen, dat ook die hulp U nog[15] een zoo zwaren last op uw schouders liet, dat Gij er onder hebt willen bezwijken.[16]

O Maria, wat een leed over het ontoereikende van de hulp aan uwen lieven Zoon gegeven, wat moet Gij hebben rondgezien of men den zwaren last niet geheel van zijn schouders nam en Simon hebben gesmeekt[17] het Kruis geheel over te nemen.

O H. Bonifatius, wat moet het voorbeeld van Jezus, die voor de tweede maal neerviel onder zijn kruis, U opnieuw hebben versterkt in oogenblikken van huivering voor het leed U en de Uwen aangedaan. Moge dat voorbeeld ook ons telkens weer bemoedigen in oogenblikken van zwakte en vlucht van[18] het lijden.

O Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijkvormig aan Uw Hart.

8ste Statie. Jezus troost de weenende vrouwen

O Jezus, Gij hebt niet slechts aan de vrouwen, die langs uw kruisweg U haar deelneming betuigden, maar door haar ook tot mij gezegd: “Weent niet over mij, maar over Uzelve en over uwe kinderen, want indien aldus geschiedt met het groene hout, wat zal dan met het dorre geschieden?” Ik herinner mij uw andere woorden: “Niet zij die Heer Heer roepen, zullen ingaan in het Rijk der Hemelen, maar die den wil doen van mijn Vader, die in den Hemel is.” Het is niet voldoende, dat ik medelijden betuig met uw H. Lijden, maar mijn wil gelijkvormig maak aan den Uwen en met een offervaardig hart het leed en de beproeving, welke Gij mij overzendt, uit uw hand aanvaard en draag in vereeniging met U. Gij zijt de wijnstok, wij zijn de ranken, die als zij niet met U verbonden blijven,[19] verdorren en worden weggeworpen.

O Maria, Gij hebt niet slechts uw medelijden betoond, maar zijt met Uw Zoon den Kruisweg gegaan, neem Gij mij met U mede.

H. Bonifatius, Gij zijt[20] niet langs den Kruisweg blijven staan, maar, vereenigd met Uw Heiland en Voorbeeld, [hebt] uit zijn hand lijden en dood aanvaard. Maak mij sterk door uw voorbeeld.

9de Statie. Jezus valt voor de derde maal onder het Kruis

O Jezus, Gij hebt[21] de drievoudige verloochening van uw zich sterk wanenden Apostel en ons herhaald hervallen in de zonde[22] door uw drievoudigen val onder het kruis <hebt> willen uitboeten en ons willen <te> toonen, dat Gij uw laatste krachten hebt ingespannen om den top van den lijdensberg te bereiken, Gij leert ons het kruis en lijden, dat Gij ons overzendt, ook onze krachten tot het uiterste in te spannen om standvastig te zijn in het volbrengen van de taak door Uw Voorzienigheid op onze schouders gelegd en bij moedeloosheid en zwakte naar uw vallen onder het Kruis op te zien en daaruit de noodige kracht te putten.

O Maria, die de inspanning van de laatste krachten van Uw Zoon met bewondering en moederlijk medeleven hebt aanschouwd, help ons, met U daarnaar op te zien, als het volbrengen van mijn levenstaak mij te zwaar wordt.

O H. Bonifatius, in den drievoudigen val van Uw Goddelijk Voorbeeld lag voor U de kracht om tot het einde toe standvastig te blijven, alle vrees en aarzeling voor den dood te overwinnen en uw aanvallers tegemoet te gaan. Moge Uw voorbeeld ons even standvastig onze levenstaak op ons [doen] nemen en vervullen.

Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijkvormig aan Uw Hart.

10de Statie. Jezus wordt van zijn kleederen beroofd en met gal en azijn gelaafd

O Jezus, Gij hebt van alles ontdaan, naakt aan het kruis willen sterven om ons te leeren,[23] dat wij in het volbrengen van onze levenstaak voor U alleen moeten leven en ons van alles, wat ons dierbaar is, moeten onthechten, alles moeten prijsgeven.

10de Statie. Jezus wordt van zijn kleederen beroofd en met gal en azijn gelaafd

O Jezus, hoe hebt Gij den kelk des lijdens tot den bodem willen drinken door naakt en onbeschermd met uw doorwonde leden op het harde kruishout te willen genageld worden en den bedwelmende drank dien men U ter verlichting van uw pijnen aanbood af te wijzen.

O Maria hoe moet uw hart vervuld zijn geweest van nieuwe kracht tot medelijden[24] toen Gij Uw Zoon van alles wat hem beschutte ontdaan den drank waarmede men zijn gevoeligheid voor de pijnen wilde verminderen zaagt afwijzen en heeft zijn voorbeeld U gesterkt om met Hem sterk te zijn in uw beproeving.

O H. Bonifatius, hoe moet het voorbeeld van uw ontkleeden en alle verlichting afwijzenden Jezus U gesterkt hebben om U alles te doen ontnemen en fier en onverschrokken uw vijanden tegemoet te gaan met geen andere beschutting dan het H. Evangelieboek, dat hun zwaard nog doorstak. Leer mij moedig zijn in de aanvaarding van het leed, door God mij overgezonden.

O Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, maak mijn hart gelijkvormig aan Uw Hart.

11de Statie. Jezus wordt aan het Kruis genageld

O, Jezus, hoe vreeselijk moet het voor U zijn geweest, met plompe nagelen aan de beide kruisbalken te worden vastgespijkerd om in die wonden hangend langzaam van pijn en uitputting te sterven.

O Maria, het zwaard van droefheid door Simeon U voorspeld moet wel vooral uw hart hebben doorboord, toen Gij de wreede hamerslagen hoordet, waarmede de beulen de handen en voeten van Uw Goddelijken Zoon doorboorden en aan het kruishout vastsloegen.

O H. Bonifatius, Gij moet wel uit de herinnering aan de kruisiging van Uw Goddelijk Voorbeeld de kracht hebben geput om met moed en offervaardigheid te doorstaan, dat de heidensche Friezen Uw Gezellen met zwaarden en lansen doorstaken en tenslotte ook U zelven hun wapenen in het lichaam dreven en U doodelijk verwondden. Verkrijg voor mij, dat ik de slagen,[25] waarmede God mij treft, met gelijke moed en offervaardigheid ontvange en drage.

O Jezus zachtmoedig en nederig van harte, maak mijn hart gelijkvormig aan Uw Hart.

12de Statie. Jezus sterft aan het Kruis

O Jezus, het is voor ons een onbegrijpelijk geheim, hoe[26] Gij tenslotte voor ons[27] hebt willen sterven, het rijk des doods hebt willen ingaan, alsof heel uw zending was mislukt, alsof heel uw leven nutteloos was geweest, zoodat uw vijanden schijnbaar triomfeerden.

O Maria, wat moet het voor U zijn geweest, dit einde te zien van de zending van Uw Goddelijken Zoon, Hem voor uw oogen den wreedsten en schandelijksten dood te zien sterven, al zeide U uw geloof, dat Hij juist aldus ons het leven wilde terugschenken.[28]

O H. Bonifatius, wat geleek uw dood het sterven van Uw Goddelijk Voorbeeld, hoe scheen ook uw derde en laatste poging Friesland te bekeeren en tot God te brengen mislukt, toen zij U en Uw Gezellen den wreedsten dood deden ondergaan en al uw werk vernielden. Leer ons met U ons spiegelen in uw goddelijk voorbeeld gedachtig hoe slechts het lijden ter overwinning voert.

O Jezus zachtmoedig en nederig van harte, maak ons hart gelijkvormig aan Uw Hart.

13de Statie. Het lichaam van Jezus wordt in den schoot van Maria gelegd

O Jezus, welk een voorrecht hebt Gij na uw dood, aan Uw H. Moeder geschonken door uw gestorven lichaam te doen nederleggen in haren schoot. Wel vermeerderde het haar smarten en deed het haar nog inniger medelijden met Uw lijden en pijnen, maar tegelijk moet Gij haar vervuld hebben met uw kracht om haar aldus te kronen tot Koningin der Martelaren.

O Maria, Moeder van Smarten, wie de Kerk, als zij U beschouwt met het lichaam van Jezus op haar schoot, de woorden in den mond legt: “O Gij, die hier voorbij gaat, zie of er een smart is gelijk aan de mijne”, leer mij met U het lichaam van Uw Goddelijken Zoon beschouwen om daardoor met U alle lijden te doorstaan.

O H. Bonifatius, hoe dikwijls moet Gij met Maria de wonden van uw gestorven Heiland hebben aanschouwd, in de H. Mis de herinnering aan Jezus’ Kruisdood hebben verlevendigd, om met uw gestorven Heiland voor oogen, gesterkt door de Koningin der Martelaren den dood in te gaan. Leer mij met U Jezus’ lijden beschouwen om met U sterk te zijn in lijden en in dood.

O Jezus zachtmoedig en nederig van harte, maak mijn hart gelijkvorming aan Uw Hart.

14de Statie: Jezus wordt in een nieuw graf nedergelegd

[29]


  1. Written on 15 pages (every station on one page, only the 10th station has two pages; on the first page a starting line, on the second page a new and complete version). The first five papers are double-sided written on, starting with this sixth paper (which shows the second version of the 10th station) a different kind of paper is used. The manuscript shows corrections; some corrections are made immediately while writing the text, others seem to be made in proofreading the text; we present the final text and in the footnotes we present the main corrections.
  2. These meditations on the stations of the cross are written on behalf of the pilgrims park of St. Boniface’s Chapel, Dokkum. Titus Brandsma wrote these meditations in Scheveningen prison, 1942.
  3. First Titus wrote ‘miskenning van uw liefde, die kreet van het volk’, then he corrected it into ‘miskenning, dat het volk’.
  4. First Titus wrote ‘voor wier geluk Gij uw leven waagdet’, then he crossed ‘voor’ and ‘uw leven waagdet’ out and continued the sentence with ‘beoogdet’.
  5. First Titus wrote ‘aan’, then he crossed it out and wrote ‘op U’.
  6. Perhaps the word ‘Gij’ should have been crossed out.
  7. First Titus wrote ‘wat moet Gij hebben verlangd dat men Hem hielp en bijstond in zijn lijden’, then he crossed it out and wrote ‘wat moet Gij er onder hebben geleden dat men Hem niet hielp’.
  8. First Titus wrote ‘en niemand zich aanbiedt om uw kruis voor U te dragen, terwijl zij, die U liefhebben en zouden willen helpen van U worden teruggestooten’, then he crossed parts of it out and wrote ‘terwijl zij, die U liefhebben als Joannes, die uw Kruis zeker voor U had willen dragen, van U worden teruggestooten’.
  9. First Titus wrote ‘en een uitverkiezing’, then he crossed it out and wrote ‘voor U’.
  10. First Titus wrote ‘aan’, then he crossed it out and wrote ‘op U’.
  11. Manuscript erroneously: ‘overzend’.
  12. First Titus wrote ‘even geestdriftig’, then he crossed it out and wrote ‘met evenveel liefde’.
  13. First Titus wrote ‘overwinnen overtuigt waart’, then he crossed it out and wrote ‘hooptet te overwinnen’.
  14. Manuscript erreneously ‘te bezwijken’.
  15. First Titus wrote ‘niet toereikend was, maar U nog’, then he crossed it out and wrote ‘U nog’.
  16. First Titus wrote ‘zijt bezweken’, then he crossed it out and wrote ‘hebt willen bezwijken’.
  17. First Titus wrote ‘aangezien om’, then he crossed it out and wrote ‘gesmeekt’.
  18. First Titus wrote ‘vrees voor’, then he crossed it out and wrote ‘vlucht van’.
  19. First Titus wrote ‘die slechts leven als zij met U verbonden blijven’, then he corrected it into ‘die als zij niet met U verbonden blijven’.
  20. First Titus wrote ‘hebt uw Heiland en Voorbeeld’, then he crossed it out and started again with ‘zijt’.
  21. First Titus wrote ‘die’, then he crossed it out and wrote ‘Gij hebt’. Titus did not change the rest of the sentence in accordance with this correction, we give the words that should have been crossed out between angles.
  22. Titus included later ‘en ons herhaald hervallen in de zonde’.
  23. First Titus wrote ‘toonen’, then he crossed it out and wrote ‘leeren’.
  24. First Titus wrote ‘met medelijden’, then he crossed it out and wrote ‘van nieuwe kracht tot medelijden’.
  25. First Titus wrote ‘den moed en gelijken moed en offervaardigheid om de slagen’, then he corrected it into ‘dat ik de slagen’.
  26. First Titus wrote ‘onbegrijpelijk is het voor mij, dat’, then he crossed it out and wrote ‘het is voor ons een onbegrijpelijk geheim, hoe’.
  27. First Titus wrote ‘mij’, then he crossed it out and wrote ‘ons’.
  28. First Titus wrote ‘schenken wilde’, then he crossed it out and wrote ‘wilde terugschenken’.
  29. The manuscript ends here.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2018.