Maria van Egypte

1937

Encyclopedic entry

 

Maria van Egypte

[1]

Maria van Egypte, Heilige. † 1-2 April 421. Ook Maria de Boetvaardige genoemd. In Egypte geboren, zou zij op 12-jarigen leeftijd in Alexandrië zijn gekomen, den slechten weg zijn opgegaan en 17 jaar als een publieke vrouw hebben geleefd. Als zoodanig op haar verzoek door een schip meegenomen naar Jerusalem voor de feesten van het H. Kruis, voelde zij zich bij het betreden van het heiligdom door een geheime kracht teruggedrongen. Daardoor tot inkeer gebracht, nam zij haar toevlucht tot Maria en beloofde voortaan kuisch te leven. Nu kon zij het heiligdom binnengaan. Zij trok zich terug in de woestijn over den Jordaan en leefde daar 47 jaar in de strengste boete, van alle menschelijk verkeer afgesloten. Door den abt Zosimas ontdekt, vroeg zij dezen, een jaar later terug te komen en haar de H. Communie te geven. Hij deed dit, waarna zij hem verzocht, het volgend jaar weer te komen. Hij vond haar toen gestorven en naast haar in het zand geschreven de bede, haar te begraven. Uit de dagteekening begreep hij, dat zij reeds was overleden, nadat hij haar de H. Communie had gereikt. Een leeuw kwam om haar graf te delven. De Bollandisten meenen haar dood te moeten stellen in 421. Al spoedig werd zij in de Grieksche Kerk hoog vereerd. Een oud leven, wel ten onrechte aan den abt Sophronius toegeschreven, doch niettemin zeer oud, vond ruime verspreiding en werd ook in het Latijn vertaald. Aldus werd het verspreid over alle landen van het Westen. Vele kerken werden haar toegewijd en op vele plaatsen haar relieken vereerd. Zij gold als een voorbeeld van heiligheid na een zondig leven. Veel verspreiding vond ook een metrisch leven in 1132 door bisschop Hildebert. In Ned. hebben we de legende reeds in de volkstaal in 1290: Van Sente Marie Egyptiake ende sente Zosimas. Haar feest wordt in het Westen op 2 April, in het Oosten op 1 April gevierd.

Lit.: Acta Sanct. (1 April); H. Kunst, Gesch. d. Legenden der hl. Maria Aegyptiaca (1890); Fragmenten der Ned. legende, uitg. d. N. de Pauw in Middeln. Ged. en Fragm. (II 1893, 366-389); in de Legenda aurea of Gulden Legende verkort weergegeven, eveneens door Vinc. van Beauvais en naar dezen in van Maerlants Spieghel Historiael (hfst. 40-47), uitg. d. de Vries (1879, 493-502); Schaepman, S. M. de Zondaresse van Eg. (51899 Verz. dichtw.).[2]

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. XVII., c. 214. The NCI preserves the printer’s proof.
  2. On the printer’s proof, this reference is added, probably by an editor.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022