Mgr. Avertanus Albers, Ord. Carm. Apostolisch Prefect van Malang

1935

Article

 

Mgr. Avertanus Albers, Ord. Carm. Apostolisch Prefect van Malang

[1]

 

Met blijdschap hebben we vernomen, dat als opvolger van onzen hoogvereerden Pater Clemens van der Pas, 15 December 1933 te Malang overleden, tot Apostolisch Prefect van Malang in de Missie van Oost-Java en Madoera gekozen is Pater Avertanus Albers. Algemeen verwacht was deze benoeming niet, zij was voor de meesten een verrassing. Zij zouden haar hebben verwacht, indien hij ouder was geweest, maar hij is eerst dertig jaar, bijna de jongste van allen in de Missie van Oost-Java werkzaam. Doch gelijk voor enkelen dit bezwaar niet opwoog tegen de vele goede eigenschappen, welke hem voor dit hooge ambt als aanwezen, zoo heeft ook Z.H. de Paus gemeend boven den jeugdigen leeftijd de gaven van geest en hart te moeten stellen, door Onzen Lieven Heer aan dezen jongen missionaris geschonken. Blij hebben wij die keuze begroet. Als de leeftijd geen bezwaar was, wie zou dan beter zijn aangewezen?

Was de benoeming voor velen een verrassing, zij is het ongetwijfeld geweest voor den benoemde zelven. Tot de hoogste plaats is geroepen, die zich liefst op de laagste stelde: tot leiden en gebieden, die de eerste was in het gehoorzamen. In allen eenvoud en hartelijkheid ging hij zijn weg, maar liefst onopgemerkt, voor ieder klaar en dienstvaardig zonder drukte of drang naar de eerste plaats in welk werk van organisatie ook. Als naar iets zijn voorkeur uitging, dan was het tot hen, wier hulp de meeste moeite kostte, en zoo ging al dadelijk zijn hart open voor den inlander en legde hij zich onmiddellijk na zijn komst op Java met hart en ziel toe op het Javaansch om dezen in hun eigen taal te helpen en tot Onzen Lieven Heer te brengen. Mgr. van der Pas was hem in die liefde tot de Javanen voorgegaan en hij heeft zijn voetstappen wel gedrukt. Voor de inlandsche missie was hij een der eerste en beste helpers, vol hartelijke genegenheid voor het Javaansche volk, waarmee hij niet alleen graag, maar ook op zoo geschikte wijze wist om te gaan. Zijn ijver voor het missiewerk onder de Javaansche bevolking had hem reeds doen aanwijzen tot rector der Javaansche kerk van Malang: diezelfde ijver heeft ook zeer zeker als een krachtig argument gegolden om hem tot dezen hoogen post te doen uitverkiezen. Als secretaris van den zoo vroeg ontslapen Prefect werd hij bovendien ook in zaken van het bestuur ingeleid, zoodat, hoe vreemd hem de benoeming zal zijn geweest, hij toch niet voor hem vreemde zaken staat.

Hoewel ook op Java wellicht het oog op andere verdienstelijke personen in de missie zal zijn gericht geweest, nu deze benoeming een feit is, zullen allen met blijdschap den jongen sympathieken en hartelijk-eenvoudigen Pater als hun Apostolischen Prefect begroeten en in hem weer iets zien herleven van den betreurden voorganger. Hopen wij, dat hij het zoo zegenrijk opbloeiende werk met dezelfde energie moge voortzetten: wij hopen, dat hij aan dit bloeiende missiewerk niet zoo spoedig moge worden ontrukt. Menschelijkerwijze heeft hij een langen tijd voor zich.

De nieuwe Prefect werd te Nijmegen geboren 7 Februari 1904, zoodat hij nu 31 jaar oud is. Hij verhuisde met zijn ouders later naar Gennep, vanwaar hij in 1917 naar ons gymnasium in Zenderen ging, om na zes jaar gymnasiale studiën in 1923 in te treden in onze Orde van de Lieve Vrouw van Carmel, waarin hij het volgend jaar zijn geloften aflegde. Zes jaar later werd hij priester gewijd in 1930. Na nog een jaar studie ging hij toen vol moed en geestdrift naar de missie van Oost-Java. Hij had er zich dadelijk al voor opgegeven, toen hij [243] zich voor het novitiaat aanbood. De missie was toen juist aangenomen. Zoo is hij van het begin met haar vereenigd en verbonden geweest en is hij er in den geest al heel wat langer werkzaam, dan wij met onzen menschelijke oogen hebben kunnen zien. Nu is hij er wel zoo innig mogelijk mee verbonden en draagt hij den ring, die er een geestelijk huwelijk mee verzinnebeeldt.

Moge hij in zijn liefde tot deze door God geschonken bruid, door God gesterkt en bevestigd, haar schoonheid voor het oog van den Heer doen stralen in een nieuw en heerlijk licht, het licht van ons Geloof.

Dat bidden wij met hem door de voorspraak van de Moeder van den Carmel.

Titus Brandsma, Ord. Carm.

 


  1. Published in: Carmelrozen Vol. XXIII, March 1935, p. 242-243.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022